Rectificatie.

Prof. Noordtzij rectificeert in tweeërlei opzicht wat de Heraut meedeelde.

De inlichting ons verstrekt; dat Prof. Noordtzij evenals Prof. Lindeboom zijn instemming zou betuigd hebben met het oorspronkelijke advies, waaruit het conceptcontract is gegroeid, noemt hij onjuist:

Vreemdsoortige bewering! Natuurlijk stemde ik wel met eene enkele bepaling ervan in, voor zooverre die later uit de notulen te mijner kennis kwam: bijv. dat de Hoogleeraren alleen de Formulieren zouden onderteekenen. Maar overigens is die bewering onjuist en vrucht van verwarring. Want ik weet niet beter dan

1. dat „dit concept" nimmer, in mijne tegen woordigheid, is behandeld of daarover gestemd;

2. dat ik „dit concept" voor het eerst kon bestudeeren, toen ik het nu zag en las in de jongste Heraut;

3. dat ik steeds stemde tegen elk amendement, dat ons verder afbracht van de eiscben in de „Verklaring" van al de Hoogl. der Theol. van 1901 vervat (Soms had ik te kiezen tus schen twee kwaden), totdat ik, doordien men dwingen wilde art. 2 der Stat. van de Vereen, te onderteekenen, mij verder van stemming onthield;

4. dat, zoo ik al in enkele opzichten wijzigde, ik in dezen niet alleen sta, en 't niet deed dan schoorvoetend en om redenen van geweten, ter zake waarvan ik mij alleen onderwerp aan mijn Heer!

Het gaat niet aan in het publiek de gronden toe te lichten, v/aarop onze inlichting steunde. Zeker zullen niet vele broeders, die de vergaderingen te Utrecht bijwoonden, den indruk hebben ontvangen, dat Prof. Noordtzij principieel bezwaar had tegen het standpunt, bij de onderhandelingen ingenomen. Maar ditallesheeft alleen persoonlijk belang. Nu Prof. Noordtzij verklaart, dat het oorspronkelijk advies thans eerst tot zijn kennis is gekomen door de Heraut en hij er niet mede instemt, hebben wij in deze verklaring eenvoudig te berusten.

Van meer belang is hetgeen Prof. Noordtzij antwoordt op onze critiek op het contraaBvies der protesteerende broederen. Niet de Utrechtsche vergadering, maar de commissie van uitvoering heeft het plan, waarop v/e critiek oefenden, gesteld. Bovendien zijn in den 3.an\\QÏ óiQ-vioordta onder anderen uitgevallen, en de bedoeling is dus volstrekt niet, dat de broederen dit plan als de eenige mogelijke oplossing aan de hand doen. Volgens Prof. Noordtzij zijn er zelfs vier mogelijkheden, die elk tot een bevredigende oplossing kunnen leiden, als maar vaststaat dat de opleiding zich concentreeren moet in de School der kerken.

Van deze verklaring nemen wij dankbaar acte. Ze geeft ons althans hope, dat er wellicht ter Generale Synode andere voorstellen zullen gedaan worden, dan dat de Theologische school te Kampen moet blijven en de Vrije Universiteit te Amsterdam, en de samenwerking daarin zal bestaan, dat de Vrije Universiteit de facto van haar Theologische faculteit wordt beroofd.

Wanneer Prof. Noordtzij er voorts op aandringt, dat de Heratit zich zal uitspreken over de gestelde conclusies, met name over de tweede conclusie, dan gunne hij ons den tijd om dit in onze artikelen over de „Bezwaren" te doen. Daar komt die vraag vanzelf aan de orde, wanneer de principieele bezwaren tegen het concept-contract zullen besproken worden.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen