Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Twee en twintigste JAARLIJKSCHE SAMENKOMST VAN DE Vereeniging Voor Hooger Onderwijs

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Twee en twintigste JAARLIJKSCHE SAMENKOMST VAN DE Vereeniging Voor Hooger Onderwijs

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

op Gereformeerden grondslag,

op 25 en 26 JUNI, te UTRECHT.

Utrecht is de stad der vergaderingen.

Midden in het land; goede spoorverbindingen; rustig en siil-deftig, is het, om zoo te zeggen; gebouwd als een plaats, waar men in alle kalmte bewoners uit verschillende streken des lands kan saambrengen om over gewichtige belangen te spreken.

Utrecht is de stad der welbekende Deputatenvergaderingen; waar de broeders, op politiek gebied één, komen overleggen wat tot het heil des lands dient; en thans was Utrecht aangewezen voor de hoogst gewichtige vergadering onzer Vereeniging, die dit jaar een gansch ander verloop zou hebben dan vorige jaren.

Want wel ging ook nu een ure des gebeds vooraf, en volgde daarop de jaarlijksche samenkomst; doch deze zou den ganschen dag wor den voortgezet, ook na den middag, en al het bespreken zou gewijd zijn aan den inwendigen bloei onzer Vereeniging en haar school; en haar nauw verband met de Gereformeerde kerken.

De meeting met het debat, waarmee onze samenkomsten in den regel worden besloten, bleef ditmaal achterwege; alle tijd moest gegeven aan den ingewikkelden arbeid, die thans belangstelling vroeg.

Ook voor dezen arbeid werd echter vooraf des Heeren onmisbare zegen afgevraagd. Woensdagavond toch gingen zeer velen op naar de

URE DES GEBEDS.

De Oosterkerk in de Maliebaan te Utrecht was het vriendelijke gebouw, dat dien avond de talrijke schare bevatte. Zooals altijd waren ook nu Hoogleeraren, Directeuren, Curatoren, Studenten en een groot aantal vrienden en vriendinnen der Universiteit bijeengekomen, om des Heeren aangezicht in gebed en smeeking te zoeken.

De leiding van deze gebedsure was door Directeuren opgedragen aan Ds. P. A. E. Sil levis Smitt, oud-kweekelingonzer Universiteit en thans predikant der Geref. kerk van Rotterdam.

Nadat Ps. 99 ; i en 2 gezongen was herinnerde Ds. Smitt aan de laatste reize, dat de Universiteitsdag in Utrecht was gehouden, toen donkere wolken zich boven de school samenpakten; thans leven we in de hope, dat althans de Theologische faculteit zal worden versterkt door een nauweren band met de school der Gereformeerde kerken. Al haar arbeiden en worstelen leert de les, dat onze school niet anders leven kan dan zeer dicht bij den Troon der Genade. Zijn is een school des Heeren, een plantinge van zijn hand, en ze leeft uit die hand zoowel wat haar stoffelijk bestaan, haar arbeid, en den wortel van haar leven aangaat. Daarom kan ons gebed voor haar niet op houden.

Tot den gebede wil de spreker zijn hoorders leiden aan de hand van het woord uit Deut. 33 : 8a. „En van Levi zeide hij: we Thummim en uwe U'rim zijn aan den man, uw gunstgenoot.”

Alzoo een woord over de verborgenheid van Gods U'rim en Thummim.

In verband met de wetenschap, wees spr. op: haar buitengewone verschijning onder Israël; haar wezen in den Christus; haar openbaring in de geloovigen des Nieuwen Testaments; haar beteekenis voor het leven van onze Hoogeschool.

Na gewezen te hebben op den zegen, met welken Mozes, de man Gods, de kinderen Israels gezegend heeft vóór zijner dood, deed spr. uitkomen, dat als bijzondere zegen aan Levi Thummim en U'rim geschonken waren. Zij behooren tot de meest verborgen en mysterieuse zaken des Ouden Verbocds. Spr. beschreef deze heilige voorwerpen v/aardoor Jehovah zijn Raad ontsloot en zijn Recht sprak. Zoo moest Eleazar, de Hooge priester, l voor Jozua raad vragen „naar de wijze van U'rim"; zoo sprak door deze verborgenheid de Heere recht o.a. in de geschiedenis van Saul.

Hoewel het niet met zekerheid te zeggen is wat eigenlijk deze U'rim en Thummim waren, vast staat dat ze bestonden uit iets stoffelijks, aan Aaron toebetrouwd, die ze, als „het gericht der kinderen Israels" gedurig op het 'nart dragen moest voor het aangezicht des Heeren. De woorden beteekenen „hcht" en „recht" ot „volmaaktheid, " en duidelijk is, dat ze in het nauwste verband stonden met de Wet des Heeren, om het licht van die wet in allerlei duisterheden' helder te doen schijnen, en het recht van die wet krachtig te doen uitkomen en heerschen in het volle leven.

De twaalf steenen nu op het borstschild des Hoogepriesters waren de aanduiding, dat het volk zelf, één met hem, gebonden was op zijn hart.

De U’rim en Thummim daarbij, waren de aanduiding, dat ook de zaak van dat volk, hun lot en weg, hun leven en streven gebonden was op zijn hart.

Jehovah gaf licht. Zijn Wnxa en Thummim ontsloten vej-horgenheden, gaven wetenschap. En, let wel, wetenschap niet alleen met betrekking tot de dingen der verzoening en der genade, maar wetenschap ook aangaande de dingen van het natuurlijke leven.

Jehovah openbaarde zijn recht. Daardoor stutte Hij den mensch in de rechte verhouding tot Zich en den naaste.

