Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Toen bad ik tot God van den hemel.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Toen bad ik tot God van den hemel.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

En de koning zeide tot mij : Wat verzoekt gij nu ? Toen bad ik tot God van den hemel. En ik zeide tot den koning: Zoo het den koning goeddunkt, en zoo uw knecht voor uw aangezicht aangenaam is : dat gij mij zendt naar Juda, naar de stad der begrafenissen mijner vaderen, dat ik ze bouwe. Nehemia 2 : 4, 5.

Het schiet-gebed is het kenteeken van een wakker, rijk geloofsleven. Het bloeit, als uit den wortel des geloofs de stengels veerkrachtig opschieten; het verflauwt en verstomt ten leste, als de wortel des geloofs verdort.

Het is een gebed, dat inschiet tusschen allerlei wereldsche bezigheid; een gebed waarvoor geen aparte tijd wordt genomen, waarvoor men niet neerknielt, en zelfs noch de handen altoos vouwt noch de oogen sluit, maar dat midden onder allerlei bezigheid door, ons in een vluchtige smeeking uit de ziel schiet.

Nehemia toont het ons in zijn waar karakter.

Nehemia was in het 20e jaar van de regeering van koning Artaxerxes 'skonings schenker in het paleis te Susan. Daar kreeg hij bezoek van een deputatie uit Jerusalem, onder leiding van Hanani, en werd door deze op de hoogte gesteld van de schandelijke verwoesting van het Heilige land en van het geweld aan Jerusalem en aan de heilige plaatsen aangedaan. Het bericht van dien gruwel der ellende ontroerde hem zoo diep, dat hij dagenlang als verpletterd neerzat en rouw bedreef, om, toen er eindelijk ontspanning in zijn gemoed kwam, zijn ziel tot den God der vaderen uit te storten in een aangrijpend gebed, dat ons nog is bewaard.

Doch dat was niet zijn schiet-gebed.

Daarvan later. lezen we eerst drie maanden

Nehemia voelde aanstonds dat hij, die als schenker des konings persoonlijk toegang tot den koning had, de van God geroepene en aangewezene was, om voor zijn mishandeld en vertreden volk bij den koning te pleiten.

Toch haastte hij zich hiermee niet. De wijze, zegt de Prediker, kent tijd en wijze. En Nehemia doorzag zeer wel, dat hij door overhaasting alles kon bederven.

Met een geduld dat hem bang en hard moet zijn gevallen, toefde hij daarom drie maanden. Van December tot Maart. En toen eerst deed zich het gunstige oogenblik voor om 's konings erbarmen voor zijn volk in te roepen, en zelfs toen overviel hem dat oogenblik nog.

Er was een feestmaal aan het Hof in het paleis te Susan, en de koning was blijkbaar in goeden luim. Bij zulk een feestmaal voegde het den schenker niet, een droef gelaat te toonen. Nehemia deed dit dan ook niet, en reikte den Vorst met een glimlach om de lippen den vorstelijken beker. Toen echter de Koning, uit wat oorzaak ook, Nehemia in de oogen zag, ontwaarde zijn vorschende blik op Nehemia's gelaat een gedwongen, een gewrongen trek. Hij was als iemand die zich goed hield, die zijn best deed om vroolijk te zijn, maar toch verried hoe een diepe smart hem innerlijk verteerde.

Niet Nehemia, maar de Koning verbrak dan ook het stilzwijgen, en vroeg hem op eens op den man af: Wat is er Nehemia.'' waarom is uw aangezicht treurig.'' Gij zijt toch niet krank. Ge hebt iets dat uw hart treurig maakt. Wat hebt ge.'

Toen, zoo schrijft Nehemia, vreesde ik zeer. Het was of de toorn des konings tegen hem ontbrandde, omdat hij de vroolijkheid van het feestmaal verbrak. Hij duchtte 's konings ongenade, en vreesde het ergste.

Toch had hij toen geen keuze meer. Het hooge woord moest er uit: „De Koning", 200 antwoordde hij met bevende stem, „de Koning leve in eeuwigheid, maar hoe zou mijn aangezicht niet treurig zijn, daar Jerusalem, waar het graf mijner vaderen is, verwoest %t en haar poorten met vuur verteerd zijn."

Gelukkig ontstemde die smartkreet den Koning niet. In zijn vroolijken luim bleek de Koning eer tot toegeven geneigd. En plotseling hoorde Nehemia de koninklijke vraag tot zich richten: Nehemia, wat wilt ge dan} Wat begeert ge.' Wat verzoekt ge van uw Koning.?

Zoo was het: nu of nooit.

Het hooge woord, om de weeropbouwing van Jerusalem's puinhoop, moest er nu uit, zonder dat Nehemia er op was voorbereid. Toen beefde alles in en aan hem.

En op dat oogenblik, tusschen 's Konings vraag, en zijn antwoord, in minder dan een seconde bad Nehemia tot God in den hemel om moed, om sterkte, om wijsheid.

Niemand merkte er iets van, dat hij bad, want aanstonds was hij met zijn antwoord gereed. Maar toch, tusschen 's Konings vraag en Nehemia's antwoord lag een gebed in, dat God verhoord heeft.

Een gebed, waarbij zich zijn oog niet sloot, waaronder hij den beker in de hand hield, waarbij hij geen lip verroerde.

Een gebed in de ziel, met één zucht voor God gefluisterd, en dat was Nehemia's schietgebed.

Het schietgebed is alzoo iets heel anders dan onze gewone gebeden.

