Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Hierin is de liefde”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Hierin is de liefde”.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Hierin is de liefde, niet dat wij God lief gehad hebben, maar dat Hij ons lief heeft gehad, en zijnen Zoon gezonden heeft tot eene verzoening voor onze zonden. I Joh. 4: 10.

Er zijn er, voor wie in 't eind letterlijk nieh meer heilig is, en die in hun drieste vermetelheid tenslotte zelfs aan de Liefde den eerbied opzeggen.

Het meest brutale en schaamtelooze egoisme heeft zich, bij monde van een enkelen tolk onder de denkers, zelf als beginsel, als uitgangspunt, als beste beweegkracht durven stellen. En er zijn spotters geweest, die in hun giftigen schaterlach de Liefde aangerand, gehoond, verkleineerd en verguisd hebben.

Toch zijn zulke zedelijke onverlaten nog altoos hooge uitzondering, en zelfs bij religieus en zedelijk zeer diep gezonkenen, vindt ge, als het hart voor alles dood is, in dat bijna verstorven ha, rt nog altoos een vonksken van bewonderiïig voor het schoon der liefde gloren.

Een daad van wezenlijke toewijding wordt nog bijna altoos eenstemmig toegejuicht. De moederliefde bleef in den regel nog heilig voor me aan al wat anders heilig heet, zijn eerbied weigerde. Tot zelfs in de klokhen die voor haar kiekens den strijd opneemt, wordt de ideale gedachte der liefde nog door schier allen bewonderd.

In de practijk struikelt de liefde nog telkens en telkens zelfs bij den beste; maar als gevraagd wordt naar een woord, naar een heiligen klank, naar een bezielend ideaal, dat geestdrift ontvonken en het hart in gloed kan zetten, wat is er, dat dan tegen de liefde opweegt?

Voor de liefde als verheven ideaal kiest de |)ublieke conscientie, kiest de publieke opinie, ïiest het publiek verdict dat we zoo gereed .en gretig over anderer doen ons veroorloven.

En zoo is het feit onloochenbaar, dat zelfs in die kringen, ] waarin men met de vroomheid heeft afgedaan, met geen God meer rekent, en zelfs alle vaste zedewet aan een kant heeft gezet, er toch nog een woord van lof over de lippen komt, als men hoort van een daad van hooge toewijding.

Sterker nog, telkens weer kunt ge het van mannen en vrouwen in zulke kringen in de feiten waarnemen, dat ze niet alleen in anderen echte liefde bewonderen kunnen, maar zelfs met het denkbeeld van liefde dwepen kunnen, en wat nog het meest zegt, om in hun eigen taal te spreken, ook feitelijk „aan liefde doen"

Ja, er zijn gevallen geweest, waarin een uit overigens zoo onheiligen kring, in liefdebetoon belijders van den Christus beschaamd heeft.

Wie nu als kind van God goed staat, ziet daar niet laatdunkend en schamper op neder, maar laat er zijn hart door verkwikken, dat er althans op dat punt nog menschelijke gemeenschap blijft met wie anders, soms zelfs maatschappelijk, als door een Chineeschen muur van hem gescheiden leven. Hij dankt er zijn God voor, dat tenminste dat stuk van de gemeene Gratie nog duidelijk blijft spreken. En, wat meer nog zegt, hij laat er zich door prikkelen, om niet zelf zoo telkens tekort te schieten in wat ook hem als heilig ideaal toe wenkt.

Maar toch, hij vergeet daarom geen oogenblik, dat hij, als kind van God, het eerst voor zijn Vader in de hemelen heeft op te komen; en daarom kan hij er nooit ook maar een oogenblik in bewilUgen, dat de liefde ten koste van zijn God zou worden verheerlijkt.

Om een voorbeeld te nemen.

Erkend moet, al doet het pijn, dat zoo menigeen uit ongeloovigen kring ons voorging in deernis met den socialen nood, die door het stoom werktuig over onze arbeidende be volking kwam. Dat menig vo'ksmenner daarbij sneer eigen opgang dan leniging van den nood foedoelde, valt niet te betwijfelen, maar in groote ilrekken genomen, was er toch in die actie een drijfkracht der liefde.

Dat aanziende, heeft menig Christen gevoeld •dat hierin een aanklacht van hardheid van hart tegen ons school, en zoo is menig geloovig man ten slotte door het schoone voorgaan van ongeloovigen tot eigen opwaken uit zijn lauwe onverschilligheid geprikkeld.

Maar als men in overmoed dan zeggen ging: „Och, als we in dit stuk der liefde het maar eens '.ijn, laat ons over God en Goddelijke aaken heenstappen. Als we in de liefde maar «terk staan, wat doet dan uw Godsgeloof er toe!' — dan ontvlamde er in het hart van Gods kind heihge toorn, en protesteerde hij •met al de kracht die in hem was, tegen zulk een taal der heiligschennis, die tegelijk als schennis en aanranding der heiligste liefde hem in de ooren klonk.