Zoo treedt Hij voor ons op als de God der Openbaring, die alléén uit het onzichtbare in het zichtbare leert en onderricht, die alleen de ware wetenschap ontdekt. Deze machtige waarheid wordt ons in deze verborgenheid gepredikt, zij het ook hie^ op geheel eenige wijze, dat de n^ensch behoefte heeft aan bovennatuurlijke openbaring en dat God alléén den mensch dèn sleutel der kennis bieden kan.

„Uw Thummim en uwe Urim zijn aan den man, uw gunstgenoot." Daarmede is Levi bedoeld; doch Levi is slechts de schaduw; de voorbijgaande Hoogepriester; Christus is de Hoogepriester in eeuwigheid; de drager der volheid van licht en gerechtigheid. Zijns zijn de wezenlijke U'rim en Thummim; zijn kennis is door niets beperkt, zijn inzicht door niets belemmerd. Hij zelf is het Licht, het levende Woord; zijn naam is Raad; Hij is de Heere onze Gerechtigheid. Hem, als middelaar, vloeit alle kennis toe uit Goddelijke bron; in Hem zijn alle schatten der wijsheid en kennis verborgen; centraal is alle wetenschap in Christus verborgen; dat Hij is de Zonne der Gerechtigheid, dat drukt uit dat onzen Heiland U'rim en Thummim toekomen.

Christus openbaart aan zijn gemeente de gedachten Gods. Hij schenkt het licht om heel de schepping te bezien in haar oorzaak en wezen. Hij draagt in deze zondige wereld U'rim en Thummim in, voorwerpelijk door zijn Woord, dat een lamp is voor onzen voet, en eenmaal zal Hij het volle licht van Gods Raad doen uitblinken, als Hij komt om te ocrdeelen.

Onderwerpelijk deelt Christus zijn licht en gerechtigheid mee aan de zijnen door den Heiligen Geest.

Tusschen den Oud-Testamentischen Hoogepriester en het volk was slechts een uitwendige band; de gemeente des Nieuwen Testaments is één met Christus. Daarin ligt het beginsel van alle licht en gerechtigheid. Buiten dat licht is er geen; daarom is ook het volk van God in beginsel een wetenschappelijk volk.

Wat niet wil zeggen dat ieder wedergeborene een man van wetenschap is. De wetenschap is eene gave Gods, door Christus den geloovigen geschonken. Uit hen alleen kan de zuivere Universiteit rijzen, de ware man van wetenschap opkomen. Uit die gedachte werd de Vrije Universiteit geboren, en leeft ze nog. Voor haar bezit zijn we dankbaar. Haar verhouding tegenover de wetenschap des ongeloofs is nog steeds die van Christus tegenover Pilatus, die toch eindigen moest met de vraag: wat is waarheid? De duisternis begrijpt het licht niet; het ongeloof vraagt, maar het antwoord wordt niet gegeven; als Baal op den Karmel zwijgt de „god dezer eeuw"; wien het echter niet aan dienaren ontbreekt, welke trachten de grondvesten der waarheid te breken. De worsteling onzer school zal ernstig blijven, maar de zegepraal is in 't eind haar verzekerd: Uwe Thummim en uwe U'rim zijn aan den man, uw gunstgenoot.

In Thummim en U'rim had de Heere aan Israël een groote weldaad geschonken; het volk bleef de vraag doen: wat is Gods Raad en wil ? en op dien vraag gaven de heilige verborgenheden het antwoord. En nu is deze extra ordinaire weg om een beslissing te erlangen wel niet meer open voor ons, doch de versche en levende weg tot de Hemelschen Hoogepriester zelf is ons ontsloten. Hij brengt, licht, doet recht; onze zaak is de zijne; ook de zaak onzer school; Hij weet hoe de band tusschen haar en de Kerken moet worden gelegd. Rijke stof tot danken zou er zijn indien eenheid van opleiding werd verkregen; de Heere geve haar op het gebed.

Maar ook versterking der Universiteit is noodig. Zij heeft het terrein van het geheele leven te bearbeiden; het leven moet in zijn hartader worden aangegrepen en van daar uit het nieuwe levensbloed naar alle richtingen worden heengestuwd.

Van uit het centrum moet de kracht uitgaan, en dat centrum is onze Universiteit. Voor haar klimme ons gebed tot den Troon der genade. Tot dat gebed wekte spreker in aangrijpende bewoordingen op; God de Heere zende licht en waarheid, dat die ons leiden. We mogen en we kunnen bidden, omdat we, starende op Jezus onzen Hoogepriester, God onzen Heere aldus mogen aanspreken: Uwe Thummim en uwe U'rim zijn aan den Man, uw Gunstgenoot.”

Nadat Ps. 43 : i, 3 en 5 was gezongen, ging spreker de schare voor in gebed.

Daarna werd Ps. 97 : 6 en 7 gezongen en ging de menigte verkwikt uiteen.

Tal van broeders en zusters kwamen een poos later in besloten kring samen in een gezellig samenzijn, hun door de voortreffelijke zorg der Utrechtsche regelingscommissie bereid. Als altijd was de toon opgewekt en hartelijk, en was men eenige uren in den tuin van „Buitenlust" bij heerlijk zomerweder bijeen, onderling sprekende over de groote dingen die men hoopt en verwacht van de School, die de liefde heeft van ons aller hart.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 juni 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Twee en twintigste JAARLIJKSCHE SAMENKOMST VAN DE Vereeniging Voor Hooger Onderwijs

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 juni 1902

De Heraut | 4 Pagina's