Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

België. Uit de Belgische Zend ing s-erk.

Wij hebben voor ons liggen het nummer van 16 Augustus van de „Chretien Beige'' Het is et orgaan van de Belgische Zendingskerk, eene erk die zich te doel stelt het Evangelie aan elgië te brengen; eene kerk welke in corresondentie staat met onze Gereformeerde kerken.

Tot ons groot leedwezen vonden we in geoemd nummer een stuk van Paul Monod, nog el ovei^enomen uit de „Avant-Garde". Nu taat wel op het titelblad te lezen, dat de redactie an hare medewerkers de verantwoordelijkheid oor hunne stukken overlaat, doch wanneer zij en stuk uit een ander blad overneemt, is dit och wel een bewijs, dat zij met den inhoud aarvan instemt. Het besturend comité van de elgische Zendingskerk verklaart wel, dat het iet verantwoordelijk is voor de meeningen die n de Chretien Beige geuit worden. Maar wij eenen, dat dit Comité een blad niet tot orgaan ag kiezen, dat denkbeelden verkondigt, die n lijnrechten strijd zijn met datgene wat elk hristen dierbaar is.

Dat ^ij met dit laatst niet te veel zeggen, lijkt uit het volgende:

„In het artikel van den Heer P. Monod wordt et zeer verkeerd geacht, dat de gemeente den ijbel voor Gods Woord houdt, want men kan och niet aan God alles toeschrijven wat in den ijbel gevonden wordt. De leden van het Blauwe ruis (geheel-onthouders) zijn volstrekt niet van ordeel, dat het Woord van God de ongelukigen uitnoodigt om in de dronkenschap hunne n arten te vergeten, ofschoon deze raad toch n den Bijbel gevonden wordt en wel in Spreuen 31:7!" Hoe is het mogelijk de Schrift aldus e verdraaien. In de Spreuken wordt volstrekt iet geleerd, dat men sterken drank (waarbij wij iet denken mogen aan ons gedistilleerd, hetelk in die dagen niet bekend was) en wijn even moest aan menschen die daaraan behoefte ebben door den moeilijken weg dien zij te beandelen hebben. In den zelfden zin zegt Paulus an Timotheus, dat hij niet langer water alleen oet drinken; maar om zijn menigvuldige zwakeden ook wijn moet gebruiken.

Voorts betoogt de Heer Monod, dat wanneer e Apostelen na Pinksteren het Woord Gods erbreid hebben, zij geen boeken verspreidden, aar getuigenis gaven, van de liefde Gods en an het heil door Christus. Alsof het getuigenis, at de Apostel Petrus gaf, niet juist uitging van e Profetische Schrift dat zeer vast is en dat chijnt als een licht in een duistere plaats!

De Heer Monod is voorts van gevoelen dat et woord van God, dat door Christus is verondigd en dat door de apostelen is uitgebreid, iet alles bevat wat God aan de mènschheid an alle eeuwen heeft te zeggen. De apostelen ebben het onderwijs van Christus niet zoo angevuld, dat er daarna niets meer te zeggen verbleef.

Volgens den heer P. Monod leert dit de eschiedenis. De Christelijke helden die den trijd hebben aangebonden tegen de slavernij, ebben dit in gehoorzaamheid aan God gedaan, mdat het woords Gods het hun beval, maar it bevel hebben zij niet in den Bijbel gevonen, die zelfs het tegendeel scheen voor te chrijven. Om dit te bewijzen, durft de heer onod I Corinthe VII:21—24 aanhalen! oorts wijst de schrijver er op, dat er vele onden en ongerechtigheden zijn die in den ijbel niet veroordeeld worden, en daarom is et duidelijk dat er een nieuw Woord Gods ebracht wordt aan de kinderen van deze eeuw. at woord moet dan door geïnspireerde peronen verkondigd worden!

Wij gevoelen Tooral daarom smart over derelijke uitlatingen, omdat zij blijk geven van rove onkunde en wijl wij beseffen, dat zij aan e zaak van het Evangelie in België niets anders an grootCK afbreuk kunntfii dom.

Het is een bedroevend verschijnsel, dat het mogelijk is dat een dergelijk stuk in een bla(S gedrukt wordt, dat het orgaan van eene kerk wil zijn, die de banier van het Evangelie in een Roorasch land moet omhoog houden. Wanneer een Roomsch priester leden van de Belgische ^'endingskerk gaat verwijten, of wellicht hun, die nei^ng hebben om tot het Protestantisme over te gaan, voorhoudt: „in de kerk, die beweert het zuivere Evangelie te verkondigen, wordt het Woord Gods met het woord der iKenschen op één lijn gesteld, " dan weten wij niet< «at m'en daarop met grond kan antwoorden? Immers het stuk van den heer P. Monod bleef onaangevochten. Geen enkel protest werd in de Chretien Beige daartegen gehoord.

