Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het advies.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het advies.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het advies inzake de eenheid der opleiding is thans aan de Kerken verzonden. Ook de Heraut neemt het in zijn kolommen over. Het publiek, dat reeds „wachtensmoede" werd, kan zijn nieuwsgierigheid thans bevredigen.

Dat dit advies niet terstond na de laatste vergadering gepubliceerd werd, lag daaraan, dat niet alle broederen, die meegewerkt hadden, de slotvergadering bijwoonden en hun onderteekening nog moest gevraagd. Terwijl het moderamen bovendien nog de laatste hand aan de redactie had te leggen, opdat in het stuk een paar kleine oneffenheden in de wijze van uitdrukking werden glad geschaafd.

Gelijk men ziet, bestaat het advies uit twee stukken. Vooreerst uit een conceptcontract tusschen de kerken en de Vereeniging voor H. O. te sluiten, waarin de bedingen staan geformuleerd, onder welke de kerken bereid zijn de Theol. School te Kampen te vereenigen met de Theol. faculteit der Vrije Universiteit. In dit Concept staan alle punten, waar het recht der kerken bij ter sprake komt, als de benoeming der hoogleeraren, de onderteekening der belijdenisschriften en van Art. 2 der Statuten, het toezicht op leer en leven der hoogleeraren, de toelating der studenten tot de theologische colleges en de regeling der vakken, waarin onderwijs zal gegeven worden, uitdrukkelijk geformuleerd. Op dit contract valt daarom de hoofdnadruk.

Wanneer dit èn door de Generale Synode èn door de Vereeniging voor Hooger Onderwijs wordt aangenomen, dan is de eenheid der opleiding verkregen. Daarom is het van zooveel beteekenis, dat dit Conceptcontract door de broederen hoofdelijk is geteekend.

Daarnaast komt nog een afzonderlijk advies van de vergadering aan de Generale Synode, waarin die punten zijn opgenomen, die alleen belang hebben voor de kerken en daarom de Vereeniging voor Hooger Onderwijs niet rechtstreeks raken, of wel overgangsbepalingen zijn, die in het contract geen plaats konden vinden. Art. i en 2 geven het standpunt aan, dat de Generale Synode heeft in te nemen, zoowel ten opzichte van de Theol. School als van de Hoogleeraren in de Theologie. Art. 3 betreft een nadere verklaring, door de Generale Synode te geven ten opzichte van de beteekenis, die de onderteekening van Art. 2 der Statuten van de Vereen, voor H. O. voor de Hoogleeraren in de Theologie heeft, om enkele broederen, die bezwaar hebben ten opzichte van deze onderteekening, in hun conscientie te ontlasten. Art. 4 regelt het aantal Curatoren door de kerken te benoemen voor de ééne inrichting, die tegelijk als Theol. School en als Theol. faculteit zal dienst doen. Art. S, 6 en 7 raken de overgangsbepalingen, zooals de plaats van vestiging, de kosten en de zorg voor het Kamper gymnasium.

Uit dit advies blijkt tevens, hoe de broeders zich voorstellen, dat de gang van zaken zal moeten zijn. Het concept-contract zal op de eerstvolgende vergadering der Vereeniging voor H. O. moeten worden besproken, en indien de leden het goedkeuren, zal aan Directeuren de machtiging moeten verleend worden om i". een contract in dien vorm met de Generale Synode af te sluiten; 20. in de Statuten, Reglementen en Instructiën der Vrije Universiteit die wijzigingen aan te brengen, die door dit contract noodig worden; 3*'. met de Generale Synode te onderhandelen over de plaats van vestiging en de kosten.

Het spreekt wel vanzelf, dat de opdracht, die de jaarvergadering te Arnhem gaf aan Directeuren om een commissie te benoemen, die op een in het voorjaar bijeen te roepen leden-vergadering verschillende veranderingen in de statuten zou voorstellen, vooral om tot een meer normaal verband met de Geref. Kerken te komen, hierdoor ten deele is vervallen. Het contract opent het uitzicht op een geheel andere verhouding tot de Kerken, dan men te Arnhem mogelijk achtte.

