Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Theologische Studiêti heeft Ds. Klap-Hervormd predikant te Velzen, een critiek ge. leverd over den strijd, die zich tusschen Prof, Rutgers en H. H. Kuyper eenerzijds, en Prof Gooszen en Dr. Van Langeraad anderzijds, over den officieelen tekst onzer liturgie ontspon. Ds. Barger, die zijdelings in dezen strijd betrokken was, had n.l. in de Kerkelijke Courant reeds de palm der victorie in dezen strijd aan de heeren Gooszen en Van Langeraad toegekend. Dat gaf aan Ds. Klap aanleiding tot de volgende opmerking:

Ds. H. H. Barger gaf reeds in de «Kerkelijke Courant" van i November 1901 den indruk weer dien de beide brochures op hem hadden gemaakt. Barger s oordeel is absoluut ten gunste van Dr. Van Langeraad, idie geen betoog geeft, maar de historie alleen spreken laat.' Ik ben zoo vrij, met dit gevoelen niet in te stemmen. Integendeel, ik heb bij het lezen, het herlezen en het controleeren der beide studies den indruk gekregen, dat het geen Barger van Van Langeraad zegt, juist van Prof Kuyper moet worden erkend; hij laat de historie spreken. Vandaar ook de kalme geregelde gang door de geheele studie, gewoonlijk helder, bijzonder gemakkelijk om van bladzijde tot bladzijde gevolgd te worden. De lezer kan zelf oordeelen en concludeeren. Dit juist mis ik zoo dikwijls bij Van Langeraad die niet altijd zoo gemak keiijk te volgen is, hetgeen mede veroorzaakt wordt door de vele herhalingen Niet zelden krijgt de onbevooroordeelde lezer den indruk, dat van Dr. Van Langeraad's redeneeringen wel wat geforceerd zijn, om toch gelijk te hebben. In het ontwapenen der getuigen, door Kuyper aangevoerd, schijnt zijn bestrijder wel wat erg vlug te zijn. Van Langeraad meent wel eens, dat de getuigen al liggen, terwijl zij nog op hun beenen staan. Hij zal b. v. bewijzen, dat de Staten van Friesland in hun geschil met de Staten van Holland slecht op de hoogte waren van de kerkelijke gebeurtenissen van 1621; daartoe wijst hij op het feit, dat zij spreken van een overbrengen door de correspondenten naar de andere provinciën van Hommius' correcties, hoewel de Zuid HoUandsche Synode foen nog maar de correspondentie onderhield met N. Holland, Gelderland, en Groningen. Men oordeele zelf over het gewicht dezer opmerking; te meer, daar niet de Friesche Staten, maar de Friesche gedeputeerden het hebben gezegd.

Natuurlijk wil dit niet zeggen, dat Ds. Klap op alle punten het met Prof Kuyper eens zou zijn. In enkele ondergeschikte quaesties rneent hij, dat Dr. Van Langeraad hem van ongelijk heeft overtuigd. Maar wat de hoofdzaak betreft, schaart hij zich geheel aan de zijde van Prof Rutgers en Kuyper:

Het komt mij voor, dat de nationale synode beslist de uitgave eener officieele (niet authentieke) uitgave der liturgie bedoeld heeft. Ik kan niets anders in het besluit der 178ste sessie lezen: «De Nederlantsche Liturgie, waerin begrepen zijn de publieke Gebeden ende Formulier van de bedie ninghe der Sacramenten, Oeffeninge der Kerckelijcke Discipline, bevestige der Kercken Dienaers, Ouderlingen en Diaconen. ende de inzegeninge des Houwelijcx sal van de Reviseurs der ghecontraheerde Acten of van de Scriben deses Synodi oversien, ende oversien sijnde, by de publieke schriften gevoeght worden." Als vrucht van deze opdracht hebben wij de Animadversa in Liturgia Ecclesiae volgende het Exemplaer in 4" in Seelandt gedruckt te beschouwen. Deze arbeid mag als officieel aangezien worden ten gevolge van het synodaal mandaat, dat volledig was. Het officieel karakter van dit werk zou niet verminderen zelfs al was het op de Z. H. synode te Rotterdam (I621) niet aanvaard. Nu doet het niets ter zake, waa om de editie van Middelburg aan die Animadversa ten grondslag is gelegd; het is nu eenmaal gebeurd en de bewerkers zullen er hunne redenen voor gehad hebben; nu behooren de Zeeuwscheuitgave n de correcties bij elkaar, zijn samen een officieel synodaal (stuk. Hadden de bewerkers een anderen tekst ten grondslag gelegd, dan waren de correcties ook anders geworden en dan waren die beiden het officieel stuk geworden.

