Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN NIEUWE TOCHT.

VI.

Er is een oud lied, dat vroeger althans — nu zijn er zeker mooiere! — op de scholen gezongen werd. 't Is het vers van Jurriaan, den reiziger, 'tvvelk aldus begint:

„Als iemand verre reizen doet. Dan kan hij wat verhalen. Daarom nam ik mijn stok en hoed. En ging terstond aan 't dwalen.”

Dat zong één kind, en dan hieven allen aan:

„Daar heb je gansch niet kwalijk aan gedaan. Vertel het ons maar verder, heer Jurriaan!”

Dat Jurriaan gelijk had en de jeugd die hem toejuichte ook, hebben we gezien. Want, al namen de Portugeesche zeevaarders nu niet allereerst stok en hoed mee, zij wisten toch veel te verhalen. En dat al dankte het volk aan Hendrik den Zeevaarder.

Doch, gelijk 't meer gaat, wanneer een goede zaak is begonnen, stelt men zich allicht tevreden met wat verkregen is, en gaat op zijn lauweren rusten. Toen prins Hendrik dood was, was ook de groote drijfkracht weg, die alles in beweging had gezet. Er is al veel ontdekt, spra, k meenigeen; we hebben al zooveel meer gebied verworven, er komt heel veel meer in. Laat ons nu vooreerst tevreden zijn. Wat doet het er eigenlijk voor ons ook toe, hoe Afrika daar ver weg er uit ziet!

Zoo hielden dan weldra de zeetochten op, of vond er nog eens een plaats, dan was men tevreden met te zeilen tot de reeds ontdekte plaatsen, die aan te doen en er lading in te nemen. Nieuwe gewesten werden niet ontdekt.

Een goede 20 jaar bleef alles bij het oude. Doch in 1481 kwam koning Johan II aan de regeering, een man van kloeke daden en hoogen geest.

Hij begreep terecht, dat het verkeerd zou zijn, wat zoo goed begonnen was, niet voort te zetten. Al spoedig rustte hij drie schepen uit, die zuidwaarts voeren, en wel verder dan ooit. Na lang varen kwamen zij aan de monding van een ontzaglijken stroom, dezelfde die thans de Zaïre of Congo heet, een der grootste rivieren ter wereld. Zij zeilden echter dit water niet op, maar gingen nog verder de kust langs, tot ze kwamen aan een inham, nu de Walvischbaai genaamd. Op de kaart kunt ge nagaan hoever men het dus in 70 jaar gebracht had.

Koning Johan was dan ook recht tevreden, toen hij van de teruggekeerde kapiteins vernam wat geschied was, en hun kaarten zag. Maar nog .altijd was men, zoo bleek, zuidwaarts gegaan. En toch was niet denkbaar, dat de Afrikaansche kust maar steedè doorliep; en toch moest, zou men over zee Indië bereiken, er een vaarwater oostwaarts zijn.

Om daarvan het rechte te weten, zond de koning twee jaar later, in 1485, opnieuw schepen uit, twee karveelen en een voorraadschip. Want men rekende op een lange, heel lange reis. Als Afrika om te varen was, moest het nu geschieden.

De vraag was, wie zulk een gewichtigen tocht leiden zou. Doch de rechte man werd gevonden.

Er leefde in Portugal een edelman, Bartholomeo Diaz geheeten, die aan hït hof was groot geworden. Hij was een groot liefhebber van al wat zeevaart betreft, en had van geleerde mannen, o. a. van den beroemden Duitscher Behaine, les gekregen in sterrekunde en aardrijkskunde. Hem nu sloeg de koning voor, het opperbevel bij den tocht te aanvaarden en Diaz nam het aan.

Zoo als ik zei, had men veel voorraad meegenomen, allereerst mondbehoeften; voorts touw en ander scheepstuig, geschenken voor inlanders enz. Iets bijzonders echter was, dat elk schip eenige steenen palen meevoerde. Op deze waren in het Latijn en in het Portugeesch vermeld de namen van den koning van Portugal en van den scheepsbevelhebber; voorts droeg elke paal of zuil een jaartal. Diaz had in last die zullen te plaatsen, hier en daar op de kusten die hij zou ontdekken, ten teeken dat Portugal er bezit van had genomen, en later komende volken, er dus geen recht op hadden.

Maar, zult gij zeggen, welk recht hadden dan de Portugeezen er op, ten minste als de kusten, gelijk veelal, bewoond werden, of althans onder vorsten stonden?

Wel, met die vraag brak men zijn hoofd niet, 't Diende immers alles ook tot uitbreiding van het Christendom!

Daarbij kwam nog iets, of liever, dat was het voornaamste. De paus namelijk, had aan Portugal het bezit toegekend van alle Afri kaansche kusten en eilanden tot Indië toe, die het ontdekken zou. Ja, al ontdekte een ander volk iets van het genoemde, toch zou Portugal daar recht op hebben.

Ge gevoelt zelf hoe dwaas dit was. Zeer terecht zei later een heidensch vorst, over den paus sprekende: „dat hij geen achting had voor iemand, die weggaf, wat hem niet toekwam." Docti de Portugeezen waren tevreden, en meenden, dat nu de paus het hun had be schikt, zij ook vrij nemen mochten.

Zoo als we gezien hebben, was het doel van Diaz, om nieuwe gewesten in Afrika te ontdekken en tevens, zoo mogelijk, een weg ter W zee naar Indië te vinden.

Ge herinnert u echter ook, vrienden, hoe ik u verteld heb, dat prins Hendrik de Zeevaarder, begeerig was te vernemen, of ook ergens ter wereld nog Christelijke rijken lagen. Dit te weten te komen nu, behoorde ook tot den last die aan Diaz was gegeven.

Ge moet namelijk weten, dat er een oude overlevering bestond, dat zekere Johannes of Jan, bijgenaamd de Priester, over een Christelijk rijk in Oost-Azië had geheerscht in de 12de eeuw. Er bestonden zelfs brieven, door den zoogenaamden priester-koning Jan geschreven, naar 't heette. Doch niemand wist later dat Christenrijk te vinden, en sommigen zochten het K dan ook in Oost Afrika of in Ethiopië. Later r nam men aan, en mij duukt niet zonder rc^.en, t dat er Abessinië mee bedoeld was, dat nogl altijd een min of meer Christelijk rijk is gebleven, te midden van Mahomedanen en heidenen in Afrika. Daarom heette dat land nog. voor drie eeuwen bij velen Regnum Presbyteri Johannis, d. i. 't gebied van priester Jan. Of dit nu juist „ was, of dat er in Azië een Christelijk rijk is geweest, is nog niet duidelijk. Doch zeker is, dat de Portugeezen er op uit gingen en waren, dat Christelijk rijk van priester Johannes te vin­ o den en wel in Afrika.

Zoo trok dan Bartholomeo Diaz er op uit, en tot aan de Walvischbaai ging alles goed. Hier zette hij dan ook de eersie zuil.

CORRESPONDENTIE.

K. W. te B. Vriendelijk dank.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 maart 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 9 maart 1902

De Heraut | 4 Pagina's