Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over hetgeen de Arnhemsche Synode in zake de liturgie besloot, schrijft Prof. Bavinck in de Bazuin het volgende:

Eigenaardig is het op de Arnhemsche Synode toegegaan met de vaststelling van den tekst onzer liturgie.

Professor Rutgers bezorgde in 1897 bij de Flak keesche Boekdrukkerij eene uitgave van de for mulieren van Eenigheid en de 1 turgie van de Gereformeerde Kei ken in Nederland naar den door die Kerken zelve op hare Synode te Dordrecht in 1619 vastgestelden tekst.

Deze uitgave werd wel hier en daar in gebruik genomen, maar miste natuurlijk nog de kerkelijke goedkeuring en aanbeveling. De Synode onzer Kerken te Groningen besloot daarom, eene Commissie te benoemen, die deze uitgave met den oorspronkelijken tekst vergelijken en daarna aan de volgende Synode advies uitbrengen zou.

De Commissie had zich nauwgezet van haar taak gekweten was enkele fouten op het spoor gekomen en stelde ook enkele wijzigingen voor. Daarover moest de Synode te Arnhem haar oordeel uitspreken en hare beslissing geven. Zij begon den, overigens ook niet al te zwaren arbeid met ijver en moed. Maar zij was nog niet ter helfte gevorderd, toen zij struikelde over het woord onbegrijpelijk in het 48e antwoord van den Heid. Catec^iismus en de ijdelheid harer pogingen, om als Synode een tekst vast te stellen, inzag.

Het was eene uitkomst, toen den volgenden morgen een voorstel ingediend werd, dat haar van den ondernomen arbeid met goede conscientie kon doen afzien. Duidelijk was het toch gebleken, dat eene Synode niet in bijzonderheden beoordeelen en uitspreken kan, wat de juiste tekst van de Formu lieren van Eenigheid en de Liturgie moet zijn. Zoodra het taalkundige, geschiedkundige, in het algemeen zuiver wetenschappelijke vraagstukken betreft, is eene kerkelijke vergadering, die uit een groot aantal leden bestaat, tot oordeelen en be slissen onbevoegd. Zij moet zich dan verlaten op het onderzoek en de uitspraak van deskundigen.

Gelukkig, als zij zich, gelijk in dit geval, toevertrouwen mag aan mannen als Pïof. Rutgers, wiens nauwgezetheid sp eekwoordelijk is, en Prof. H. H. Kuyper, die zijn ambtgenoot in de uitgave der liturgie trouw ter zijde heett gestaan.

Nadat deze uitgave het licht had gezien, kwamen er verschillende bedenkingen tegen in. De voornaamste was deze, dat de Synode te Dordrecht in 1619 geen ofKcieelen tekst van de litui-gie had vastgesteld. Prof. Gooszen en Dr, van Langeraad namen beiden dit standpunt in en oordeelden daarom, dat Prof. Rutgers zijn boekje was te buiten gegaan toen hij zijne uitgave amkonügde als geschied te zijn naar den door de Gereformeerde Kerken op hare Synode te Dordrecht vastgestelden tekst.

Maar verder gingen deze beide geleerde mannen ook weer uiteen. Prof. Gooszen beweerde, dat men, wijl er geen officieele tekst van onze liturgie bestond, tot de uitgave der liturgie, door de Zuid Hollandsche Synode van 1737 bezorgd, de toevlucht nemen moest. En Dr. van Langeraad, die in het archief der Dordsche classis een stel liturgische formulieren had gevonden, onderteekend door den praeses en scriba van de Synode te "s-Gravenhage in 1586, was van oordeel, dat de liturgie op deze Synode was vastgesteld en daarom als officieele, kerkelijke tekst te geiden had.

Hierover ontspon zich een belangrijk debat in de pers. Het laatste woord werd tot dusverre daarin gesproken door Prof. H. H. Kuyper, die in eene hoogst belangrijke brochure: Is de authentieke tekst der Liturgie in 1586 of in idio vastgesteld? eers-t Prof. Gooszen, maar dan vooral Dr. van Langeraad diende van nader bescheid.

Het komt ons voor, dat Prof. Kuyper in deze zoowel naar inhoud als naar vorm keurige studie duidelijk aangetoond heeft, dat de tekst der liturgie, in 1586 te 's Gravenhage vastgesteld, dien van de Synode in 1619 niet verdringen of vervangen kon.

Immers spreekt het vanzelf, dat, ook al ware er een tekst der liturgie in 1586 vastgesteld, deze toch wijken moet voor een anderen tekst, die door dezelfde Kerken op eene latere Synode mocht be zorgd zijn.

