Emeriti- en weduwen pensioen.

Amsterdam, 8 Februari 1901.

Van één der Deputaten voor de Generale Kas ontvingen we een klacht over het slecht inkomen van de bijdragen van de Provinciën voor die kas.

Hij schreef er dit van:

„In overleg met de deputaten der Generale Kas, kom ik namens onze prov. deputaten van Overijsel voor de zaken der emeriti u vragen, of gij misschien niet gelegenheid kunt vinden, om in de Heraict een woord van opwekking te spreken voor de trage kerken. De zaak is deze: Bij de Generale Deputaten is voor het nu loopende jaar door de hulpbeh. kerken voor hare emeriti enz. aangevraagd ƒ 8265.50.

Friesland vroeg. Drenthe „ . Overijsel „ . Gelderland „ . / 2000.— „ 1960.—-„ 2805.50 „ 1500.—

De Generale Deputaten hebben daarom, volgens de bepaling der Generale Synode, /8000.— uitgetrokken over de Provinciën, naar den aangegeven maatstaf, en vroegen dus:

Van Groningen Friesland Drenthe Overijsel Gelderland Utrecht N.-Holland Z.-Holland Zeeland N.-Brabant 14 10 5 8 8 10 14 18 8 5 pCt. Jï • » • » • Jï • J> • ÏJ • » • ïï • Jï • • / * ïï » 1120 800 400 640 640 800 1120 1440 640 400.-

Maar nu zijn weigerachtig om dat te betalen Groningen, Utrecht en Zeeland, en gaven Noord-Holland en Zuid-Holland veel te weinig.

De andere Prov. voldeden dit halfjaar, behalve de - weigerachtigen die niets zonden, en N.-HoUand gaf dit halfjaar / 315.— en Z.­ Holland / 250.--, dus N.-HoUand te min / 245.— en Z.-Holland te min / 470.—.

Nu is het gevolg dat de Gen. Deputaten niet.het noodige, wat de kerken tekortkomen, kunnen uitkeeren en de emeriti en weduwen lijden.

Overijsel heeft het voorlaatste kwartaal van de Generale Deputaten slechts ontvangen ƒ 83.— voor haar 10 weduwen, en in dit laatste kwartaal ƒ 325-—. Per kwartaal moest het - wezen, na aftrek der/160.— onzer bijdrage, /54i.37l/2.

U kunt hieruit zien dat de weduwen veel te weinig ontvingen. Tot October des vorigen jaars was het steeds goed gegaan, en toen kwam tegen den winter die stremming. De kerken in onze Provincie doen haar best, maar er zijn zooveel zwakke kerken, vooral in de classe Deventer, dat zij de hulpbehoevende kerken met niets meer dan zij nu reeds doen, kunnen bijstaan. Hadden nu de weigerachtige Provinciën gedaan naar hetgeen op de Generale Synode is overeengekomen, dan was alles goed gegaan, maar nu worden emeriti en weduwen er de dupen van. De Generale Deputaten hebben al herhaaldelijk zich tot de weigerachtigen gewend en zullen het bij vernieuwing doen, maar zij zeggen: wij zorgen voor onze eigene weduwen en laat de anderen ook voor zichzelve zorgen. Zoo wordt toch zelfzuchtig gehandeld, en kan dit goed zijn?

Is deze klacht niet alleszins billijk ?

Gaat het aan, dat de provinciën, die geldelijk sterker staan, zich aanwennen te denken : „Wij zorgen voor onze eigen Emeriti en weduwen, laat de overige provinciën voor de hunne zorgen”?

Is dan de linancieele kracht niet zeer ongelijk over de verschillende provinciën verdeeld, en zijn we niet allen samen voor elkander verantwoordelijk jegens het Hoofd der kerk?

Vergete men toch niet, dat de Deputaten der Generale Kas niet uitbetalen kunnen dan wat bij hen inkomt.

En wie zijn dan de slachtoffers?

Wie anders dan Ouden van dagen en Weduwen, wier nood schreit naar God.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen