Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Heel onze kerkelijke pers houdt zich nog in meerdere of mindere mate bezig met hetgeen de Arnhemsche Synode inzake de Opleidingsquaestie besloot.

Onze ruimte is te beperkt, om al deze oordeelvellingen, jammerklachten en raadgevingen aan onze lezers mede te deelen. Wij maken slechts een uitzondering voor twee beschouwingen, die van meer bizondere beteekenis zijn. In de eerste plaats het oordeel van Prof. Bavinck in de Bazuin. Na een kort overzicht te hebben gegeven van den loop der zaken op de Synode en het eindresultaat, volgt deze epicrise:

Ziedaar de uitkomst der langdurige beraadslagingen! Op welk standpunt men ook sta en van welke zijde men de zaak ook beziet, er is niet anders van te zeggen dan dat het eendroef resultaat is. Niemand had verwacht, dat de zaken zulk een loop zouden nemen. Geen enkele Classis of Prounciale Synode had zulk een uitkomst voorgesteld of gewenscht. De provincies, die het Concept Contract terzijde wilden leggen, - begeerden allerminst,

dat de Theol. School verzwakt, — zij drongen er integendeel op aan, dat ze bevestigd en versterkt zou worden.

Prof. Lindeboom liet in het Bijblad van »Wat segt de Schrift' (Juli Aug. 1902 bl. 57^ vlak voor de Synode zich nog aldus uit: aan de Synode te Arnhem is tot taak gesteld »eene beslissing te nemen in zake de opleiding en de Theol. School eene beslissing of tot ö/Air^; zg-van de Theol. School of tot hare zeker stelling.'

En hij verklaarde twee bladzijde daarna: veel verkieslijker is een besluit der Synode, som het Concept gewijzigd of ongewijzigd aan te nemen, dan de Kerken en de School opnieuw prijs te geven aan de onzekerheid in zake de opleiding, waarin wij nu al tien jaren worstelen en lijden en ver zwakken." Dit was volkomen juist gezegd. Maar wat is er nu van de zaak geworden?

Dit, dat de meerderheid van de leden der Synode, dat is (naar het op alle vergaderingen geldende recht) dus de Synode zelve beslist heeft uitgesproken, dat eene vereeniging van School en Faculteit in den geest van het voorstel der vier Hoogleeraren, met het oog op de bij de vereeni ging der Kerken in 1892 gemaakte voorwaarden geoorloofd en mogelijk, en met het oog op de omstandigheden gewenscht en voordeelig was, maar dat zij alleen om den wille van de minderheid ervan afzag, om dit besluit uit te voeren.

Hieruit volgt nu voor een ieder die zien vil zoo klaar als de dag, dat de Theol. School niet bevestigd en versterkt en zeker gesteld is maar dat zij verzwakt en van de plaats die zij vroeger innam, weggeschoven is. Haar bestaansrecht (n. 1 in zoover zij aanspraak maakt op een zelfstandig bestaan) is door de Synode pertinent ontkend. Voorzoover ze zelfstandig blijft bestaan, heeft ze dat alleen aan eene gunst der Synode te danken. Ze leeft voortaan alleen bij de gratie der meerderheid. Rechtens is ze met de Theol. Facul teit vereenigd: feitelijk wordt ze nog een tijdlang geduld.

Dat is de toestand, waarin wij thans gekomen zijn. Geen redeneeringen kunnen aan dit feit iels veranderen. De meerderheid, dat wil zeggen de Synode zelve, dat is met andere woorden de Gere formeerde Kerken hebben zich van de School, inzoover ze zelfstandig wil voortbestaan, terugge trokken; zij hebben haar aan de midderheid cadeau gedaan. De Theol. School is na het besluit te Arnhem de School der Kerken niet meer.

Zoo nu is de Theol. School niet te aanvaarden en ook niet te handhaven. Niet te aanvaarden want indien de Synode het bestaansri'^r/i/f der School niet erkent dat zij ze dan opheffeen sluite! Liever, zeide Prof. Lindeboom terecht, het Concept Con tract gewijzigd of ongewijzigd aangenomen, dan een toestand van onzekerheid bestendigd, die ons verzwakt en verteert.

En ook niet te handhaven. Want zij, die het voorlaan voor de School opnemen en voor ha r belangen ijveren, nemen na deze Synode allicht den schijn op zich, dat zij in het voorstel Bavinck eene schending van het beding van 1892 en eene krenliing van het recht der Kerken zien, en alleen met het voorstel Bos medegaan. Wel is waar had ook het voorstel Bos de strekking, dat de Theol. School ophield zelfstandig te bestaan en als Facul teit in verband kwam met de andere Faculteiten. Maar desniettemin heeft de groepeering der partijen het doen voorkomen, dat alleen zij, die in stemmen met het voorstel Bos, te beschouwen zijn als de echte verdedigers van de Theol. School en van het recht der Kerken.

De Professoren en Curatoren der Theol. School, die het voorstel der vier Hoogleeraren steunden, komen daardoor voor eene bijzondere moeilijkheid te staan. In De Bazuin van 30 Mei j.l. werd er reeds op gewezen, dat Curatoren en Hoogleeraren in eene onhoudbare positie verkeerden, als zij naar hun ambt en plicht de School verdedigden en toch ter andere zijde hare vereeniging met de Theol, Faculteit bepleitten. Hierin is door de Sy node niet alleen geen verbetering aangebracht, maar de toestand is nog veel erger geworden dan hij vroeger was.

Immers heeft de Synode uitgesproken, dat ver eeniging van School en Faculteit niet in strijd was met het beding van 1892 en met het recht der Kerken. En toch heeft zij aan de broederen, die dit bestreden, in zoover gelijk gegeven, als zij des niettemin de Theol. School zelfstandig laat voort bestaan.

En op deze lijn is de Synode in de vergaderingen der laatste week voortgegaan.

Zij besloot in betrekking tot het gymnasium, d t aan de Theol. School is verbonden, niet alleen, dat het aan eene vereeniging mocht overgedragen, maar ook, dat het uit Kampen verplaatst en geheel en al van de School mocht losgemaakt worden

Zij wilde de Theol. Scho 1 niet handhaven en bevestigen, maar gaf E an Curato en alleen vrijheid te doen, wat in de tegenwoordige omstandigheden tot handhaving der School noodig zou zijn.

Zij weigerde, in de vacature Wielenga zoo spoe dig mogelijk te voorzien, maar sprak alleen uit, dat deze voorziening met bekwamen spoed moest plaats hebben.

Zij schreef niet alleen voor de Theol. School, maar ook voor de Theol. Faculteit der Vrije Universiteit twee afzonderlijke collecten uit en stelde daaimede de laatste met de eerste op ééne lijn.

Uit alles blijkt, dat de Synode der Geref. Kerken het zelfstandig bestaan der Theol. School hoegenaamd niet noodzakelijk of zelfs wenschelijk acht, maar hoogstens alleen, ter wille van eene minder heid, nog een tijding duldt en verdraagt.

Tegen de juistheid van dit oordeel kan moeilijk iets worden ingebracht. De Generale Synode heeft in al hare besluiten duidelijk getoond, dat zij de universitaire opleiding de meest gewenschte achtte en daarom vereeniging vin haar school met de Theol. faculteit wilde. En waar zij door het non possumus der minderheid het besluit tot vereeniging niet kon uitvoeren, daar hield de School feitelijk op de School der Kerken te zijn en werd de School van een bepaalde 'fractie. Dat is het resultaat, waartoe de actie der broeders Bos c. s. ons hebben gebracht.

Dat ook de buitenwacht zeer goed de beteekenis van dit besluit der Synode inziet, blijkt uit hetgeen Ds. Eringa, Herv. pred. te Workum, in de Gereformeerde Kerk schrijft:

Het komt ons voor, dat het ook bij deze kwestie duidelijk openbaar wordt, dat er in de Gereformeerde Kerken twee stroomingen tegenover elkander staan. De meerderheid van '34 is sterk voor het behoud van de Theol. School en voor het beginsel, dat de kerken alléén zeggenschap hebben in zake de Theologische opleiding der predikanten. Bij de stemming van '86 staat meer de universiteits idee op den voorgrond. Trouwens, dit behoeft ons niet te ver wonderen. Heel de actie van '34 ging van andere beginselen uit, dan die van '86. Bij de eerste was het een zich afscheiden van de Herv. Kerk, om geheel een eigen huishouding daarnaast op te richten. De actie van '86, ofschoon later meer op de lijn van die van '34 gekomen, hield oorspronkelijk de Herv. Kerk. in theorie althans, vast. Men verbrak den Synodalen band, maar beweerde toch de voortzetting van de Herv. Kerk te zijn, terwijl men ook deed alsof men zich werkelijk niet afscheidde. Hiermee staat zeker ook de Universiteits idee in verband. Opmerkelijk, dat een man als Prof Bavinck, die zijne opleiding gedeeltelijk ontving aan eene onzer Rijks universiteiten, zich meer aangetrokken schijnt te gevoelen tot de breedere opvatting van de mannen van '86. — De opvatting van de kerk is bij die van '34 anders en alzoo ook zeker de opvatting omtrent de opleidings inrichting.

Wanneer zal de tijd komen, dat alle Gereformeerden in den lande bij elkander komen en dat de Gereformeerde beginselen van onze Vaderen weer tot hun recht komen? t Was hun te doen om »heel de Kerk en heel het volk" en alzoo richtten zij ook geen Kweekscholen ten dienste der aanstaande predikanten op, maar Universiteiten, waar het onderwijs bij alle Faculteiten moest gebaseerd zijn op de Gereformeerde beginselen. Afscheiding en Doleantie hebben o.i. beide op kerkelijk gebied geleid op een spoor, dat niet het spoor van onze Vaderen was en alzoo komt men ook niet in? ake de opleiding waar men wezen wil, althans riiet, waar men wezen moet, overeenkomstig de Gerefoi meerde beginselen. —

Geheel juist is de hier gemaakte tegenstelling niet. Niet alleen Prof. Bavmck, maar een zeer belangrijk deel van de broederen, die uit de actie van '34 zijn voortgekomen, waren vóór de vereeniging der beide scholen. Het geschil ligt niet in A en B, in de herkomst uit de Chr. Geref. of Ned. Geref. Kerken, maar in een geheel andere opvatting van de verhouding tusschen de Kerk en de Wetenschap.

De cijfers wijzen dat uit. Op deArnhemsche Synode waren slechts vier predikanten uit de vroegere Ned. Geref. Kerken. En toch werd het voorstel Bavinck door de Synode met 25 stemmen tegen 15, dus met tweederde meerderheid, aangenomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 september 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 september 1902

De Heraut | 4 Pagina's