Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Plan tot reorganisatie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Plan tot reorganisatie.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De behoefte om in de Hervormde kerk tot reorganisatie te komen, neemt toe.

Het Classicaal Bestuur van Amsterdam heeft aan eene Commissie, bestaande uit Dr. Vos, Dr. Daubanton, Dr. Hoedemaker en de Ouderlingen Verbeek en Muller, opgedragen een plan tot reorganisatie te ontwerpen.

Van dat plan, dat thans gepubliceerd is, eeft de Kerkelijke Cb«r««/summierlij k aldus en inhoud weer:

I. Een Synode, die alle administratieve zaken oevertrouwt aan hare Algemeene Commissie... n zich uitsluitend geeft voor de behartiging an de algemeene geestelijke belangen: zooals Wetgeving; Eeredienst; Zending; Schoolonderwijs; Godgeleerdheid; bevordering van Zedelijk Leven; rmenzorg enz. De Rechtspraak daarentegen ordt opgedragen aan ecne afzonderlijke Comissie, uit oud leden van Kerk. Besturen beoemd : het voorstel van Pareau c. s. in 1848. e Synode bestaat uit evenveel leden als er lasses zijn, door de Provinciale Synoden te erkiezen. Commissies worden door haar be oemd voor de onderscheidene geestelijke belangen, waaromtrent de rapporten moeten ingediend worden voor de vergaderingen der Synode.

2. De Prov. Kerkbesturen worden Provinciale Synoden, die bestaan uit afgevaardigden der Classes, twee predikanten en een ouderling voor iedere Classe. Hare vergaderingen zijn toegankelijk voor de leden der Classes. Zij benoemt commissies voor hare verschillende werkzaamheden — ook voor het afnemen der proponentsexamens.

3. De Classicale Besturen behandelen alle wijzigingen in de reglementen. Bij de Plenaire Classes verblijft het considereeren over nieuwe reglementen. De examens van a.s. godsdienstonderwijzers kunnen door leden der Classes worden bijgewoond; de behandeling van tucht zaken door „leden van den Kerkeraad der eigene Gemeente." Zaken zooals kerkenbouw of herstel van kerkelijke gebouwen worden eerst op de Class. Vergadering behandeld. „In 't algemeen wordt den Kerkeraden gelast, de bijzondere nüuwe behoeften aan de Classis ter behandeling voor te dragen, waarna een en ander wordt toevertrouwd aan het Classicaal Bestuur." Art. 37, al. i, wordt dienovereenkomstig aldus veranderd: „De leden der Classicale Besturen en der Provinciale Synoden, alsmede de onderscheidene Quaestoren, worden benoemd door de Classes in de vergadering van den laatsten Woensdag der maand Juni.

De verdere regelingen raken detailpunten, die voor ons van geen belang zijn.

Wij zijn dankbaar, dat in dit plan althans concreet is uitgewerkt, hoe men de Hervormde Kerk wenscht te reorganiseeren.

Uit de periode der vage, niets zeggende termen, zijn wij thans gekomen tot de poging, om in tastbare voorstellen een beeld te geven, hoe de Kerk naar het oordeel dezer heeren er moet uitzien.

Getoetst aan de eischen van het Gereformeerde kerkrecht, is heel dit plan een ongerijmdheid. Er is niet ééne bepaUng, waarin het Gereformeerde beginsel niet met beide voeten vertreden wordt. Een Synode, die wetten geeft; kerkelijke vergaderingen, die haar werkzaamheden, zelfs de meest ernstige, als de oefening der tucht, het afnemen van examens enz. aan commissies overlaten; classicale besturen, die buiten de vergaderingen der classis om als een zelfstandig college optreden en beslissingen neiTien; dat alles is lijnrecht in strijd met het Gereformeerde kerkrecht.

Waarde heeft dit plan dan ook alleen in zooverre het toont, dat ook in de Hervormde Kerk gevoeld wordt, hoe de bestaande organisatie geheel in strijd is met de eischen eener goede kerkregeering, en men daarom pogen wil, met wat geknutsel en lapwerk, enkele verbeteringen aan te brengen. Van een fundamenteele verbetering is echter geen sprake, en niets bewijst sterker, hoe wanhopend de poging is, om in de synodale organisatie de Kerk te refornieeren, dan dit reorganisatieplan.

Het is dan ook te begrijpen, dat niet alle leden der commissie eenstemmig dachten over de reorganisatie der Kerk Den naam van Dr. Hoedemaker onder zulk een voorstel te vinden, is reeds bevreemdend genoeg.