De wijzigingen inde Statuten kunnen daarom veel beter in verband met dit contract besproken worden. En de behandeling van het contract zoowel als van' deze Statuutswijzigingen kan eerst plaats vinden op de gewone jaarvergadering, wanneer de indruk, dien de Kerken van het advies ontvangen hebben, op de classicale en synodale vergaderingen gebleken is en men dus eenigen grond van zekerheid heeft, dat ook de Generale Synode met dit advies zal medegaan. Het zou toch monnikenwerk zijn, indien de Vereeniging reeds nu saamkwam en het contract harerzijds goedkeurde, terwijl de vraag, of de Kerken met dit contract instemmen kunnen, nog geheel onbeantwoord was.

De hoofdbeslissing in deze zaak ligt toch bij de Kerken. Het geldt de vraag, of de broeders, die in 1892 bij de vereeniging der beide kerkengroepen het beding hebben gesteld, dat de Kerken een eigen inrichting voor de opleiding moesten hebben, . vaji oordeel zijn, dat de waarborgen, die in dit: contract aan de Kerken geschonken worden, , voldoende zijn.

Duidelijk is het toch gebleken in den loop der jongste geschiedenis, dat de voorstanders eener eigen inrichting hiermede niet bedoelen, dat deze inrichting een geheei zelfstandige plaats naast de Vrije Universiteit moet innemen, maar dat de Kerken een onverkort zeggenschap moeten hebben over de school, waaraan haar Dienaren worden opgeleid.

Juist in dit laatste school het hoofdbezwaar tegen het voorstel tot vereeniging, dat in 1893 door de broeders Bavinck, Kuyper e.a. was ingediend. De voorstanders der eigen inrichting waren destijds van oordeel, dat in dit concept de rechten der Kerken niet voldoende werden gewaarborgd. En om diezelfde reden konden deze voorstanders der eigen inrichting daarentegen zich wel vin-

den in het voorstel, dat in 1899 door Prof. Bavinck werd ingediend, omdat naar hun oordeel de rechten der Kerken daarin wel genoegzaam waren verzekerd.

Het thans ingediende concept verschilt principieel èn van het voorstel van 1893 èn van het voorstel van I899.

Het wil nü( als in 1893 twee naast elkaar staande inrichtingen behouden, die ieder voor zich onder eei» eigen Bestuurshoogheid staan en alleen in de personen der hoogleeraren haar eenheid vinden. Bij conflict tusschen deze beide Bestuurshoogheden over benoeming, ontslag der Hoogleeraren enz. was er geen macht, die boven beide stond en beslissen kon. De beslissing moest daarom op dat standpunt wel verkregen worden door het benoemen van scheidsrechters, die in het geding uitspraak zouden doen. Juist daarin echter school het bezwaar van vele Kerken om dit concept aan te nemen. Men wilde niet, dat de Gerale Synode der Kerken ten slotte zou afhankelijk worden van een arbitrale beslissing.

Evenmin echter staat het thans gepubli ceerde advies op het standpunt door Dr. Bavinck in zijn voorstel van 1899 ingenomen. Daarin toch werd de Theol. School der Vrije Universiteit opgeheven en vervangen door een Theol. School, waarover de Kerken alleen en tntsbiitend te zeggen hadden. De voorstanders der Vrije Universiteit konden op hun beurt met dit voorstel niet medegaan, omdat daardoor h. i. een vreemd lichaam in de Vrije Universiteit werd geïncorporeerd en daarmede aan de organische eenheid der School te kort werd gedaan.