Het stuk van den heer P. Monod staat helaas! niet op zichzelf. Het is te vreezen, dat die geheele kerk van lieverlede op den weg van het ongeloof gedreven wordt. Ons werd uit goede bïon medegedeeld, dat een predikant van de Belgische Zendingskerk openlijk van den kansel had verkondigd, dat Christus Lazarus niet uit den dood, maar uit een schijndood had opgewekt. Een ander had ook op den kansel betoogd, dat de Heere Jezus door het overwinnen van het kwade de Godheid had verworven. Ook is het gebleken, dat indien men tegen dergelijke dingen getuigt, het comité administrateur daaruit geen aanleiding neemt om de wolven uit de schaapskooi van Christus te weren.

De Belgische Zendingskerk heeft pas haar belijdenis ingekrompen, en nu ziet men met welk gevolg. Zij stond op een hellend vlak. Om verder afwijken tegen te gaan, had men de belijdenis der Kerk moeten preciseeren, gelijk onze vaderen deden op de Dordsche Synode. Toen maakte men niet een algemeene formule die ook door de Rem.onstranten kon onderteekend worden, maar men stelde uitvoerige leerregels op, teneinde het getuigenis der Kerk tegenover de opgekomen dwalingen te stellen.

Wij houden het er dan ook voor, dat over drie jaren ernstig in overweging moet genomen worden of onze Gereformeerde kerken nog met de Belgische Zendingskerk in correspondentie zullen blijven. Eene kerk, die in hare opkomst is en niet het doorzicht heeft om de belijdenis der vaderen als het fundament aan te nemen waarop men verder gaat bouwen, kan men die fout nog vergeven. Doch wanneer zulk een kerk dan na een korte belijdenis te hebben aangenomen, die weer gaat inkorten, kennelijk om speelruimte over te laten voor menschen die van de kerk des Heeren afdwalen, dan wordt het toch tijd om haar aan te zeggen, dat het, als zij niet van dien verkeerden weg terugkeert, ondoenlijk is om haar langer als eene zusterkerk te beschouwen en te behandelen.

De Belgische Zendingskerk heeft, trots het met de zaak van hare belijdenis en kerkenordening niet in orde was, jaren lang met zegen in België gearbeid. Maar het schijnt, dat zij haar hoogtepunt heeft bereikt en dat het nu bergafwaarts gaat.

Daarom verblijdt het ons, dat zich Gereformeerde kerken in Brussel en Antwerpen geopenbaard hebben. Maar de kerken die tot de Belgische Zendingskerk behooren, houden zich ver van haar. Dit is nu wel te begrijpen. Want de Gereformeerde kerken openbaarden zich op een terrein dat ook door de Belgische Zendingskerk bearbeid werd. Het zich openbaren van de Gereformeerde kerken van Brussel en Antwerpen is natuurlijk niet in het voordeel van de afdeelïngen der Belgische zendingskerk in genoemde plaatsen. Doch het is jammer, dat de broeders der Belgische Zendingskerk hunnne hand uitstrekten naar de Belgische Staatskerk, eene kerk die zonder eenige belijdenis voortleeft. De algemeene secretaris van de Belgische Zendingskerk, Ds. Kenedy Anet verklaarde op de Synode van verleden jaar, dat alleen de finantieele quaestie scheiding maakt tusschen beide partijen.

Waarom wij zoo uitvoerig dit alles mededeelen, zal wellicht iemand vragen? Wij antwoorden, dat dit noodig werd omdat er nog altijd onder de Gereformeerden in Nederland gevonden worden, die het optreden van de Gereformeerden kerken te Brussel en te Antwerpen afkeuren. De broeders en zusters, die daar de Gereformeerde Kerk tot openbaring brachten, hadden zich moeten aansluiten aan de Belgische Zendingskerk in genoemde steden.

Het is uit het bovenstaande duidelijk, dat onze vrienden niet anders konden en mochten doen. Niet het minst in een Roomsch land moet men zich er op toeleggen, dat de kerk zich openbaart naar het Woord Gods. Is dit niet het geval, dan heeft Rome alle recht zulke kerken toe te roepen: „Medicijnmeester, genees u zelven."

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 november 1902

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 23 november 1902

De Heraut | 4 Pagina's