Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Zending.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Zending.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De belangstelling welke onze Kerken gevoelen voor den Zendingsarbeid, die door haar Dienaren op Midden Java verricht wordt, behoeft niet in zulk een bekrompen zin te worden opgevat, alsof wij geen oog zouden hebben voor hetgeen door anderen geschiedt om het Evangelie in onze Oost te prediken.

Het principieele bezwaar tegen dezen Zendingsarbeid, die niet van de Kerk, maar van de genootschappen uitgaat, blijft daarbij onverzwakt. Naar onze overtuiging is het woord: redikt het Evangehe aan alle creaturen, tot de Kerk gericht en niet tot genootschappen van Zendingsvrienden. Het feit, dat de Zendelingen, door deze genootschappen uitgezonden, in onze Oost de Sacramenten bedienen, de sleutelen des Hemelrijks gebruiken om buiten te sluiten en weer op te nemen in de Kerk, zonder eene wettige zending van eenige Christelijke Kerk te hebben ontvangen, toont het duidelijkst, hoe onzuiver deze toestand is. Het hulpmiddel, dat men heeft aangewend, om aan dit bezwaar te - ontkomen, de zoogenaamde „ordening" der zendeHngen door een of meer predikanten, is een puur Roomsch begrip, dat de zaak eer erger dan beter maakt. De Schrift kent geen andere zending dan door wettige roeping, en deze roeping behoort uit te gaan van de Kerk des Heeren. Zoo werden Paulus en Barnabas gezonden naar de Heidenen door de Kerk van Antiochië, die hen met handoplegging en gebed tot dit doel afzonderde (Hand. 13). Maar dit bezwaar neemt niet weg, dat wij waardeering gevoelen voor hetgeen op Zendingsgebied door deze broeders geschiedt. Paulus verheugde zich zelfs waar het Evangelie van Christus onder een deksel verkondigd werd (Phil. 1:18). Waar de Hervormde Kerk, die zich bij voorkeur de „vaderlandsche" noemt, zoo schandelijk haar roeping verwaarloost tegenover onze koloniën en als kerk niet één Zendeling uitzendt, daar is het ons een oorzaak van dank en blijdschap, dat Zendingsvrienden niet alleen in ons land, maar ook daarbuiten zich het lot van den Javaan aantrekken.

Daarbij vergete men niet, " dat hetgeen onze Kerken dusver aan de Zending doen, zoo verdwijnend klein is tegenover hetgeen deze Zendingsgenootschappen hebben gedaan. Wie het jongste Koloniale Verslag opslaat en daar de statistische opgaven betreffende de Zendingsgemeenten over 1900 nagaat, gevoelt, hoe alle eigenroem dwaas zou zijn en ons niet anders dan schaamte over eigen onbeduidendheid past.

Op Java treden wij alleen op voor Bagelen met 2 zendingsdienaren. Het aantal leden, mannen, vrouwen en kinderen van de gemeente van Ds. Adriaanse bedraagt te zaam... 6, van Ds. Bakker... 21. Voorts werkt op Soemba broeder De Bruijn onder een gemeente van 381 inlanders.

Leg daarnaast nu eens wat het Rijnsche Zendingsgenootschap van Barmen doet, dat vooral op Sumatra, Nias en Borneo werkt. Op Sumatra heeft het 29 zendelingen in dienst, op Nias 15 en op Borneo 8. Deze zendelingen worden bijgestaan door 12 diakonessen, 23 geordende inlandsche hulpzendelingen, 229 inlandsche onderwijzers en 16 inlandsche helpers. Het aantal mannen, vrouwen en kinderen, dat tot deze gemeenten gerekend wordt, bedraagt op Sumatra 54457, op Nias + 3613, op Borneo 1612, te zamen dus in rond getal 60000.

Zijn deze cijfers niet welsprekend genoeg? En is het niet diep vernederend, dat de Regeering bij onzen Zendingspost in Bagelen moet aanteekenen, dat het getal leden zoo klein is in vergelijking met vorige jaren, omdat volgens Ds. Adriaanse vele inlandsche christenen zich aan zijn leiding onttrokken en aangesloten hebben bij een inlandschen hulpzendeling.''

Wij ^denken er niet aan, onze broeders in Indië hiervan een verwijt te maken. Veeleer ligt de hoofdschuld bij onze Kerken in Nederland, die eerst zoo laat tot krachtige zendingsactie zijn overgegaan.

Maar te meer aanspraak op waardeering heeft daarom het Barmensche Zendingsgenootschap, dat met zoo warmen ijver en zulk een rijken zegen onder de inlanders heeft gewerkt. Een vrucht die zeker niet het minst daaraan te danken is, dat het aan Heiden en Mahomedaan niet het verwaterde evangelie van de moderne en Groninger richting bracht, maar vast hield aan de grondwaarheden van ons Christelijk geloof.

Van de 'Barmer Zendingsconferentiën ging ook voor ons land telkens weer een bezielende adem uit, en menig predikant in onze Kerken denkt met dank terug aan de uren van geestelijke verheffing, daar doorleefd.