Waar deze beide wegen, om tot een bemiddelingsvoorstel te komen, doodgeloopen waren, moest een nieuwe weg gezocht worden, die door de genoemde bezwaren niet werd gedrukt. De broeders te Utrecht vergaderd, hebben gemeend de oplossing van het vraagstuk in dien zin te moeten zoeken, dat de beide inrichtingen ivorden saaingesmolten tot ééne inrichting, die tegelijk als Theol. faculteit der Vrije Universiteit en als de school der kerken zal dienst doen, en dat aan de kerken over deze inrichting een zoodanig zeggenschap zal worden toegekend, dat in geval van geschil zooivel bij de benoeming als bij het ontslag der hoogleeraren de eindbeslissing bij de Generale Synode aal staan. Ook bij de benoeming der Hoogleeraren, het moeilijkste punt, dat te regelen viel, komt dit duidelijk uit. Wel gaat het initiatief tot de benoeming beurtelings uit van de Curatoren der kerken en van de Directeuren der Vereeniging, maar de benoeming moet over en weer worden goedgekeurd, en in geval van geschil tusschen beide colleges, berust het laatste en beslissende oordeel bij de Generale Synode. Een arbitrale beslissing is dus uitgesloten.

Ongetwijfeld zijn de concessies, die hiermede van de zijde der Vrije Universiteit gedaan worden, zeer groot. Des te verblijdender is het daarom, dat van de Hoogleeraren der Vrije Universiteit niet één geweigerd heeft met dit advies mede te gaan. Men wilde om het hoog belang der zaak, die op het spel stond, de broeders, die voor de eigen inrichting streden, tot de uiterste grenzen tegemoet komen, ten einde hun bezwaren zooveel mogelijk uit den weg te ruimen. En al moesten daarbij zeer belangrijke rechten, die de Universiteit dusver bezat, worden opgeofferd, men achtte dit offer toch niet te zwaar, wanneer daardoor de eenheid van opleiding kon bereikt worden.

Maar eerlijkheid gebiedt te erkennen, dat men ook aan de andere zijde geen onverzoenlijk standpunt heeft ingenomen. Reeds het feit, dat de Theol. school haar zelfstandig bestaan prijs geeft en met de Theol. fac. tot één inrichting saamsmelt, is een belangrijk offer. En niet minder moet gewaardeerd, dat men bij de benoeming het recht van initiatief voor de helft aan de Universiteit toekende en daarmede aan het hoofdbezwaar, dat de Herant indertijd tegen het voorstel-Bavinck had, tegemoet kwam.

Over de vraag, wie de meeste concessies gedaan heeft, twriste men daarom niet. Veeleer erkenne men dankbaar, dat men aan beide zijden offers heeft gebracht, om daardoor tot een eenparig advies aan de Kerken te kunnen komen.

Nu is het zeker te betreuren, dat niet alle broeders, die aan dezen arbeid hebben deelgenomen, hun naam onder dit advies hebben gezet. De volkomen overeenstem-™ng, 30 September bereikt, bleek later, toen men nader ging formuleeren, niet meer te bestaan. Wij maken hier niemand een verwijt van, en de broeders, die niet getee kend hebben, mogen allerminst beschuldigd worden hun toen gegeven woord niet gestand te hebben gedaan.

Toch mag aan de andere zijde deze schaduw, die over het advies ligt, geen oorzaak worden, dat de groote be teekenis van het bereikte resultaat verkleind wordt. Alle hoogleeraren en Curatoren der Vrije Universiteit hebben er hun instemming mee betuigd. Evenzoo alle Curatoren der Theol. School, waaronder mannen als broeder Bos en Littooy, die in den strijd voor de eigen inrichting steeds vooraan hebben gestaan.

Verschil van gevoelen bleek alleen te bestaan onder de deputaten der Kerken voor hez verband met de Theol. faculteit der Vrije Universiteit, waarvan twee teekenden. Ds. Van Andel en Dr. Wagenaar, maar de derde niet. En evenzoo was het onder de Hoogleeraren der Theol. School, waarvan de helft medeging, de helft bezwaar had. Trof. Wielenga, die nog steeds krank is, kon aan het eindresultaat niet medewerken en zijnonderteekening werd daarom op medisch advies niet gevraagd. Zondert men Prof. Noordtzij af, die steeds voor de eenheid van opleiding geijverd heeft en wiens niet-onderteekenen van het advies dus niet mag geweten worden aan bezwaar tegen de zaak zelve, dan blijkt dat slechts twee personen principieel bedenking hadden: aan de eene zijde Prof. Lindeboom en aan de andere zijde Ds. Klaarhamer van Utrecht. Wie de richting dezer beide mannen kent, zal het in hen volkomen begrijpen en eerbiedigen, dat zij in dit compromis, waarin aan beide zijden zulke belangrijke offers gebracht moeten worden, zich niet konden vinden. Op hun standpunt is het te begrijpen, dat zij met een compromis, waarin gegeven en genomen worden moest, geen vrede konden hebben.

