Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Frankrijk. Het votum van de consistoriën der nationale Gereformeerde kerk, in zake de benoeming van een hoogleeraar in de godgeleerdheid.

Toen in 1872 de officieele Synode van de Gereformeerde Staatskerk te Parijs vergaderde, was de meerderheid der leden „Evangelisch, " of gelijk wij het zouden noemen, „orthodox." De regeering stond daarna het houden van officieele synodale vergaderingen niet meer toe, en daarom werd in 1880, voornamelijk op aandringen van den hoogleeraar Pédézert van Montauban, eene officieuse synodale organisatie ingesteld. Tot die organisatie traden twee derden der Staatskerken toe; het vereenigingspunt van die kerken was de korte geloofsbelijdenis, die men in 1872 had opgesteld, en die de liberalen of modernen niet konden beamen. De liberalen organiseerden zich ook, en schepten zich in de delegation liberale een punt van veteeniging.

Van lieverlede verkleurden onder invloed van de Ritschliaansche theologie de Evangelischen; " de school van Merle d'Aubigné en Gauszen stierf uit, en het gevolg daarvan was, dat vele „evangelischen" het jammer begonnen te vinden, dat men aan de Roomsche kerk het schouwspel gaf van verdeeldheid. Men moest zich maar met de liberalen verzoenen, die immers in den laatsten tijd wat water in hun wijn gedaan hadden, en althans hunne ontkenningen niet zoo stout meer op den spits dreven.

Het is in den laatsten tijd gebleken, dat velen, die nog voor „Evangelisch" of orthodox willen doorgaan, eigenlijk tot de modernen behooren. Het kwam o. a. uit in den strijd, die er in de nationale staatskerk gevoerd is over het bezetten van een professoralen zetel aan de Theologische faculteit te Parijs. De verschillende „consistoires" (tve kunnen ze het best vergelijken met de z g. classicale besturen in het Ned. Hervormd kerkgenootschap) hebben hunne stem daarover uit te brengen; die stemmingen worden aan de „Conseil central, " d. i. de raad die als tusschenpersoon tusschen de Fransche regeering en de nationale Gereformeerde kerk dienst doet, medegedeeld, welke daarvan verslag uitbrengt aan de regeering. Het is dan gewoonte geworden, dat de regeering dien tot hoogleeraar in de godgeleerdheid benoemt, die de meeste stemmen op zich vereenigde.

Bij de jongste stemming vereenigde de candidaat van de liberalen, de heer Jean Mounier, op zich 62, de heer Ernest Bertrand, candidaat der „evangelischen", 39 stemmen, zoodat de professorale zetel te Parijs door een liberaal zal bezet worden.

Dit resultaat zou niet verkregen zijn, indien niet vele „orthodoxen" op den heer Mounier gestemd haidden. Het zijn die orthodoxen, welke eene verzoening met de liberalen zoeken, om te eeniger tijd van de regeering weer officieele Synoden te verkrijgen en aldus aan de buitenwereld, en vooral aan Rome, te toonen, „dat het groote Fransche Protestantsche huisgezin één is." Dal men aan zulk eene uitwendige eenheid niets heeft, en men daardoor zelfs de kerken tot een aanfluiting van de wereld maakt, omdat ze tot werkeloosheid zijn veroordeeld, doordat op den duur de strijd in eigen boezem niet kan uitblijven, wordt niet ingezien.

Ook beseffen zij, die trouw willen blijven aan het Evangelie van Jezus Christus en daarom van eene verzoening met de liberalen niet willen weten, niet, dat ook zij niet aan de zuiging der liberalistische beginselen kunnen ontkomen, wanneer zij niet méér daartegenover positie nemen. Wij houden er ons van overtuigd, dat wanneer men in Frankrijks's Protestantsche kringen niet wederkeert tot de Gereformeerde leer der vaderen, de liberalen steeds meer veld zullen winnen. Hoe zouden we ons verblijden, wanneer we vernamen, dat een groep „Evangelischen" besloten had, voortaan de confessie van la Roebelle weder te aanvaarden, als accoord van kerkelijke gemeenschap, gelijk de vaderen, de Hugenooten, eenmaal deden! Van harte hopen wij, dat de studiën die de hoogleeraar van Montauban, E. Doumergue, aan Calvijn wijdt en in het licht geeft, ten slotte daartoe zullen mogen leiden!

Engeland. De bisschop van Liverpool terecht gezet.

