Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Oherbioedig tot stichting.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Oherbioedig tot stichting.”

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Alzoo ook gij, dewijl gij ijverig zijt naar geestelijke gaven, zoo zoekt dat gij moogt overvloedig zijn tot stichting der gemeente. I Cor. I4 : I2.

„Stichten" is bouwen, en dit in zoo stelligen zin, dat hetgeen in onze Overzetting „stichting" heet, door de heiligen apostelen letterlijk : huisbouwing genoemd werd.

Er wordt derhalve, zoo dikwijls er van stichten, stichting of stichtelijk in geestelijken zin sprake komt, een beeld gebruikt, en door dat beeld van een huis dat gesticht of gebouwd wordt, moet het geestelijk werk, dat de apostelen op het oog hebben, verduidelijkt en bevorderd worden.

Doch zoo verstaan de meesten het onder ons niet meer. Het beeld hield op te spreken. Aan geen bouw werd meer gedacht. En zoo kwam het dat, geheel losgemaakt van het beeld, .zegswijzen als: „stichtelijke uren", een „stichtelijk boek", een „stichtelijk woord spreken" en zooveel meer, schier nog uitsluitend den indruk achterlieten van wat in ernstiger stemming bracht en ons met toepassing op onszelven bij de eeuwige dingen bepaalde. Soms zelfs kreeg dat „stichtelijk" een min aantrekkelijken bijsmaak, en gaf den indruk van iets beklemmends en benauwends, iets waarbij men een onnatuurlijke plooi moest aannemen, iets dat in verre van aanlokkelijken zin een tegenstelling met het frissche, vrije leven vormde.

Daar dit nu niet naar het Woord is, en het Woord ons ten richtsnoer moet blijven of weer worden, moet die bijsmaak van het „stichtelijke" gedurig weer worden afgenomen, en moet telkens en telkens weer de poging gewaagd om de oorspronkelijke, de schoone en frissche beteekenis van wat de Schrift stichting der gemeente en stichting der zielen noemt, opnieuw in het licht te trekken.

Stichten is bouwen, en bouwen onderstelt een bouwmeester, een bouwplan, bouwgrond, aangedragen bouwmaterialen en opperlieden die den bouw uitvoeren, onder leiding van een bouwheer.

Is er alzoo sprake van een gemeente, of een vergadering, of een persoon die gesticht zal worden, zoo hebben we niet aan de wilkeurige daad van één enkel oogenblik, maar aan een langdurig, omvangrijk, aan vast plan gebonden arbeid te denken. Dan kan niet bedoeld zijn, op een gegeven oogenblik een gevoelige of heilige stemming teweeg te brengen, maar is er sprake van een reuzentaak, die niet de mensch, maar God ondernomen heeft; en wel van een taak die eerst dan zal zijn afgewerkt, als eenmaal in het rijk der heerlijkheid de gemeente der uitverkorenen zonder vlek of rimpel blinken zal in het eeuwige licht.

Die reusachtige taak is, uit de ruïne die gevonden werd, het oorspronkelijk gebouw in nog schooner luister dan het oorspronkelijke kenmerkte, weer op te bouwen.

Ruïne werd elk mensch, ruïne werd ons menschelijk geslacht.

Wie de hand in eigen boezem steekt, en zich afvraagt: Hoe heel anders zou ik niet zijn, en hoe heel anders zou mijn verleden achter mij liggen, indien de zonde mij niet gebroken had, en zoo ik bestaan had en nog bestond in de volkomen reinheid waarin God mij naar zijn beeld geschapen had, — voelt terstond, wat bouwval, wat ruïne heel zijn persoon en heel zijn bestaan eigenlijk is.

En wat dus geldt van een iegelijk onzer, geldt uiteraard evenzoo van elk gezin, van elk volk, van heel de menschheid.-Het had alles zoo rijk en schitterend kunnen wezen, en zie, het ligt al in zijn ellende neder, en ruïne is bijna nog een te schilderachtig woord om de diepe teleurstelling die in. al het bestaande verzonken ligt, scherp en aangrijpend uit te drukken.

Zal nu, waar zulk een ruïne in elke ziel, en een ruïne in elk gezin, en een ruïne in elk volk, en een ruïne in heel de menschheid voor ons ligt, van herstel, van vernieuwing, van terugbrenging van hetgeen teloor ging, sprake zijn, dan moet er een bouwmeester zijn, die de grondslagen kent, die het plan ontwerpt voor weer-opbouwing, en die beschikt over de kracht en de middelen, om dit zijn plan te verwezenlijken.

Die bouwmeester en opperste kunstenaar nu is de Heere. Dat plan ligt in zijn raadsbesluit. Die middelen en krachten zijn de werktuigen en instrumenten zijner genade in Christus.

En het wondere werk, waarin en waardoor God de Heere dit zijn plan verwezenlijkt, is de stichting, het stichten van de zielen der uitverkorenen en van de Gemeente, in welke Hij een welbehagen heeft.

Iets tot stichting spreken, tot stichting schrijven, tot stichting van zichzelven, van zijn gezin, van de gemeente doen, mag alzoo niet anders verstaan worden, dan als arbeiden onder God, medearbeiden met God aan de voltooiing van dit grootsche, dit majestueuze werk.

