Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Openbaring en Rede.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Openbaring en Rede.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. A. Kuyper. van Makkum, heeft op den provincialen Universiteitsdag te 's-Gravenhage, een referaat gehouden over Openbaring en Rede, dat thans bij J. H. Kok te Kampen het licht zag.

Voor deze uitgave was een dubbele reden. Vooreerst, omdat de socialistische pers zich van een onjuist opgevatte uitdrukking had meester gemaakt, om den laster te verspreiden, alsof volgens Dr. Kuyper Jr. de atheïsten en materialisten krankzinnig waren.

Door letterlijke mededeeling van het toen gesprokene, blijkt, dat dit niet waar is. Dr. Kuyper heeft niets anders gezegd, dan wat in elke apologie voor het Christendom te vinden is, dat het geloof aan het bestaan Gods den mensch van nature aangeboren is, inhaerent is in de menschelijke natuur, en wie het bestaan Gods loochent, daarom psychisch abnormaal is.

De uitdrukking zelve moge wellicht minder juist zijn, omdat een psychische abnormaliteit onderstelt, dat in de ziel zelve een defect is en daarmede de verantwoordelijkheid voor het ongeloof zou zijn opgeheven; maar uit het geheele redebeleid van den spreker, vooral waar hij zoo kras mogelijk handhaafde, dat de formeele rede, het logische denken bij alle menschen ongeschonden aanwezig is, was het duidelijk genoeg, dat door hem niet anders bedoeld werd, dan dat de loochening van het bestaan Gods een verkrachting is van de natuurlijke beseffen, die in de normale menschelijke ziel gevonden worden.

Maar een tweede, niet minder dringende reden was, dat dit referaat beide door vorm en inhoud voor een niet-wetenschappelijk publiek bij het eerste hooren moeilijk geheel te volgen was, en daarom van verschillende zijden de wensch geuit werd om het gehoorde nogmaals door aandachtige lezing te kunnen overpeinzen.

Deze wensch van het publiek is volko­men te begrijpen.

Dr. Kuyper heeft in deze rede een der machtigste vraagstukken behandeld, die heel den strijd onzer dagen op staatkundig, wetenschappelijk en religieus gebied beheerschen, n.l. de verhouding tusschen de natuurlijke rede van den mensch en de openbaring Gods. Aanleiding daartoe was het bekende artikel van Prof. v. d. Vlugt, die de tegenstelling tusschen Rede en Openbaring een valsche antithese had genoemd, en in elk geval aan de voorstanders der Openbaring het recht had ontzegd, met logische argumenten de ongenoegzaamheid der rede te bewijzen

Het spreekt wel vanzelf, dat in een referaat voor een volksmeeting, dit onderwerp niet in al zijn breedte en dieple kon worden uitgewerkt. Maar de hoofdpunten, waarover de strijd loopt, zijn toch helder en duidelijk aangegeven. Dr. Kuj'per Jr. heeft eerst aangetoond, hoe de tegenstelling tusschen Rede en Openbaring, zonder nadere definieering, metterdaad onjuist is, omdat men onder rede het logisch denkvermogen van den mensch kan verstaan (de formeele rede) en deze rede zeker niet met de Openbaring Gods in strijd is; maar juist dient om deze Openbaring op te nemen en te verstaan. Daarna wordt op redelijke gronden bewezen, hoe de rede, nu opgevat als materieele rede, d. w. z. als heel de inhoud van ons denken met al zijn besef fen, aspiraties enz., niet genoegzaam is ten gevolge van de zonde, om ons de ware kennisse der dingen te schenken, en daarom vanzelf om een correctief en een aanvul-Hng roept; terwijl dan in de laatste plaats rekenschap wordt gegeven, waarom de Christen gelooft, dit correctief en deze aanvulling der natuurlijke rede in de bijzondere Openbaring Gods, die in de Heilige Schrift geschonken is, te bezitten.

Als proeve van het geheel, volge hier wat 'de schrijver zegt over het ongenoegzame der natuurlijke Godskennisse, die als algepieene openbaring deel uitmaakt van het lumen naturae, het natuurlijke hcht:

De mensch kan niet volstaan met de natuurlijke Godskennisse, met de algemeene Openbaring. Hij grijpt met onwederstandelijken aandrang naar iets hoogers, naar iets dat boven hem staat, naar de vervulling van eene zielsbehoefte die hij niet weet waar vandaan te verkrijgen. Altoos is het naar de teekening van Paulus in Hand. 17 : 27 : „dat zij den Heere zouden zoeken, of zij Hem immers tasten en vinden mochten, Hoewel Hij niet verre is van een iegelijk van ons." En zonder vervulling van die behoefte — hetzij eene natuurlijke of onn.Tttinrlijke, dit behandelen we nu nog niet — is ue menschelijke geest niet in staat iets ook maar te verklaren of te beoordeelen.

