Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Diakonie en Overheid.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Diakonie en Overheid.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op de provinciale diaconale Conferentie in Zuidholland 29 Mei gehouden, hield Ds. Sillevis Smitt een referaat over de verhouding van de Diakonie en de Overheid, dat in breeder kring de aandacht verdient.

Hij begon met de volgende stellingen als leiddraad ter bespreking aan de vergadering mede te deelen:

I. Het is niet buiten de schuld der Kerk, dat de Overheid in den loop der eeuwen zich in het werk der barmhartigheid heeft gemengd.

Deze inmenging der Overheid heelt, waar zij in andere landen zelfs wel de heele barmhartigheid heeft verdrongen, bepaaldelijk in onze Gereformeerde Kerken de ontwikkeling en den bloei van het Diakonaat belemmerd.

II. De armenwet van 1854 (gewijzigd in 1870), schijnbaar de eere der Kerk handhavende, huldigt nochtans het beginsel van Staatsarmenzorg, komt der Kerk te na in haar rechten en vrijheden, en moge in anderen geest worden gewijzigd.

III. Alleen de Kerk van Christus, namens Christus handelende, kan, in haar geloovigen, of in het orgaan der Diakonie, barmhartigheid oefenen. Het ideaal is derhalve, dat haar alleen de eere, het recht en de bevoegdheid verblijve van alle leniging van ellende, van alle „armenzorg."

IV. De Overheid is geroepen, om recht en gerechtigheid te doen in den Naam des Heeren, en niet tot het oefenen van barmhartigheid. Daarom moet het daarheen worden geleid, dat Staatsarmenzorg geheel onnoodig worde, of althans tot de allerengste grenzen worde teruggeleid.

V. Staatsarmenzorg gaat uit van een valsch beginsel; is vernederend voor Christus' Kerk; voedt het pauperisme, en doodt de geestelijke vrucht, die er rijpt zoowel uit het barmhartigheid oefenen als uit het barmhartigheid ontvangen.

VI. De Diakonie is geroepen in allen noodstand hulpe te bieden, beginnende van de huisgenooien des geloofs. Maar tevens heeft zij toe te zien, dat ellende voorkomen worde, opdat zij niet onnoodig worde bezwaard. Geschiedt dit niet, dan zou zij van haar ideaal moeten aflaten, om ten laatste anderen (de Overheid er particuliere liefdadige instellingen, te laten doen, waartoe zij machteloos is geworden.

VII. Met name kon ellende worden voorkomen, indien de sociale verhoudingen zóó gewijzigd werden door een regeling van het ouderdoms-en weduwen-en weezen-pensioen dat niet, gelijk nu, tot onhoudbare bezwaring

van de Diakonie, ouden van dagen en weduwen en weezen, uit den arbeidersstand, in den regel armlastig worden. Dit zou niet een zaak van barmhartigheid, maar van rechtvaardigheid wezen.

VIII. De Overheid, die thans te veel wil doen door haar armenzorg, maar te weinig doet, door een leemte in de wetgeving te bestendigen, waardoor de sociale nood toeneemt, heeft bij bovengenoemde regeling een zeer gewichtige taak te verrichten, en dat wel:

¹ste omdat het bevorderen van wat rechtvaardig iz en het menschelijk leven opheft, op haar pad ligt;

²de omdat zij behoort voor de Kerk van Christus den weg te effenen, om zich naar den eisch van haar leven te ontplooien en de aarde te zegenen;

³de omdat zij alleen in haar macht heeft, de te maken regelingen voor allen bindend te doen zijn.

IX. Teneinde tot een meer normale verhouding tusschen Diakonie en Overheid te geraken, wordt aanbevolen:

¹ste dat de Diakenen zei ven meer en meer indringen in de geestelijke en ideale beteekenis van hun heilig ambt;

²de dat zij èn door eigen krachtsontwikke ling èn door getuigen, de Staatsarmenzorg tot haar eigen grenzen zoeken terug te brengen; ³de dat zij toezien, niet door vermenging met armbesturen, het geheel buitengewoon karakter van hun dienst te verzwakken;

4de dat zij op de Overheid inwerken, en verder op andere daarbij betrokken corporaties, teneinde te komen tot verbetering in de sociale verhoudingen;

5de dat zij, hoewel zelven niet geroepen tot oplossing van de sociale kwestie, toch voorzooveel zij kunnen, daarvan ernstige studie maken; terwijl van de andere zijde onzen christen-staatslieden aanbevolen zij, te bestudeeren de beginselen van het Diakonaat, ten einde in 's Lands Raadzaal en daarbuiten de rechten en vrijheden van Christus' Kerk op goeden grond te kunnen bepleiten.

De toelichting hopen we de volgende week te geven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 juni 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Diakonie en Overheid.

Bekijk de hele uitgave van zondag 15 juni 1902

De Heraut | 4 Pagina's