Aan de kerken zij thans het oordeel gelaten, of zij met dit compromis kunnen medegaan. In de Kerkeraden worde het daarom met ernst overwogen, op de classicale en .synodale vergaderingen in broederlijken geest besproken, ea daarna beslisse de Generale Synode, die in Augustus te Arnhem samenkomt.

Wel is er over gedacht gewor. en de Generale Synode te" vervroegen, maar dit plan stuitte op velerlei practisch bezwaar. Bovendien, indien de zaak doorgaat, kan de vereeniging der beide scholen toch niet eerder geschieden dan in het begin van het volgende jaar. Voor overhaasting was er dus geen reden.

Met Holland's Kerkblad zijn wij van meening, dat de Pers niet de roeping heeft om het thans aan de Kerken aangeboden advies te critiseeren of te amendeeren. Zooals het advies daar Ugt, is het duidelijk genoeg. Bij elk punt, dat ter sprake kwam, is de redactie zoo nauwkeurig gesteld, dat er geen twijfel over de bedoeling kan bestaan. Het stuk spreekt voor zichzelf en behoeft geen nadere toelichting.

En voorts geldt van dit stuk, juist omdat het een compromis is, dat het „: \ prendre OU a laisser" is. Men kan het slechts aannemen of verwerpen. P21k amendement, waardoor naar de eene of naar de andere zijde meer getrokken wordt, dan dit akkoord biedt, zou het akkoord juist daardoor voor de andere partij onaannemelijk maken. Ook de Kerken, die over het stuk beraadslagen, hebben dit wel in te zien. Elke poging om door amendeering van de artikelen, hetzij de rechten der Kerken meer uit te breiden of aan de Vrije Universiteit meer zelfstandigheid toe te kennen, zou het evenwicht verstoren en vanzelf ten gevolge hebben, dat de Generade Synode geen beslissing nemen kan. De Generale Synode zou dan komen te staan voor twee reeksen van amendementen, die lijnrecht tegenover elkander stonden, en op grond daarvan moeten verklaren, dat de Kerken nog niet tot eenstemmigheid waren gekomen. Het compromis zou dan moeten verworpen worden. Overstemming toch door stemmenmeerderheid mag in zulk een gewichtig punt in de Generale Synode niet plaats vinden. De trouw aan het in 1892 over en weer gesloten akkoord verbiedt dit.

Niet het persoonlijke gezag van hen, die het stuk onderteekenden, maar de aard van het stuk zelf laat dus geen amendeering toe. Omdat elk amendement den grondslag van het compromis zou aantasten, en daarmede het compromis zelf zou ophouden te bestaan.

De Kerkeraden, Classes en Provinciale Synoden, hebben daarom onder biddend opzien tot God de vraag te overwegen, niet of zij in dit concept hun eigen wenschen en meeningen volkomen terugvinden, maar of zij bij dit compromis, zoo als het daar ligt, zich kunnen nederleggen.

Indien dit het geval is, wat God uit genade geve, dan, maar ook dan alleen, zal de Generale Synode dit compromis kunnen goedkeuren, en, wanneer de Vereeniging voor Hooger Onderwijs er evenzeer in bewilligt, zal dan de eenheid der opleiding verkregen zijn.

Er moet dus nog een lange weg worden afgelegd, voor het doel bereikt is. Maar onze hope staat op Hem, die dusverre zulk een verrassende uitkomst schonk en onder wiens zegen ook de voortgang van dit werk gedijen zal.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 maart 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Het advies.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 maart 1902

De Heraut | 4 Pagina's