De voorbeelden zijn voor het grijpen. Daar k zijn de kwesties van eigendom en bezit. De s Socialist noemt alle eigendom diefstal. De dz Spartaan beweerde dat men mocht stelen, mits men het maar behendig deed, zoodat het niet g werd opgemerkt. De agi arische Socialist wil r gemeenschappelijk bezit van den bodera, de vhBz coUectivistische Soc; alist gemeenschappelijk bezit van de productiemiddelen. Ik vraag u in trouwe hoe kunnen die kwesties ooit alleen uit 's menschen geest tot oplossing gebracht worden, zonder objectieven maatstaf van buiten ? Daar d is de kwestie van huvvelijk en echtscheiding. T Men wil hel huwelijk afschaffen, de echtscheiding h vergemakkelijken, de vrije liefde proclameeren, het Neo-Malthusianisme propagandeereri. Daar­ g tegenover wordt een strijd gestreden om het huwelijk heilig te houden, de echtscheiding d te bemoeilijken; de vrije liefde a.ls hoererij te d verafschuwen en het goddeloo/.e Neo Malthusia nisme den kop in te drukken. En ook hier vraag ik weer, hoe zal men op de groote menigte van vragen een antwoord vinden, als slechts de natuurlijke Godskennisse en meer niets ons ten dienste staat? Tegenwoordig hoort men veel van de Crimineele Anthropologic. De misdadiger is onschuldig, het kwaad wordt door hem als door een krankzinnige bedreven, en verpleging is meer aan te bevelen dan straf. Maar hoe over het kwaad, hoe over de straf te oordeelen ? Gewis, er zijn zooveel zinnen ais hoofden. Maar elk hoofd grijpt naar iets hoogers dan de zinnen, naar iets wat boven de gegevens der natuurlijke Godskennisse uitgaat, hetzij naar eene Openbaring van Godswege - de kwestie van ware of valsche Openbaring nu daargelaten - of naar de theorie van een of ander philosophisch stelsel waarin hij gelooft.

Maar genoeg, op meer kwesties wijzen we niet. Welke kwestie ge ook stelt, altoos zal blijken dat de algemeene Openbaring onvoldoende, zoo niet onzuiver is, en dat de men schelijke geest roept om eene bijzondere Openbaring. Wij herhalen het citaat: „Wie daarom alle bijzondere Openbaring verv> rerpt, en alleen een algemeene erkent, plaatst zichzelf niet alleen buiten het geloof der Christenheid, maar ook buiten het geloof der menschheid.”

Wellicht had de schrijver beter gedaan, met in het tweede deel van zijn betoog scherper onderscheid te maken tusschen het aangeboren Godsbesef en de beseffen van zedelijkheid, recht, waarheid enz. die, al hangen .zij in den wortel met het Godsbesef saam, toch niet onder de „natuurlijke Godskennis" kunnen worden begrepen. Al is het in een theoloog te begrijpen en te vergeven, dat hij in de eerste plaats aan de theologie, d. w. z. de kennisse Gods, denkt, het pleit tusschen rede en openbaring gaat niet alleen over de ongenoegzaamheid der natuurlijke Godskennis, maar ook, gelijk in het bovenstaande citaat is uiteengezet, over de ongenoegzaamheid der rede, om de grondbegrippen van het recht, de zedelijkheid enz. vast te stellen, wanneer de bovennatuurlijke openbaring hierbij niet als correctief dienst doet.

Deze opmerking doet echter niets te kort aan onze waardeering voor dit bezielde pleidooi voor het goed recht der Vrije Universiteit. Moge dit woord, dat thans in druk uitgaat, dienst doen om de sympathie te verhoogen voor de Hoogeschooi, die rede en openbaring niet vijandig tegenover elkander stelt, maar in hoogere eenheid verzoent.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 maart 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Openbaring en Rede.

Bekijk de hele uitgave van zondag 30 maart 1902

De Heraut | 4 Pagina's