Met belangstelling namen we daarom kennis van het tijdschrift de „Rijnsche Zending", dat van een Nederlandsche vereeniging tot bevordering dezer Zending uitgaat en onder redactie staat van den bekenden Lutherschen predikant Ds. J. P. G. Westhoff. Het geeft de verslagen, door de broeders, die in Indië werken, aan het Zendingsgenootschap toegezonden. Wie deze verslagen doorleest, wordt getroffen door den opgewekten toon, door het heilig enthousiasme, door het getuigenis van den rijken zegen, dien God op dezen arbeid geeft, ook al ontbreken hier evenmin als ergens elders de doornen en distelen op h den Zendingsakker. Het komt ons voor, dat de mannen, die de leiding der Zending in onze Kerken in handen hebben, goed zullen doen met deze verslagen na te zien. De zendelingen dezer genootschappen staan in Indië voor dezelfde vraagstukken, waarvoor ook onze Zending geplaatst wordt. Ook zij hebben daarbij naar een oplossing gezocht in overeenstemming met de eischen van Gods Woord, en hun langdurige ervaring op Zendingsgebied geeft er hun recht op, dat met deze oplossing onzerzijds althans gerekend wordt.

Een der moeilijkste vraagstukken, waarvoor iedere Zending in Indië staat, is, gelijk ook uit deze verslagen blijkt, dat der polygamie. Op de Synode van.Groningen is de^e vraag reeds aanhangig gemaakt en aan een commissie opgedragen, op de a. s. Synode desaangaande van rapport te dienen. Maar hoe belangrijk zulk een rapport ook zijn moge, het is broodnoodig, dat van deze quaestie een grondige, wetenschappelijke studie gemaakt worde. Een studie, die een breeden grondslag moet vinden in wat de Schrift ons over deze zaak leert; na moet gaan, hoe door onze beste Gereformeerde mannen hierover gedacht is, en dan een kort overzicht moet geven van de gedragslijn door de verschillende Zendingsgenootschappen ten opzichte van deze vraag gevolgd. In verband met de bijzondere rechtsverhoudingen in Indië moet dan op gr'ond van de beginselen, die Gods Woord aangeeft, en van het licht, dat de historie hierover verspreidt, de weg worden aangewezen, dien onze Kerken hebben te volgen. Eerst zoo zal de Synode genoegzaam zijn voorgelicht om tot een beslissing te komen, en onze Zendings-dienaren in Indië zullen vasten grond onder de voeten krijgen, hoe zij hebben te handelen.

In verband met deze vraag zij ons tevens de opmerking veroorloofd, dat de wijze van tuchtoefening, die de Rijnsche Zending blijkens deze verslagen volgt, ons niet boven bedenking verheven schijnt.

De Barmensche Zendelingen oefenen tucht. Zij sluiten degenen die in zonde leven of tot het heidendom terugvallen, buiten de kerk. De vraag nu in het midden gelaten, of zij daartoe de ambtelijke bevoegdheid bezitten, verblijdt het ons, dat de noodzakelijkheid van tuchtoefening erkend wordt. Een kerk zonder tucht kan op den duur niet bestaan.

Maar wanneer de aldus „buitengeslotene" berouw gevoelt en met betering des levens weerkeert, dan moet hij met de nog niet gedoopte heidenen weer op catechisatie gaan, met de doop-candidaten voor de gemeente opnieuw geloofsbelijdenis afleggen, en wordt hij eerst daarna weer in de gemeente opgenomen.

Feitelijk worden ze dus geheel met de niet-gedoopte heidenen op een lijn geplaatst. Alleen ontbreekt er aan, dat de doop opnieuw bediend wordt. Dit komt ons voor onjuist te zijn. Bij geheelen terugval in het Heidendom kan de zendeling zeker eischen, dat opnieuw belijdenis des geloofs wordt afgelegd; maar de indruk mag toch nooit worden gegeven, dat een onder de tucht gestelde geheel gelijk staat met een Heiden. Het woord van Christus: ndien de zondaar ook naar de vermaning der gemeente niet hoort, dan zij hij u als een heiden en tollenaar, — verbiedt wel, dat de geloovigen met zulkeen als een broeder omgaan, maar vindt een averechtsche toepassing, wanneer men daaruit afleiden wil, dat zulk een buitengeslotene nu werkelijk in elk opzicht met een heiden op één lijn staat. Reeds de Apostel Paulus waarschuwde tegen dit misverstand, toen hij schreef: ndien iemand ons woord niet gehoorzaam is, teekent dien en vermengt u niet met hem, opdat hij niet beschaamd worde; en houdt hem niet als eenen vijand, maar vermaant hem als eenen broeder. (IIThess. 3 : 14, 15).

Juist uit het feit van zijn terugkeer blijkt, dat hij wel een tijdlang is afgedwaald, maar geen heiden geworden is. Want dan zou het woord gelden, dat wie eenmaal verlicht is geworden en daarna afvallig wordt, niet weder tot bekeering komen kan.

Zijn wij door het verslag verkeerd ingelicht en deelt de Barmensche Zending ons gevoelen, dan houden wij ons voor nadere informatie aanbevolen.

Onze critiek bedoelde niet, ons te bemoeien met eens anders doen, maar wel om blijk te geven, dat wij met belangstelling den arbeid ook dezer Zending volgen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1901

De Heraut | 4 Pagina's

De Zending.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 december 1901

De Heraut | 4 Pagina's