Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De zieten bie Ik gemaakt heb.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De zieten bie Ik gemaakt heb.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Want Ik zal niet eeuwiglijk twisten, en Ik z I niet gedurig lijk verbolgen zijn; want de geest zoude van voor mijn aangezichte overstelpt worden, en de zielen, die Ik gemaakt heb. Jesaia 57 : 16.

Eigen product boeit met eigenaardige bekoorlijkheid, en dat volstrekt niet altijd om de wezenlijke waardij die het biedt, maar meer omdat wij het zelf gemaakt hebben.

Iemand die pas het portretschilderen heeft geleerd en zich nu oefent door beroemde portretten na te schilderen, hecht, als de copie af is, aan die copie een waarde, die het veel schoener oorspronkelijk stuk voor heyn niet bezit.

Bloemen uit eigen kindertuinje geplukt zijn voor den opschietendeu knaap veel interessanter dan een ruiker die de hovenier hem geeft. Ooft uit eigen hof of kast verkiest de landheer, ook al is het niet te puik, boven het product dat uit Italië wordt aangevoerd. Wie schrijft voor de pers in een tijdschrift, vindt als het uitkomt, de bijdrage vao zijn hand eigenlijk het stuk van de aflevering. En zoo gaat het op alle erf des levens door. Eigen geteeld gewas boeit extra. Eigen gefokt vee trekt sterker aan. Een eigen gebouwd huis bewoont prettiger, In Amerika kan men er bij­ voegen, steden of dorpen die men zelfgebouwd heeft, blijft men bewonen tot zijn dood.

Nu loopt daaronder stellig te hooge zelfingenomenheid, vooral in den overgangsleeftijd niet zelden stijgende tot verwaandheid. En ook moet toegegeven, dat gehechtheid aan eigen doen te ver kan gaan, zoo het ons het betere van elders, uit puur egoisme verwerpen doet.

Maar toch. die te hooge zelfingenomenheid moge er onder werken, niet zij is de grondtrek, die de voorkeur, aan eigen product gegeven, beheerscht.

Dit voelt ge terstond als ge rekent met de moedervreugde, die zich in het spelen met de vrucht uit eigen schoot vermaakt, zoo als geen vrouw in een vreemd kind kan genieten.

Zeker, ook in die vreugde van het moederhart door het eigen kind speelt zelfverblinding en zelfzucht maar al te dikwijls een ver van ondergeschikte ro!; maar toch getuigt de historie van alle eeuwen, en getuigt nog het volksleven in alle land, hoe in de rijke moederliefde een heel andere snaar dan die van zelfzucht trilt, en hoe die heel andere snaar juist dan eerst in klank en toon verstaan wordt, als ge doordringt tot de intieme h.txva.'oexvügdatzij het is die dat kindeke gebaard heeft.

In haar eigen kindeke toch voelt en ziet de moeder een stuk van haar eigen leven. Het kind staat niet naast de moeder, als no. 2 naast no. i, maar in het kind leeft de moeder voort.

En die zelfde trek nu spreekt meê in alles wat van ons eigen product is, product van eigen denken, van eigen kennis, van eigen inspanning, van eigen wilskracht, van eigen volharding; en of het nu is een eigen geschrift dat we ter perse zonden, een eigen huis dat we bouwden, een eigen schilderij 'dat we schilderden, een eigen borduursel dat we borduurden, een eigen bloem die we teelden, een eigen jachthond of renpaard dat we aanfokten, er steekt altoos iets eigens in, een eigen iets dat we er op afdrukten, een eigen stempel dat we er op gezet hebben, iets van ons wezen, van on? ' talent, van onze vindingrijkheid, iets v/at ons gevoelen doet, wat we nooit voelen zullen voor iets dat we niet zelf gemaakt hebben.

En met dien trek van ons menschelijk hart komt nu Gcd den zondaar troosten. Die trek komt uit het beeld Gods. Die trek is in ons omdat hij in God is. En het is die trek waarvan God zegt, dat hij ook ons ten goede in zijn Goddelijk Vaderhart v/erkt, omdat, waar onze ziel in het spel is. God nooit kan vergeten, dat Hij het is die onze ziel zelf gemaakt heeft.

„Ik zal niet eeuwiglijk twisten, en Ik zal niet duurzaam verbolgen zijn, want de geest zou voor mijn aangezicht overstelpt worden, in de ziele die Ik gemaakt heb."

Zoo min een moeder haar rechtmatigen toorn tegen het kind van haar eigen schoot ten einde toe kan laten werken, zoo min kan ook de verbolgenheid des Heeren ten einde toe tegen uw ziel voortgaan, omdat Hij het zelf is dieuiv ziel gemaakt heeft.

Gelijk een Vader zich ontfermt over de kinderen, zoo ontfermt zich de Heere over degenen die Hem vreezen. Al kon een moeder haar zuigeling vergeten, zoo zou Ik u toch niet vergeten.

Heel de Vadernaam des Heeren is de uitdrukking van diezelfde rijk-vertroostende gedachte. Er ligt niet slechts in, dat een vader liefheeft, en dat ook God liefheeft, maar heel anders, dat de liefde Gods voor u opkomt uit hetzelfde feit waaruit de liefde van vader of moeder voor hun kroost opkomt, t. w. dat God u geformeerd, u geschapen, de ziel in u gemaakt heeft.

