Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dr. Bouwznan’s Repliek.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr. Bouwznan’s Repliek.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Ons antwoord aan Dr. Bouwman werd door de publicatie der Utrechtsche adviezen enkele weken afgebroken. De zaak zelve, d waarom het gaat, is echter van te veel belang om niet, zij het dan ook kort, de verdere argumenten, die Dr. Bouwman voor zijn standpunt aanvoert, onder de oogen te zien.

In ons laatste» artikel toonden, wij aan, waarom Dr. Bouwman's beroep op de historie niet opging. Het is waar, dat de Gereformeerden aanvankelijk gemeend hebben, dat de „band aan de Confessie" voldoende was, maar de historie heeft later genoegzaam geleerd, dat met dezen band alleen de afwijkende richtingen op theologisch, philosophisch en juridisch gebied niet te keeren waren en men daarom, zoodra deze richtingen het hoofd opstaken, naar andere verweermiddelen moest grijpen, zooals de kantteekening van den Staten-bijbel enz. Toch was dit niet ons hoofdbezwaar.

Dit school veeleer daarin, dat bij onze Gereformeerde vaderen wel het besef leefde, dat op theologisch gebied de Gereformeerde waarheid zuiver moest beleden worden, maar zij voor de andere faculteiten volstrekt niet doorzagen, dat ook daar uit het eigen Christelijk beginsel de wetenschap moest worden opgebouwd. Terugkeer tot het standpunt onzer vaderen zou dus feitelijk be teekenen, dat de grondgedachte der Vrije Universiteit om heel liet onderwijs op den Gereformeerden grondslag op te bouiven, moest worden prijs gegeven.

Wij zijn overtuigd, dat ook Dr. Bouwman dit niet zou willen. Hij ijvert evenzeer als wij voor een Gereformeerde wetenschap. De vraag is dus alleen, hoe het best gezorgd kan worden voor het Gereformeerd karakter van het onderwijs. Volgens Dr. Bouwman is daartoe de verbintenis aan de Confessie voldoende. Onze bezwaren tegen dit standpunt zijn thans genoegzaam uiteengezet. Zoo blijven dan nog alleen ter bespreking over het drietal bedenkingen, door Ds. Bouwman tegen het standpunt der Vrije Universiteit ingebracht, en die zich laten saamvatten in één woord: dat de Hoogeschool door de Hoogleeraren te binden aan de Gereformeerde beginselen, aan de vrijheid der wetenschap te kort doet.

Natuurlijk bedoelt Dr. Bouwman hiermede niet, dat een hoogleeraar vrij moet zijn ook ongereformeerde beginselen in zijn onderwijs te verkondigen. Indien hij voor zulk een vrijheid ijverde, dan behoefde over de zaak geen woord meer te worden verspild. Feitelijk gaat zijn bezwaar dan ook niet tegen Art. 2 der Statuten. Een hoogleeraar, die gereformeerd is, kan er geen bezwaar tegen hebben de verklaring af te leggen, dat hij bij zijn onderwijs van de gereformeerde beginselen zal uitgaan. Voor hem zijn deze gereformeerde beginselen, die in Gods Woord, in de Confessie en in de geschiedenis van het Calvinisme te vinden zijn, de uitdrukking van wat hij zelf gelooft de zuiverste openbaring der waarheid Gods te zijn. Van eenigen dwang hem daardoor aangedaan, van een vooruit voorschrijven van de resultaten, waartoe hij komen moet, an hier dus geen sprake wezen. D'.v.9-^g-, ou er alleen dan wezen, wanneer men u. ereformeerde levens-en wereldbeschouwing iet deelde. Maar zulk een hoogleeraar oorde dan ook aan een Gereformeerde niversiteit niet thuis.

Het bezwaar zit dus net in Art. 2, maar n de vraag: wie beoordeelen zal, of de oogleeraar metterdaad aan deze belofte etrouw is gebleven. Indien er een aanklacht omt, wie zal dan als vierschaar zitten en aar welken maatstaf zal dan het onderwijs eoordeeld worden.' In verband daarmede omt het bezwaar op, dat deze gereforeerde beginselen niet geformuleerd zijn en e hoogleeraar, die zich aan deze beginselen bindt, dus niet weet van te voren, naar welke wet hij zal geoordeeld worden.

En hier komt nog iets bij. Vanden naam Gereformeerde beginselen" is in den laatten tijd een misbruik gemaakt, dat soms an het belachelijke grensde. Onder Gereormeerde beginselen verstond men niet lleen de grondslagen, door Gods Woord elegd voor ons menschelijk leven en denen, maar allerlei tot de verste conseuenties doorgetrokken stellingen, die met rincipia, beginselen, niets te maken hadden.

Te doopen voor of na de preek was een Gereformeerd beginsel." Orgel of piano e spelen, was een „Gereformeerd beginsel." e doop met of zonder de moeder was en Gereformeerd beginsel. Is het wonder, at Dr. Bouwman en anderen broeders e vrees om het hart sloeg, wanneer zij an deze „Gereformeerde beginselen" hooren, en dan meenden, dat de Vrije niversiteit aan zulke beginselen haar hoogeeraren op straffe van afgezet te worden, ond? Ware het metterdaad zóó bedoeld, an zou alle vrijheid der wetenschap weg ijn en werd ze de slavin van de heerschende meening van den dag of van de particuliere nzichten van een of anderen toonaangever op politiek en kerkelijk gebied.