En daarbij komt nog, dat de liturgie door Dr. van Langeraad in het archief der Dordsche classis gevonden, zeer onvolledig gebrekkig en onjuist is en wat den inhoud aangaat van die, door de Dordsche Synode be orgd, zoo goed als in het geheel niet verschilt. Breedvoerige en helder wordt dit alles door Prof. Kuyper uiteengezet. Na zijn betoog valt het moeilijk, om nog een woord te spreken tot verdediging van den in 1586 vastge stelden tekst als den ofificieelen, kerkelijken tekst, die nu nog aan onze uitgaven ten grondslag gelegd zou moeten worden.

Te minder b staat hier kans toe, omdat Prof. Kuyper ten deele met nieuwe argumenten bewijst, dat de Dordtsche Synode in 1619 wel ter dege eene zekere revisie van de liturgie heeft ondernomen, met opzet de uitgave van Schilders te Mid delburg in 1611 tot grondslag heeft gelegd en daarin de noodige correcties heeft aangebracht.

Maar uit de studie van Prof. Kuyper blijkt het opnieuw, dat de Dordtsche Synode met de revisie zich eene zeer bescheidene taak heeft gesteld. Volkomen terecht zegt hij bl. 78: sdat het besluit der Synode (n.l. om de liturgie te herzien) alleen te verklaren is in verband met de gravamina, ingediend door Zuid-Holland, Gelderland en Overij sel, dat de Synode zorgen zou voor eenparigheid in de liturgie. Elke voorstelling, alsof de Dordtsche Synode besloten zou hebben den inhoud der liturgie aan een grondige revisie te onderwerpen, zooals dit met de confessie geschied is, is daardoor buitengesloten. Tegen den inhoud der liturgie werd geen enkel bezwaar ingebracht en de Synode had dus geen de minste aanleiding om tot zulk een revisie over te gaan. Bovendien, indien zulk een grondige revisie van den inhoud der liturgie het doel der Synode ware geweest, dan zou zij stellig deze taak niet aan een paar deputaten hebben overgelaten met volmacht om de zaak definitief af te doen. Wat de Kerken vroegen, was alleen, dat aan de verscheidenheid der uitgaven een einde zou komen, en de Synode een vasten tekst zou aanwijzen."

Maar daaruit volgt dan ook, dat de arbeid, door de Dordtsche Synode aan de revisie der liturgie besteed, op zichzelf nog geen waarborg biedt, dat wij in den van harentwege vastgestelden tekst eene liturgie bezitten, die aan de tegenv/oordige, wetenschappelijke eischen, en nog veel minder eene, die aan de tegenwoordige behoeften van ons kerkelijk leven voldoet. De officieele tekst is, vooral nu er bijna drie eeuwen sedert de vaststelling verloopen zijn, daarom nog niet de voor onzen tijd beste tekst. Bij het huwelijksformulier komt dit al zeer duidelijk uit. Eene grondige revisie blijft bij dit formulier noodzakelijk. Vooreerst zal het daartoe wel niet komen. Wij zijn nog niet eens in staat, om de opleidingsquaestie practisch tot een goed resultaat te brengen. Hoe zouden wij dan tot veel grootere dingen bekwaam zijn? Maar desniettemin is de gedurige herinne ring niet overbodig, dat het goed is, de grondslagen te kennen, waarop wij staan, maar dat het daarop voortbouwen een eisch is des tijds, en eene dure roeping, van 's Heeren wege ons toebetrouwd.

Het is volkomen juist wat Prof. Bavinck in het begin van dit artikel opmerkt, dat geen Synode onzer kerken in staat is, zelfstandig over de ingewikkelde en splinterige quaesties, die bij de vaststelling van den tekst der liturgie aan de orde komen, een oordeel te vellen.

De Arnhemsche Synode staakte dan ook wijselijk een poging, die noodeloos tijd roofde, en beval aan de kerken de uitgave van professor Rutgers aan. De kerken hebben dus thans een tekst, die door de generale Synode als betrouwbaar is goedgekeurd, en men zal goed doen, met in het gebruik zich zooveel mogelijk van dezen tekst te bedienen.

Dat hiermede het vraagstuk van de revisie der liturgie niet is opgelost, stemmen wij Prof. Bavinck gaarne toe. Al zouden wij niet zoo scherp als hij het huwelijksformulier, met het oog op de veranderde toestanden, durven afkeuren, toch is revisie van heel de liturgie en ook van dit formulier noodig. Toch zal het uiterst moeilijk blijken om in formulieren, wier tekst meer dan drie eeuwen oud is, te gaan veranderen. Een restauratie die het huis voor onzen tijd meer bewoonbaar maakt, en tegelijk zorgt, dat de nieuwmodische uitbouwsels niet vloeken met den antieken gevel, is zeker niet allemans werk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 november 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 2 november 1902

De Heraut | 4 Pagina's