Waar alle leden het echter wel over eens waren is, dat elk plan tot reorganisatie vruchteloos was, zoo lang men niet eerst tot eenstemmigheid was gekomen over de leer.

De Commissie was niet eenstemmig over de organisatie zelve. Maar alle leden waren het eens, dat veel van de kerkinrichting ongebruikt is gebleven, en dat de begeerte naar verandering, onder de leiding des H. Geestes, dienstbaar kan worden aan de verheffing van het geestelijk wezen der Kerk en van de Gemeente, door de verbinding van School, Zending en Evangelisatie met Kerkeraden en Classen. Doch zoolang er geen bezielende overtuiging heerscut, dat die arbeid tot uitbreiding van Gods Koninkrijk behoort tot de zorgen der geheele gemeenschap, en „dat de Kerkelijke Vergaderingen allereerst hebben te spreken over en naar het Woord van God, zoodat zij ook trachten te komen tot eene gemeenschappelijke uitspraak omtrent hoofdzaak en wezen enz., zullen, meent de Commissie, zelfs de noodigste veranderingen der Kerkinrichting onnuttig blijken enb'ijven." Er is daarom, naar haar inzien, „aan niets meer behoefte, wat de middelen aangaat, dan aan gemeenschappelijk onderzoek van de Waarheid, die naar de godzaligheid is, dus ook van de Historie der eigene Kerk en van de door haar op hare vergaderingen gevolgde beginselen." Zij wijst ten slotte op „de Voorganger van 1555—1620, " en roept op tot navolging van die mannen, voor wie „de Christelijke Gereformeerde Religie" de hoofdzaak was.

Zoo blijkt ook dit halfslachtige plan een dood-geboren kindeke te zijn.

Men zal tot reorganisatie overgaan, wanneer eerst de vereenigde ambtsdragers gekomen zijn tot eenstemmigheid omtrent de leer!

M. a. w. eerst moeten de modernen, groningers, ethischen en gereformeerde ambtsdragers het eens zijn geworden over de belijdenis, en dan zal men de Kerk gaan reformeeren.

Indien de onderteekenaars geen ernstige mannen waren, zou men vragen of dit met de luiden gegekt was.

Eenstemmigheid tusschen degenen die principieel lijnrecht tegenover elkander staan, en op geen enkel punt der belijdenis gelijk denken.

Indien men daarop wachten wil, doet en beter, met alle plannen tot reorganiatie voorgoed op te bergen en te erkenen, dat aan geen verbetering te denken valt.

En toch heeft de Commissie in den grond olkomen gelijk.

Het baat niets het gebouw in Gereforeerden trant uitwendig wat te restaureeen, wanneer het fundament van de eenheid n de belijdenis ontbreekt. Niet de Kerkenorde, maar de Confessie is de grondslag, waarop heel het kerkverband rusten moet.

Hoe zal men echter ooit in een Kerk, waar volkomen leervrijheid heerscht en een wettige macht ontbreekt om over leergeschillen uitspraak te doen, tot eenheid in de belijdenis komen?

De gedachte, alsof men door onderlinge samenspreking ooit zulk een eenstemmigheid bereiken kon, is te dwaas om er op in te gaan.

Het standpunt der modernen, die alle openbaring Gods principieel loochenen; der ethischen, die de Schrift als Woord Gods niet erkennen, en der Gereformeerden, die van de bovennatuurlijke openbaring Gods uitgaan, verzoent men nooit.

Wat baat samenspreking, waar alle gemeenschappelijk uitgangspunt ontbreekt en daarom de een den ander niet overtuigen kan. Zoo draait men in een cirkel rond.

Men kan de Kerk niet reorganiseeren, zoo lang er geen eenheid is in de belijdenis.

En men kan niet tot eenheid in de belijdenis komen, zoo lang de Synodale orga­nisatie blijft, zooals ze thans is.

Zoo hebben de heeren Vos c. s., zonder het te willen, het schitterendste pleidooi geleverd voor het goed recht van hetgeen de Gereformeerde Kerken in 1834 en 1886 hebben gedaan.

Er is geen andere uitweg uit dezen circulus vitiosus, dan doordat men breekt met de synodale organisatie, de eenheid in de belijdenis herstelt en nu op grond dezer belijdenis, de rechte forme der Kerk herstelt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 maart 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Plan tot reorganisatie.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 maart 1902

De Heraut | 4 Pagina's