De Schriftuur is altoos uw veiligste gids; en ook hier laat ze u niet in den steek.

Een tegenstelling om te zeggen: God doet er niet toe, als ik maar dweep met de liefde! is tartende en tergende onzin, omdat de liefde niets anders is dan God zelf.

„Die niet liefheeft, heeft God niet gekend, want God is de liefde."

Al wat ge van liefde bazelt of aan Uefde doet, buiten God, is als het mat en dof doorwerken van het licht, wanneer mistige nevel en grauwe wolk allen glans der zon voor u afsnijdt.

Een zieltogende pit in de lamp, waaruit de olie opraakt.

Of wat is onze beste, onze trouwste, onze rijkste liefde, vergeleken bij de liefde die in God zelf is, en die door haar uitstraling alle liefde in het menschenhart wekt?

Zeker, het tintelende electrische licht is schoon; maar wat is de sterkste electrische bron vergeleken bij den vuurgloed die als bron van alle licht en gloed in de zon brandt? En toch, zelfs die vergelijking is nog te zwak, om u het verschil te doen grijpen tusschen de beste iiefdedaad onder menschen, en de bron van alle liefde die in God gloeit.

Met nadruk zegt de apostel der liefde het daarom tot tweemalen toe: Hierin is de liefde. Waarin? In wat ge voor elkander doet? Neen. |n uw zelfopofferiog en toewijding? Neein. In uw bezielende, troostende sympathie ? Nog en nogmaals neen. Dan daarin dat gij God liefhebt? En ook hierop luidt het antwoord even beslist ontkennend. Neen, hierin is de liefde, d. w. z. hierin is het hoogste ideaal van waarachtige, wezenlijke liefde tot uitingen betooning gekomen, niet dat gij iets deedt, of dat eenig ander mensch iets deed, of dat een engel iets deed, maar dat er iets gedaan is door God.

En waar gij nu nog zeggen kondt, dat er in al wat God doet liefde spreekt, ook al verstaan wij het zoo zelden, daar vat de apostel het nóg scherper, nog beslister in zijn kern en wezen saam, , als hij ons zegt: Hierin is eerst de volle rijkdom, het een en al, de volle schat van Goddelijke liefde, en hiermede is de liefde ons beginnen toe te stralen en te koesteren, dat God zijn eeniggeboren Zoon gezonden heeft, gezonden voor ons, gezonden tot een verzoening voor onze zonde.

Dus niet de barmhartigheid, en niet het weldoen, en niet de zelfopoffering?

Dwaas die het vraagt.

Alsof niet die ééne, die hoogste, die rijkste openbaring van de Liefde, die in Christus begon te blinken, al die andere liefdesuitingen door haar schijnsel ontstoken heeft.

Het baat u daarom niet, of ge al zegt in Christus te gelooven, zoo ge met dien gloed der hoogste liefde, met die liefde die in Christus uit God scheen, niet in rechtstreeksche aanraking met uw hart zijt gekomen.

Wie zich in een vunzigen kelder opsluit, om te roemen in de zon die daar buiten schijnt, zou het beeld van den kwansuis geloovige zijn, die zich in zijn zelfzucht afsloot van deze liefde Gods.

Maar dan ook omgekeerd, zoo ge eenmaal die hoogste, die rijkste liefde, die liefde van God in Christus, gegrepen hebt, dan komt de koestering over u en rijpt er bij die koestering iets in u, dat anders als mislukte vrucht aan uw tak zou verschrompelen en verdorren.

Hierin is de liefde. De hoogste, de rijkste, de volste liefde. De altoos wellende bron van al wat waarachtige liefde onder menschen heetea mag; en alleen wie de verbinding tusschen die bron en zijn eigen hart niet verstoppen laat, werkt en arbeidt onder hooger bezieling.

Daarom is de roeping van Christus kerk zoo heilig.

Alle wereld tobt met veel zwakkere liefde bron en ze vordert niet. Maar zij, de kerk, heeft de heilige roeping, om althans een deel der menschenkinderen in levend contact met die hoogste, die rijkste, die zuiverste liefdebron te brengen.

Bloeien doet dan ook die kerk alleen, waarin de priesters des Heeren dat hooge doel steeds voor oogen hebben, en dat hooge doel bij de leden der kerk weten te bereiken, dat ze één voor één, elk op zijn beurt, met de hoogste liefde in God in verbinding komen.

Tot in allen de liefde krachtig door gaat werken, en allen saam loven: Hierin is de liefde, niet dat wij God hebben hef gehad, maar dat Hij ons eerst heeft lief gehad en ons liefde heeft ingestort.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 april 1902

De Heraut | 4 Pagina's

„Hierin is de liefde”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 april 1902

De Heraut | 4 Pagina's