Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenland.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenland.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Engeland. Verschil over de beteekenis van het Pinksterfeest. Een vrouwenbond tot handhaving van de waarheden der reformatie.

Eenige weken geleden deelden wij mede, dat in Engeland in vele Christelijke kringen behoefte gevoeld werd aan krachtiger werkingen van den Heiligen Geest. Die behoefte openbaarde zich in den drang tot gemeenschappelijk gebed. Doch nu is er verschil ontstaan. Er zijn er die begeeren, dat een vernieuwde uitstorting van den Heiligen Geest zal plaats hebben, en er worden gevonden, die overtuigd zijn dat de Heilige Geest is uitgestort, en dat er daarom evenmin om een vernieuwde uitstorting van den Geest des Heeren kan gesmeekt worden, als dat men van den Heere mag begeeren dat het Woord andermaal vleesch zal worden. De strijd over deze vraag dreigt, gelijk wij uit The ChristianvttTAVORXi, het gemeenschappelijk gebed om meer geestelijke gaven te zullen verijdelen. De beweging, die zooveel beloofde, zal daarom verloopen in een strijd over de beteekenis van het Pinksterfeest. Mocht dit struikelblok uit den weg worden geruimd! Kennelijk is het gevoelen der Methodisten en dat der meer Gereformeerd-aangelegden met elkander in botsing gekomen.

Er is in Engeland een vrouwenbond tot ververdediging en verbreiding van de Gereformeerde belijdenis in de Engelsche staatskerk opgericht. Het doel is om alle „loyale" leden van de Episcopale kerk in een bond te vereenigen, om alles wat men tegen den geest en de letter van het „Prayer-Book" in die kerk wil inbrengen, te keer te gaan. Reeds hebben zich negen duizend leden bij den bond aangesloten, waaronder vijfhonderd predikanten. Gemiddeld worden dagelijks tien nieuwe leden aangeworven. Men heeft ook reeds een „Home" gesticht, waar vrouwen worden opgeleid om onder leiding van de „parochiale geestelijkheid" te arbeiden onder zieken en armen in de groote steden. Er werd ook door den Bond een tehuis geopend voor arme dames uit den deftigen stand.

Er is iets verblijdends in dit alles. Maar het feit dat vrouwen optreden om mannenwerk te doen, geeft veel te denken en te vreezen.

Rusland. Re ormatie op uitwendig gebied gezocht,

In de Russische Staatskerk is zeker verlangen naar reformatie merkbaar. Jammer maar, dat men alleen er op uit is, om verandering te brengen in zaken van uitwendige dingen, In het blad Russki West, wijst een zekere Papkow op de onvolkomenheid van de tegenwoordige organisatie der gemeente, zooals zij zich openbaart in het bestuur van het kerkelijk goed. Tegenwoordig worden de geldmiddelen der gemeenten beheerd door oudsten, onder oppertoezicht der geestelijke overheid. Bij dit systeem schijnt allerlei misbruik mogelijk te zijn, want anders, beweert Papkow, is de desolate toestand, waarin de Russische kerkhoofden verkeeren, niet te verklaren. Al datgene, wat de kerk voor het uitoefenen van haren eeredienst behoeft, moet door de gemeente gegeven worden, en toch heeft de gemeente hoegenaamd niets te zeggen over de wijze, waarop deze middelen gebruikt worden. Ja, zij verneemt er zelis nooit iets van, waarvoor het verstrekte geld verbruikt wordt. Hieruit volgt, dat niet de beste elementen zich laten vinden om het ambt van oudste te bekleeden. Betere toestanden zullen volgens Papkow alleen dan geboren worden, wanneer de rechten der gemeenten in zake het beheer der geldmiddelen gewaarborgd worden, gelijk dit in Protestantsche kerken het geval is.

Het is te betreuren, dat er geen stemmen vernomen worden, die getuigenis geven, dat honger naar Gods Woord doet nitzien naar betere kerkelijke toestanden.

N.-Amerika. Van de Mormonen. Mongan in Amerika. Dr.