Eenige Luthersche predikanten hebben zich tot de Engelsche Christenen gewend met de aanmaning om hun invloed aan te wenden, ten emde den Zuid-Afrikaanschen oorlog, die zooveel schande brengt over Engeland, te doen ophouden. De Anglicaansche bisschop van Liverpool heeft hierop, gelijk wij reeds in dit blad mededeelden, een antwoord aan de Zwitsersche leeraars gezonden. Dit antwoord is niet alleen door niet Engelschen onderhanden genomen, neen, ook in Engeland heeft men gevoeld dat

men tegen de beweringen van den Anglicaanschen bisschop' protest moest aanteekenen. Zoo vonden wij in het November-nummer van The Westminster Review, een bekend Engelsch tijdschrift dat reeds 78 jaar bestaat, een artikel van de hand van den heer M. D. O'Brien, waarin het antwoord van den Episcopaalschen bisschop onder handen genomen wordt op een manier dat er geen stuk van heel blijft. De heer O'Brien viel het bisschoppelijke stuk niet aan om den Engelschen kerkvorst eens een hak te zetten, maar wijl diens antwoord in het kort de beschuldigingen tegen de Boeren ingebracht, en het pleit dat men in Engeland voert om den ellendigen oorlog goed te praten, weergeeft.

Wel doet de naam van den schrijver vermoeden dat hij een Ier is, doch al is dit vermoeden juist, toch duidt het feit dat zijn artikel in een bekend, deftig maandschrift werd opgenomen, aan, dat de z. g. pro-Boer stemming onder het Engelschevolk hand over hand toeneemt.

De bisschop van Liverpool gaf als eersten bewijsgrond, dat de Engelschen den gewraakten oorlog in Z.-Afrika mochten voeren, op, dat Engeland den oorlog niet had gezocht. „Die oorlog werd ons opgedrongen door mannen, die wat hun voorwendsel moge geweest zijn, inderdaad ten doel hadden, gelijk het nu buiten twijfel is, om de Britsche macht in Zuid-Afrika omver te werpen en een Zuid-Afrikaansche republiek te stichten".

Hierop antwoordt O. Brien met de vraag, wat de Engelsche regeering zocht? Zij verbrak de duidelijk geformuleerde bepalingen van de conventie van 1884, door zich te mengen in de inwendige aangelegenheden van de Transvaal, en door die inmenging op te dringen door bedreigingen en door het steeds meer troepen zenden naar Zuid-Afrika. Men moest daarvoor toch een reden hebben. Indien men er van droomde dat men de Boeren door het aanjagen van vrees kon bewegen om aan de onwettige eischen te voldoen, dan heeft men zich evenzeer in het karakter der Boeren vergist, als men een verkeerde berekening gemaakt heeft omtrent de militaire macht, die noodig zijn zou om hen ten onder te brengen. Maar natuurlijk zoekt de Engelsche regeering geen oorlog tegen de Boeren, wanneer het mogelijk was, datgene te verkrijgen wat men hebben wilde, zonder dat er oorlog gevoerd werd. Een struikroover zal zijn slachtoffer niet zoeken te dooden, wanneer hij diens geld kan meester worden zonder hem te vermoorden. Het is er hem slechts om te doen, het begeerde geld meester te worden; door middel van vredelievende bedreigingen, gepaard k met het maken van vredelievend vertoon van l wapengeweld, indien hij daardoor kan verkrij­ z gen wat hij hebben wilde; maar door die bedreigingen in daden om te zetten, wanneer dit z noodzakelijk wordt; want in elk geval moet hij g het geld in handen krijgen.

Zoo gaat de heer O. Brien voort, het antwoord van den bisschop met klem van redenen en onwederlegbare bewijsstukken te ontzenuwen, zoodat men haast medelijden met den Engelschen kerkvorst krijgt. Wij kunnen in dit blad het geheele betoog van O. Brien niet weergeven, en besluiten daarom met de opmerking, dat het weer is gebleken, hoe, al schijnt het, dat elke poging om voor de Zuid-Afrikaansche broeders op te komen, gelijk de Zwitsersche predikanten deden, zoo goed als geen resultaat oplevert, het toch wel van achteren openbaar wordt, dat in Engeland veler conscientiën althans worden wakker geschud, hetgeen op den duur aan de zaak der Boeren ten goede moet komen. p a w u i h m w a

Opmerkelijk is het, dat de Anglicaansche predikanten, behoudens enkele uitzonderingen, bitter weinig van het onrecht, dat de Zuid-Afrikaansche republieken aangedaan wordt, toonen te gevoelen. Ook daaruit blijkt dat de kerk eene echte „volkskerk" is, waarin alles nagist, wat in het volk woelt en werkt. Heeft het imperialisme bij dat volk den boventoon, dan moet die geest ook in de kerken nawerken. Van een reactie tegen den boozen volksgeest, waardoor het een Chamberlain mogelijk blijft 's konings minister te zijn, is nog niets in de Episcopaalsche kerk te bespeuren. Gelukkig dat in de kerken der Dissenters vele predikanten de zonde van Engeland tegenover de Zuid-Afrikaansche republieken beginnen te erkennen

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 november 1901

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 november 1901

De Heraut | 4 Pagina's