Dat ge geschapen zijt naar Gods beeld, zegt rechtstreeks dat God zelf krachtens uw schepping betrekking op u gevoelt; dat Hij, de Hooge en de Heilige, iets van Zichzelf in u terug vindt, en omdat gij zijn eigen product, zijn eigen schepsel, zijn eigen maaksel zijt, een voorwerp zijt en blijft van zijn Goddelijke belangstelling.

Er is, omdat God uw ziel gemaakt heeft, in uw ziel iets van God zelf, er staat een Goddelijk stem.pel op u afgedrukt, er is iets van Gods kracht, van Gods gedachte, van Gods schep pend genie in u, zooals in geen ander. Gij zijt een eigen kunstwerk des Heeren, zooals Hij er geen ander precies gelijk schiep. Deukt ge uzelven weg, dan ontbreekt er iets in de rijke collectie des Heeren. En juist hieruit ontstaat een band tusschen God en uw ziel, waardoor ook gij een eigen star aan zijn hemel zijt, die de Vader der geesten aan dien hemel niet missen kan.

Vandaar dat God het verlorene zoekt.

Een kunstschilder, die de collectie zijner stukken in een museum uitgestald heeft, en morgen zijn museum binnenkomende merkt, dat er een stuk gestolen is, heeft geen rust of duur, eer hij het verlorene teruggevonden, en weer op de leege plek heeft opgehangen.

En zoo nu mist God elke ziel, die wegzonk, omdat het een ziel is die Hij gemaakt heeft; en al wat Jezus ons zoo roerend schoon geteekend heeft in den verloren penning, in het verloren schaap, en in den verloren zoon, het klom alles in zijn hart op uit die ééne gedachte, dat God niet kan laten varen het werk zijner handen, en de zielen der zondaren daarom niet onverschillig aan het verderf ten prooi laat, omdat ze zijn maaksel zijn, en omdat Hij zelf ze gemaakt heeft.

Maar juist hierin ligt dan ook de bitterheid der zonde.

Als de kunstschilder, waarvan we spraken, des morgens in zijn museum binnentredend, zag hoe een nijdig indringer, met booze hand, bij nachtelijk donker, moedwillig al zijn schilderstukken met een mes had doorgesneden en met vuil beklad had, zou de bitterheid zijner ziele geen grenzen kennen, niet enkel om de kunstschatten, die bedorven werden, maar omdat het alles verdorven was, wat Hij zelf gemaakt had.

En die bitterheid is aan onzen God aangedaan.

Al de ziel die Hij gemaakt had, heeft de zonde innerlijk verscheurd en schier onkenbaar verdorven.

Sterker nog, zoo dikwijls wij, door aan zonde toe te geven, onze ziel nog verder verderven, is dat telkens en telkens weer een met opgeheven hand bederven van een ziel, die Godes is, en Hem toekomt, omdat Hij zelf ze gemaakt heeft.

Uw eigen ziel, of de ziel van uw kinderen, of de ziel van anderen door uw voorbeeld of door opzettelijke verleiding verwoesten, is een product, een kunstwerk, een schepsel Gods verderven, en Hem verdriet aandoen in hef werk, dat Hij zelf gemaakt heeft, en er juist datgene wat Hij er in gemaakt heeft, in verderven.

Het is, alsof ge een moeder, voor haar eigen oogen, haar kind wonddet en verdierft. Het is de liefde van den Maker voor zijn maaksel trotseeren, willens ergeren en den Maker verdriet aandoen in hetgeen waarin zijn hart het gevoeligst is.

En daarom gaat er bij wie recht staat, van dat zeggen des Heeren: „De ziele die ik gemaakt heb", tweeërlei uit.

Ten eerste de zalige vertroosting, dat de verbolgenheid des Heeren tegen uw ziel die Hij gemaakt heeft, niet ten einde toe zal doorgaan, zoo gij gelooft.

Maar ook ten anderen de heilzame prikkel, om uw ziel niet rusteloos door de zonde te vergiftigen, maar uw eigen ziel te ontzien, uw eigen ziel te sparen, uw eigen ziel tegen zondige, vernielende invloeden te dekken, omdat ook uw ziel een ziel van God is, een ziel die Hij gemaakt heeft.

Niet het belijden dat God den mensch naar zijn beeld schiep, put hier de diepte der gedachte uit. Het peillood daalt veel dieper in. En dan eerst gevoelt ge al de reddende, de opheffende kracht die van deze belijdenis uitgaat, zoo ge eiken morgen den nieuwen dag begint met helder in te leven in de rijke gedachte, dat uw ziel, dat de ziel die in u woont, een kunststuk van den Hooge en HeiHge is, en dat ook uw ziel een ziel is die God gemaakt heeft, waaraan zijn eere hangt, waarover zijn heilige jaloerschheid waakt, en die ge niet kiint verzondigen, zonder u te vergrijpen aan iets waarop God een bijzondere betrekking gevoelt, omdat Hijzelf ook uw ziel gemaakt heeft.

Het is zoo, het zegt niet anders, dan dat ge u als Gods kind zult kennen, maar het zegt het op andere, het zegt het op veel aangrijpender wijze; het zegt u dat het kind, dat in zonde zijn Vader verloochent, de eere van zijn God krenkt en verdriet doet aan zijn vaderhart.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 oktober 1901

De Heraut | 4 Pagina's

De zieten bie Ik gemaakt heb.

Bekijk de hele uitgave van zondag 6 oktober 1901

De Heraut | 4 Pagina's