Het behoeft echter nauwelijks betoog, dat dit met Art. 2 niet bedoeld is. Het woord beginsel zelf wijst dit uit. Beginselen zijn de grondslagen, de fundamenten waarop heel het gebouw rusten moet, En nu zal Dr. Bouwman ons toch toestemmen, dat practische vragen, als: of iemand meegaat met de leiding der antirevolutionaire partij, of hij saamwerking met de Roomschen goed-of afkeurt enz. geen beginselvragen zijn en met Art. 2 der Statuten dus niets uittaande hebben. De voorstelling, die Dr. Bouwman geeft, dat een hoogleeraar op grond van Art. 2 wettig om verschil van meening over zulke quaesties zou kunnen afgezet worden, is dus geheel bezijden de waarheid. Wat een tyrannieke rechtbank ten slotte ou kunnen dpen, is hier de vraag niet. De vraag is alleen, of Art. 2 zooals het daar ligt, tot zulk een vonnis het recht zou geven.? En daarop zal iedere onpartijdige moeten antwoorden: neen.

Ernstiger is dan ook het bezwaar, dat deze beginselen niet geformuleerd zijn en daarom het oordeel over deze beginselen steeds een min of meer subjectief karakter zal dragen. Wij hebben reeds vroeger aan Dr. Bouwman toegestemd, dat dit een moei • lijkheid is, die vooral bij de niet-theologische wetenschappen drukt, omdat daar de Gereformeerde beginselen nog niet zoo klaar en helder als op theologisch gebied zijn ontwikkeld.

Toch vergete Dr. Bouwman niet, dat ditzelfde bezwaar terugkeert op het door hem zelf ingenomen standpunt en dan nog zwaarder drukt. Indien Gods Woord en de Confessie alleen ten grondslag moeten gelegd worden, dan zal de hoogleeraar bij elk gewichtig punt van zijn onderzoek moeten vragen : welke beginselen geeft mij hiervoor Gods Woord en de Belijdenis. De Belijdenis zal hem daarbij in de meeste gevallen in den steek laten, omdat zij wel de grondbeginselen geeft, maar niet de afgeleide beginselen. Dr. Bouwman zelf heeft dit toegestemd, toen hij van de beginselen in mice of in kiem sprak. Een duidelijke formuleering der beginselen voor zijn wetenschap noodig, vindt hij dus in de Confessie niet. En hetzelfde geldt van Gods Woord. De Schrift is de openbaring Gods tot zaligheid, maar geen handboek voor de wetenschap.

De grondbeginselen liggen er wel in, maar opgesloten in feiten en uitspraken, ingeweven in het proces eener historische ontwikkeling, waarbij een zeer ernstige denkarbeid noodig is om uit het erts het goud, uit het historische milieu de eeuwige waarheden Gods voor den dag te halen. Noch in Gods Woord noch in de Confessie liggen deze beginselen zóó geformuleerd en klaar voor de wetenschap, dat in geval van conflict een beroep op de geschreven letter zou kunnen volstaan. De rechtbank, hetzij dan de Curatoren der school of de Generale Synode, zou haar iriterpretatie der Schrift en haar afleiding uit de grondbeginselen der belijdenis voor de ware houden en daaraan den Hoogleeraar op straffe van afzetting binden. Niet Gods Woord zelf en niet de Confessie, maar de logische deductie uit de Schrift en de Confessie zou de norma zijn, waarnaar de Hoogleeraar beoordeeld zou worden.

Volkomen hetzelfde wil de uitdrukking, „Gereformeerde beginselen" zeggen. Deze Gereformeerde beginselen zijn niet anders, dan wat bij wettige gevolgtrekking uit de Schrift kan afgeleid worden. Als kiem zitten ze alle in de Openbaring Gods, en het komt er slechts op aan, deze kiembeginselen nu te ontwikkelen voor heel ons menschelijk denken. Bij de vraag echter, hoe deze beginselen uit Gods Woord recht gekend kunnen worden, wil Dr. Bouwman den hoogleeraar alleen dienen met het licht, dat de ^Confessie aanbrengt, en de Vrije Universiteit wil hem al het licht laten gebruiken dat de Heihge Geest door zijn leiding in historie en confessie beide aan ons Gereformeerden schonk. De waarborg tegen krenking der vrijheid, dien de Vrije Universiteit biedt, is dus eer grooter dan geringer. Op Dr.

Bouwman’s standpunt is een hoogleeraar, iie , TTngeklaagd wordt, schier geheel afhankelijk van de sttbjectieve opvatting, die de rechter van de Schrift en dé Confessie heeft. Op het standpunt der Vrije Universiteit kan de aangeklaagde, om zijn gevoelen te handhaven, zich niet alleen op de Schrift en de belijdenis, maar ook op heel de historie van het Calvinisme beroepen. Voor wie waarlijk Gereformeerd is en uit het Gereformeerde beginsel leeft, is dit eer winst dan verlies. Wel verre van daardoor afhankelijk te worden van de particuliere meening van enkele personen of in onnatuurlijke banden te worden gebonden, gelijk Dr. Bouwman klaagt, krijgt hij aldus een vasten en historischen bodem onder de voeten, is hij tegen persoonlijke willekeur veel meer beveiligd en kan hij zich vrij bewegen binnen den kring van het Calvinisme, welke voor den Gereformeerde de natuurlijke levenssfeer is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 maart 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Dr. Bouwznan’s Repliek.

Bekijk de hele uitgave van zondag 16 maart 1902

De Heraut | 4 Pagina's