Leeraars uit Utah, den staat der Mormonen, hebben circulaires laten drukken, om op te wekken tot protesten tegen de toelating van apostel Reed Smoot tot het lidmaatschap van den Senaat in Washington. Zij zeggen daarin, dat zij protesteeren tegen de verkiezing van „apostel" Smoot, „omdat de meerderheid van de Mormoonsche apostelen in veelwijverij leeft, en daardoor de overeenkomst schendt waarin bepaald werd, dat Utah als staat onder de Vereenigde Staten zou worden opgenomen, indien de Mormonen beslist de veelwijverij vaarwel zeiden."

De beweging die tegen den „apostel" Smoot op touw gezet wordt, is niet zoo krachtig als die welke een paar jaar geleden tegen Roberts begonnen werd. De argumenten die in het protest tegen Smoot's verkiezing aangevoerd worden, zullen niet voldoende bevonden worden, om Smoot uit den Senaat te houden. Men kan hem alleen verwijten, dat hij een der voorgangers is van de Mormonen. Anders kan men hem niet ten laste leggen. Nu zijn de Mormonen als zoodanig, nadat zij beloofd hadden de veelwijverij te zullen opgeven, burgers van den Staat, en daarom kon Smoot niet uit den Senaat gehouden worden omdat hij Mormoon is. Bij Roberts was het een ander geval. Deze leefde in veelwijverij en was dus een overtreder van de wet. Voordat hij verkozen werd, heeft men hem gewaarschuwd, dat alles in het werk zou gest^ worden om hem, als hij zegevierend uit de stembus te voorschijn kwam, in staat van beschuldiging te stellen. Het eind van de zaak was, dat de toegang tot den Senaat hem verboden werd. Van Smoot wordt beweerd, dat hij niet in veelwijverij leeft.

Al datgene wat er dus tegen Smoot gedaan wordt om hem als Senaatslid te weren, zal daarom blijken vergeefsch werk te zijn. Op die manier moet, zoo komt het ons voor, niet tegen het Mormonisme gestreden worden. Men moest er liever op wijzen, dat de gedrochtelijke dwalingen, die het Mormonisme verkondigt, niet alleen in strijd zijn met Gods Woord, maar ook al sedert jaar en dag door de Kerk des Heeren, als strijdig met den Bijbel, zijn verworpen.

De overtuiging wordt in Christelijke kringen levendig, dat er iets tegen het Mormonisme moet gedaan worden. Mocht het maar ingezien worden, dat een geestelijke macht alleen door geestelijke wapenen kan bestreden worden, en niet door kracht of geweld.

Het Mormonisme breidt zich uit en wordt in het Verre Westen steeds meer een macht, die ook op de maatschappelijke toestanden van Noord-Amerika een nadeeligen invloed gaat uitoefenen. Dit is mogelijk, doordat degemeenschap der Mormonen zoo hiërarchisch geregeerd wordt als geen ander genootschap op aarde.

In het Decembernummer van de World's Work van New-York, stond een artikel van de hand van den heer Glenn Miller, dat ons het Mormonisme doet kennen als een gevaar voor de maatschappij.

Immers is Joseph F. Smith niet alleen de propheet, de ziener van de Mormonen, maar ook president van groote handelsondernemingen, fabrieken en mijnen. Daarbij staat hij aan het hoofd van iurichtingtn voor onderwijs, en heeft hij dagbladen en maandschriften in zijn hand. Met al die dingen wordt de zaak van het Mormonisme bevorderd.

De voornaamste dier insteUingen is deZion's Cooperative Mercantile Institution, in 1868 door Brighham Young opgericht; een Departement Store, dat handel drijtt met alle nederzettingen der Mormonen, zoowel in het groot als in het klein. Alle bedienden geven een tiende van hun inkomen aan de kerk. Verder is Smith het hoofd van de Utah Suiker Co., met een kapitaal van twee millioen dollars, van de Inland Crystal Salt Co., van de Salt Lake and Los Angeles R. R., van de Wagon and Machine Co. met een kapitaal van bijna 1, 200, 000 dollars, van de State Bank of Utah, van de Light and Power Co., van de Desert Evening News, het officieel orgaan der Mormonen.

Het coöperatieve stelsel wordt zoo mogelijk overal toegepast. Ieder van de 32 „wards" van Salt Lake City heeft een coöperatieven winkel. Naar gelang de plaats groot is, worden een of meer van zulke winkels opgericht.