Ge moet dus in de eerste plaats uzelven stichten. D. w. z. ge moet er u van bewast zijn, dat ge niets dan een ruïne waart; dat God zich uwer ontfermd heeft, om u weer op te bouwen; dat dit werk Gods van uw wederopbouwing alle dagen en nachten doorgaat; en dat gij, geroepen zijnde om hier met uwen God mede te werken, u diep bezondigt, zoo ge hierin dienst weigert, of erger nog, uw God tegenwerkt.

Die weeropbouwing van uw ziel, van uw innerlijk wezen is een uiterst saamgesteld werk. Het strekt zich uit over al de deelen van uw wezen. Over uw zin en gevoel. Over uw denken en willen. Over uw neigingen en werkingen. Over uw aanleg en karakter. Over uw inborst en gemoedsbestaan. Kortom, over heel uw wezen en uw bestaan als mensch. Niets mag verzuimd. Zelfs het kleinste heeft belang voor het geheel. En dat alles moet nieuw gebouwd, nieuw gesticht, en dat wondere stichtingswerk kunt gij óf tegenhouden öf in de hand werken.

Het stichtelijke in uw leven mag dus niet bestaan in enkele oogenblikken van overpeinzing, afzondering of gebed, maar moet zijn stempel op heel uw leven zetten. In alles en bij alles moet het groote stichtingswerk uwer ziel doorgaan.

Staat het zoo met uw eigen ziel, niet anders staat het met uw omgeving en met de gemeente des Heeren.

Wie verwaardigd wordt om op aarde invloed te oefenen door zijn optreden, zijn voorbeeld, zijn daad, zijn voorgang, zijn woord, zijn schrift, moet steeds bedoelen, in het groote werk Gods mede te arbeiden-naar 2ijn plan en bestek, onder zijn bevelen, met de door Hem verstrekte bouwstoffen.

Hij moet er een oog voor hebben, hoever die bouw is voortgeschreden, aan welk punt van den bouw het stichtingswerk toe is, welk deel van den arbeid hem is toevertrouwd, op welke personen hij zijn arbeid heeft te richten, én hoe hij, zich aansluitend aan wat reeds afgewerkt is, den bouw nu voorts zal doen voortgaan.

Zoo eischt dan dat werk der stichting veel grooter opmerkzaamheid, veel meer nadenken, veel grooter inspanning dan men gemeenlijk meent. Men mag de stukken voor het dak niet aandragen, als de muren nog niet voltooid zijn. Aan den bovenmuur kan niet gearbeid worden, alvorens de standmuren zijn voleindigd. En dus geeft het niets, of men al rusteloos met troffel, steen en cement komt toeloopen. Al het werk der stichting, dat gij volbrengt en waarin ge meê zult arbeiden, moet zich telkens richten én naar wat reeds voltooid is én naar het plan waarin het groote werk moet worden voortgezet.

Daarom is het oppervlakkig en stelselloos, als men waant dat het aanbrengen van stichting altoos in hetzelfde bestaat, en op kan gaan in het bevorderen van vrome stemming.

Uzelven, anderen of de gemeente stichten, is medearbeiden om de levensvernieuwing, den opbouw van de ziel en van de gemeente in Christus geleidelijk, en telkens naar den eisch van het oogenblik, te doen voortgaan.

Toch, dit dient er bijgevoegd, is het juist eisch van dit stichtingswerk, dat wie er in mede zal arbeiden, gedurig zich weer in contact stelle met den bouwmeester.

Wie dit niet doet, gaat onwilkeurig op eigen hand bouwen, en merkt dan van achteren vaak maar al te bitter, dat hij meer bedierf dan blijvends tot stand bracht.

En daarom nu is het bij het stichten uwer ziel, en bij het stichten van anderen, zoo broodnoodig, dat er ook een ure van afzondering, een zoeken van de gemeenschap van uw God, een u dompelen in de mystiek der genade zij, om uw werk telkens weer met het werk van uw God in verband te zetten, en u door zijn Geest te laten leiden en beheerschen.

En in dien zin nu is het volkomen waar, dat noch de stichting uwer ziel, noch de stichting van anderen gelukkiglijk voort kan gaan, zoo er niet telkens oogenblikken komen, waarin ge uit de veelvuldigheid der wereld u terugtrekt in de meer innige en teedere gemeenschap met het Eeuwige Wezen.

Dat is ook stichting, en van het groote stichtingswerk zelf een volstrekt onmisbare factor.

Alleen maar, ge moogt u nooit inbeelden, dat de eigenlijke stichting hierin bestaat, hierin opgaat en hiermede afloopt.

Integendeel, zulk stichtelijk verzamelen van zijn eigen ziel of van de ziel van anderen in de gemeenschap met God, is nog slechts het middel, de aanloop van het werk zelf.

Het is het verzamelen van nieuwe kracht, het is het turen op het bouwplan, het is het ontvangen van de bevelen van den Grpoten Bouwmeester, het is het bezield, bemoedigd en geïnspireerd worden voor wat daarna volgen moet.

En de vrucht hiervan moet juist dit zijn, dat we straks, in het leven teruggekeerd, nu met verdubbeling van kracht aan de stichting onzer ziel en anderer .stichting voortarbeiden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 november 1901

De Heraut | 4 Pagina's

„Oherbioedig tot stichting.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 november 1901

De Heraut | 4 Pagina's