Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Congres voor Zondagsrust.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Congres voor Zondagsrust.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder de „teekenen des tij ds", die het Christenhart verblijden, behoort ook het Congres, dat dezer dagen te 's Hage saamkwam ter bevordering van de Zondagsrust.

Er ligt, gelijk terecht in èen onzer Kerkbodes werd opgemerkt, in het feit, dat heel de Pers, de liberalistische voorop, met zoo warme ingenomenheid dit congres begroette, een ongezochte erkenning, dat men de ordinantiën Gods niet straffeloos schenden kan.

Gods wet gebood, dat de mensch één van de zeven dagen rusten zou. En ook in dit gebod sprak de liefde Gods voor zijn schepsel, dat er niet op aangelegd is om als een machine aldoor te arbeiden, maar dat tot bewaring en sterking van de hem geschonken kracht een rustdag behoeft.

Maar het ongeloof haalde spottend over dit gebod Gods de schouders op. Met de oude Joodsche mythe, dat God in zes dagen hemel en aarde schiep, en rustte ten zevenden dage, had men al lang gebroken. Dat God op Sinai was neergedaald en daar met eigen vinger het Sabbathsgebod had gegraveerd op steenen tafelen, was te dwaas om aan te nemen. En na zoo de Goddelijke sanctie aan den rustdag te hebben ontroofd, en daarmede de klem van dit gebod op de conscientie, stond niets meer aan het menschelijk egoïsme in den weg, dat waande, met den rustdag voor den arbeid op te eischen, door vermeerdering van inspanning straks vermeerdering van genot te kunnen bereiken.

Niet alsof de Christelijke traditie daarom niet een tijdlang nawerkte in ons volksleven en weerstand tegen den Zondagsarbeid bood. Vooral op het platteland en in onze dorpen is de rustdag nog steeds in eerc. Maar in onze steden, waar de concurrentie zoo scherp is, waar de sociale nood zooveel drukkender nijpt, waar de jacht naar vermaak en opschik zooveel grooter is, wordt met den Zondag steeds minder gerekend. Er was ook ten deze een afloop van snelle wateren. En de rekening scheen zoo eenvoudig. Wie met het loon van zes dagen arbeid slechts sober rondkomen kon, kreeg door één dag in de week meer te werken een dragelijk bestaan. Vermeerdering van arbeid en daardoor vermeerdering van inkomst was het tooverwoord, waarmee de schare werd misleid.

De uitkomst heeft ook hier geleerd, hoe valsch deze menschelijke rekenkunde was. Onze oeconomen klagen steen en been, dat door een arbeid zonder rustdag het kapitaal van arbeidsvermogen gestadig inteert.

Onze doctoren wijten de schrikkelijke toeneming van zenuwstoring en zielsziekten aan het derven van de noodige rust, die alleen de Zondag schenken kan.

En onze philanthropen oordeelen, dat de achteruitgang van het huiselijk leven en het losser worden van de familiebanden, met al het bederf voor het zedelijk leven, dat daaruit voortvloeit, zijn oorzaak vindt in het feit, dat de man zich niet één dag in de week meer rustig aan vrouw en kinderen geven kan.

Zoo is dan in breeder kring weer het oog opengegaan voor de hooge beteekenis, die de Rustdag, door God ingesteld, heeft voor de volkswelvaart, voor den bloei van het huiselijk leven en voor de gezondheid van lichaam en ziel.

Ongetwijfeld een kostelijke winste, en waarmede onze Regeering, die in haar program herziening van de Zondagswet voorop stelde, een niet te versmaden steun ontvangt.

Toch neemt dit niet weg, , dat ons Christenvolk wel met dubbele zorg heeft toe te zien, dat men niet van kwaad in erger vervalle.

Waar de wereld een rustdag eischt, daar is het niet, opdat die dag nu naar Gods ordinantie gewijd worde aan Zijn dienst, maar opdat die dag voor vermaak en ontspanning worde gebruikt. De arbeider moet een dag vrijaf hebben om met vrouw en kinderen de frissche lucht te kunnen genieten, — dat is het motief, waarmee men voor Zondagsrust pleit.

En zoo loopt men gevaar, dat de Zondag naar de scherp geteekende uitdrukking onzer vaderen een zondedag worden zal. Een dag van luieren en niets-doen. Ofnog erger, een dag waarop aan de zinnelijke lusten en lagere hartstochten wordt botgevierd.

Het was daarom zoo uitnemend, dat Prof, P'abius op het Congres te 's Hage het hem opgedragen onderwerp: de Zondag en de zedelijkheid, zoo principieel opvatte en tegen dit gevaar zoo ernstig waarschuwde.

Een Zondag voor vermaak verheft het zedelijk leven niet, maar drijft de menschen naar herberg en kroeg, schouwburg en concert.

Het eischt ter wille van ons genot den arbeid van anderen, die evenzeer recht hebben op den rustdag als wij zelf.

En bovenal, het ontrooft den Rustdag aan het heerlijke doel, waartoe God dien dag heeft ingesteld, nl. om Hem te verheerlijken als onzen Schepper, en in Hem te mogen rusten door Jezus Christus Zijnen Zoon.

Tegen dit drietal argumenten valt metterdaad niets in te brengen.

Versta daarom de Christelijke kerk toch haar roeping, om, waar de Overheid alleen voor Zondagsr? ^/ zorgen kan, * nu zoo op ons volk in te werken, dat de Zondagsrust naar Gods bestel een Zondagsheiliging worde.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 september 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Congres voor Zondagsrust.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 september 1901

De Heraut | 4 Pagina's