De opmerking, die aan het slot gemaakt wordt, waaraan het feit te wijten is, dat deze officieele liturgie door de kerken niet is gebruikt, schijnt ons volkomen juist.

Vergis ik mij niet, dan hebben de geachte schrijvers met één feit te weinig rekening gehouden. Ieder, die met het gemeentelijk leven onzer vaderen wat van nabij bekend is, weet, hoe zij ook op kerkelijk gebied gaarne hunne vrijheid behielden en menigmaal neigingen openbaarden, om bij het oude te blijven. Sprekend is een advies op de Z.-H. Synode van 1678 uitgebracht: sdat de kercken blijven bij haere gewoonten ende vrijheyt diese hebben, ende tot nog toe sedert vele jaeren gebruijckt hebben: Terwijl sij (nl. de rapporteurs) niet anders konden sien, of eenige de minste veranderinge inde gebruijckelijcke ende gewoonlijcke Formulieren soude in dese scrupuleuse tijden schadeiijcke bewegingen konnen veroorsaecken". Kerkelijke folieges konden delibereeren en besluiten zooveel zij wilden, het was volstrekt niet zeker, dat hunne resolutiën zouden worden opgevolgd. Maar al te veel werd in lijnrechten strijd gehandeld met bepalingen van kerkeraden, of classicale vergaderingen of Synodes. Ook het gezag der Dordtsche nationale Synode werd niet gere.eld erkend. Zoo is het blijkbaar ook gegaan met de liturgie. Er was namens de Nationale Synode officieel voorzien, om eenparigheid in de liturgie te brengen. Maar wat beteekende dit feitelijk in de praktijk. Het stiet af op het conservatisme der gemeenten, die zich aan hare oude gebruiken ook in deze zaak hielden Vandaar dat wij op latere Synodes herhaaldelijk nog hooren aandringen op meerdere overeenstemming in de liturgie. Op de Z.-H Synode van 1678 zag men den werkelijken toestand in zooals bovengenoemd advies aantoont, en zooals blijkt uit de meededeeling, dat »alle de Classen dat hebben aangenomen, ende verstaen, datmen blijven sal bij het gebruijck, en de oude practijk elk in het synen te sullen blijven.' Is Dr. Van Langeraad hierdoor niet onwillekeurig op een dwaalspoor geraakt? Heeft het feit, dat de kerken in lateren tijd bij hare oude praktijken bleven, niet te veel invloed gehad op het nemen zijner conclusie ? Doch het komt mij ook voor, dat Prof Knyper anderzijds wel wat al_te veel waarde hecht aan den authentieken (officieelen) tekst der nationale synode. Dit neemt niet weg, dat de hoogleeraren Rutgers en Kuyper m. i. recht handelden, toen zij op den titel hunner uitgave der liturgie zetten snaar den door de Gereformeerde kerken in Nederland vastgestelden tekst.' k Zou in hun geval niet anders doen, ondanks Bargers miserabel mankgaande vergelijking van den stoel zonder leuning.

Het scheen ons van belang, waar onze kerken straks geroepen zullen worden, over den tekst der liturgie een beslissing te nemen, hier den indruk te geven van iemand, die geheel buiten de quaestie staat, en aan wiens onpartijdig oordeel, daarom te meer waarde mag, worden gehecht.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 februari 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 februari 1902

De Heraut | 4 Pagina's