Dit is echter niet alles. Wanneer nieuwe koloniën gesticht worden, is men er op bedacht, om door saamwerking het voordeel en de uitbreiding van het Mormonisme te zoeken. Een Mormoon gaat zelden alleen zich ergens neerzetten. De kolonie van Brigham Valley, in noordelijk Wyoming, doet de Mormoonsche wijze van kolonisatie zien. Toen deze plaats bezocht en door de leiders geschikt was verklaard om er eene nederzetting te vestigen, werd overal in Utah bekend gemaakt, dat ieder die lust

had om te verhuizen, zich bij de Mormoonsche Overheden moest aanmelden. Een van de bekwaamste landbouwers, tevens iemand met organiseerend talent, werd door den president als „geroepen" verklaard om de kolonie te leiden. De man gehoorzaamde stipt de „onfeilbare roeping, " verkocht zijn bezittingen en verliet vrienden en magen om in den vreemde zich de ontberingen te getroosten, die aan eene vestiging in een onbewoonde streek verbonden zijn.

Opmerkelijk is het, dat ook Dowie in Chicago hetzelfde stelsel volgt. Ook hij moet onder zijne volgers alleenheerscher zijn, niet alleen in de dingen die de religie betreffen, maar ook op het terrein van het uitwendige leven. En dit schijnt hem goed af te gaan. Het succes der Mormonen en van Dowie is te wijten aan het feit, dat men zich gelijkvormig maakt aan de wereld en zijn heil zoekt in de door de nieuwe wereld zoo veelzijdig toegepaste coöperatie, niet om het nut van het algemeen te zoeken, maar om zich zelven daardoor meer macht te verschaffen en die macht aan te wenden, - om anderen den voet op den nek te zetten.

In de Hope vonden wij een artikel van de hand van Ds. Jos. F. Zwemer, agent van de Generale Synode voor het Westersch Theolo gisch Seminarie van de Reformerd Church, om op te wekken tot het bijwonen van meetings, die te Grand-Rapids gehouden werden door G. Campbell Morgan van Londen. Deze meetings droegen niet het karakter van „Revival Meetings" in den gewonen zin des woords, maar zijn be doeld tot opbouwing en onderwijzing van belijdende Christenen.

Men noemt Dr. Morgan den opvolger van Moody, omdat de arbeid te Northfield, twintig jaar geleden door Moody begonnen, thans onder Morgan's leiding staat. Hij zelf wil liever niet bekend staan als de man op wien de mantel van Moody gevallen is. „Niemand kan zijn plaats innemen, maar wat onze onvergetelijke Moody begon te doen, was zulk een goed werk en kan met Gods zegen zooveel heil werken, dat het door zijn geestverwanten wel voortgezet en uitgebreid mag worden", zoo verklaarde Dr. Morgan.

De grondtoon van de prediking van Dr. Morgan is de tekst: „Zult Gij ons niet weder levend maken, opdat Uw volk zich in U verblijde." Hij is het niet eens met hen „die beweren, dat alles m Amerika verkeerd is. maar beweert, dat God veel volk in de nieuwe wereld heeft, maar dat dit volk zeer gewillig worden moet in de kracht huns Gods. Er ontbreekt veel aan. De dingen dezer vergankelijke wereld hebben de overhand. Het verzaken der geestelijke dingen en de verlamming der geestelijke krachten staat zeer waarschijnlijk in verband met den stoffelijken voorspoed. Een kleine maat van „harde tijden" zou geen kwaad kunnen." Voorts verklaart Dr. Morgan nog : „Ik ben geen evangelist of revivalist in den hedendaagschen zin des woords, ook sta ik niet in verband met de Keswick beweging in Engeland. Alleen begeer ik mijn medegeloovigen te wekken tot een leven des geloofs, dat zich kennelijk helder en krachtig, schriftuurlijk en vruchtbaar, zal openbaren."

Er is iets verblijdends in het optreden van Dr. Morgan en niet minder in het feit, dat de meetings die hij tweemalen per dag, behalve des Zaterdags, houdt, druk bezocht worden. Maar wij vragen : moet dit werk, het versterken en opbouwen der geloovigen, niet ambtelijk in den dienst des Woords geschieden ? Daarom is de prediking van dezen revivalist een aanklacht tegen de Gereformeerde Kerk.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 januari 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Buitenland.

Bekijk de hele uitgave van zondag 25 januari 1903

De Heraut | 4 Pagina's