Men neemt er geen tijd voor. Het schiet uit de ziel op, zonder overlegging, zonder veelheid van taal. Het is een verzuchting naar God, het is een noodkreet, het is een schreeuw van de ziel, die, door geen menschenoor beluisterd, naar God opklimt. Het breekt onze bezigheid niet af, het stoort den gang zelfs van het gesprek niet. De wereld bespeurt er niets van; zelfs wie vlak bij ons staat merkt het niet. Alleen de ziel weet er van, en God weet er van. En toch gaat er juist van dat schietgebed zulk een wondere kracht in het leven uit.

Het komt op uit de plotselinge behoefte aan den onmiddellijken bijstand der Goddelijke genade. Het dringt in de ziel, omdat de ziel, in den nood geperst, het oog ontsluit voor Gods reëele alomtegenwoordigheid. Het is de uiting van een ziel, die in zulk een oogenblik van groote spanning aan zichzelve ontzinkt en het op haar God werpt. En het is een daad der ziel, die God zelf uitlokt, door in zulk een gespannen oogenbhk zich aan de benauwde ziel te ontdekken. Het is h: t oog der ziel plotseling op God geslagen, dat haar God ontdekt, en dat, met haar blik in het trouwe vaderoog van haar God rustend, op eenmaal haar kracht verdubbeld voelt.

Of, om het korter nog te zeggen, het is de verborgen omgang van de ziel met haar God, te midden van angst en nood tot de hoogste intensiteit gebracht.

Het is of God zelf in zulk een oogenblik ons toeschiet, en of de ziel naar haar God uitschiet. Alles in een ondenkbaar kort oogenblik. Iets van het eeuwige in een ommezien des tijds doorworsteld en doorleefd.

Een gebed, dat zelfs voor geen Amen den tijd laat, maar dat het zegel van het Goddelijk Amen ontvangt in de onmiddellijke verhooring.

De ziel bidt, en God is nabij, en de kracht, de moed, de wijsheid, die de ziel behoefde, is er.

Natuurlijk vervangt dit schietgebed de smeeking op de knieën niet. Wie niet anders dan schietgebeden kende, zou geen biddend, zou geen naar God dorstend kind van den Vader in de hemelen zijn.

Ook mag het geen schietgebed heeten, als wie anders nooit bidt, bij plotseling gevaar een: God help mij uitstoot.

Het schietgebed in waren zin, is alleen den echten bidder gemeenzaam. Zonderden verborgen omgang met God bestaat het niet, en alleen uit dien verborgen omgang kan het opwellen.

Maar toch gaat het in innigheid, in gebedskracht, in energie des geestes, niet zelden de smeeking op de knieën te boven.

Bij plotselinge verzoeking of gevaar voor zonde, als we gevoelen dat het aan een draad hangt of we vallen, redt het schietgebed, zoo haat tegen de zonde en liefde voor God zich vermengt op den bodem onzer ziel.

Als we plotseling een beslissend woord moeten spreken, of tot een onvoorbereide daad geroepen worden, en •g& zn uitstel ons gegund wordt, dan is het schietgebed de zenuw onzer kracht, waarmee we alles op God werpen, en niet anders dan op Gods trouwe drijven willen.

Het schietgebed verstomt, als we laag bij den weg leven, en ruischt daarentegen telkens door de ziel, als we ernstige tijden doorleven, die ons in hooge wegen leiden, en onze existentie zoo onuitsprekelijk verrijken.

Als de ernst van het leven ons spant, en aan alle ijdele, lage overwegingen het zwijgen is opgelegd, dan bloeit dat schietgebed, en komt ongekunsteld, ongezocht, en ongemerkt uit de diepte der ziel op.

Ge kunt met uw God leven bij tijden, d. w. z. zóó, dat ge feitelijk al de uren van den dag buiten uw God leeft, en hoogstens, tien, twintig minuten in het gebed gaat, en zelfs dan nog dikwijls bidt, zonder in het gebed uw God ontmoet te hebben.

Maar er kan ook in uw leven een wan­ delen met uw God zijn, een verkeeren met uw God oader al uw arbeid en in al uw moeite, dat de omgang, de verborgen omgang met uw God nooit aflaat; en eerst als het zoo met u zijn - iiiag, wordt het korte, vluchtige schietgebed de trilling, die de zenuw uwer ziel bij eiken prikkel ondergaat.

Dan denkt ge niet: Laat mij nu een schietgebed doen!, maar dan komt het vanzelf, dan verrast het u, dan is het uitgegaan en verhoord, eer ge er over nadenkt, dan is het de geestelijke klop van uw hart, de polsslag van uw zielsleven die van zelf slaat, en die u telkens en telkens de verkwikkende, de vertroostende nabijheid van uw God doet gevoelen.

En wat meer nog zegt, wordt op die wijs het schietgebed de natuurlijke functie van uw ziel, dan zal al uw overig gebed er door geheiUgd, verinnigd en verteederd worden.

Ge zult dan, aan uw God gewend, ook op de knieën geen vrede hebben met klanken die niet doordringen; en als ge voorbidt, geen vrede hebben met phrasen die over de hoofden heengaan; maar in al uw bidden en in al uw smeeken niet aflaten, eer ge onder het bidden zelf uw God gevonden hebt en zijn heilige tegenwoordigheid met het oog uwer ziel hebt ontwaard.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 augustus 1901

De Heraut | 2 Pagina's

„Toen bad ik tot God van den hemel.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 augustus 1901

De Heraut | 2 Pagina's