Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

STOKOUD EN ZESTIEN JAAR.

ZEE EN LAND.

VIII.

Zoodra mogelijk, toen zij mét Lukas alleen as, vroeg ze hem hoe het er eigenlijk mee tond. Lukas was eerlijk genoeg om te er-, ennen dat moeder gelijk had. Doch toen zij z d d hem te verstaan gaf, hoezeer haar dat leed deed, was zijn antwoord: „Och, moeder, dat gaat heusch niet. Er is eiken dag op schij) zooveel te doen, en als ik 'savonds naar kooi mag, ben ik veel te moe om nog te gaan lezen, en ik heb ook geen licht, en op zoo'n schip zit men nooit eens rustig alleen. U weet dat zoo niet."

Nu dit laatste was waar, en al het andere ook. Maar toch, als de lust niet ontbroken had, zou Lukas toch wel gelegenheid gevonden hebben om Gods Woord te lezen. Wie dat a/t/vindt daartoe ook den weg.

Eenige maanden zijn verloopen. Weer treffen we onze Lukas aan op zee.

Dit zal u misschien verwonderen, doch Lukas was daarin aan velen gelijk, dat hij het doorgestane leed spoedig vergat, en alleen oog had voor het tegenwoordige.

Te Dartmouth was het hem al spoedig weer gaan vervelen. Vader had hem voorgesteld weder in den winkel behulpzaam te zijn, doch dit verdiöot den jongen al spoedig. Dat moeder en zuster zoo goed voor hem waren, viel hem recht aangenaam, maar dat ze trouw ter kerk gingen en liever de predicatie dan vroolijke deuntjes hoorden, stond hem nu nog meer tegen dan vroeger. En toen nu na een poos de kapitein weer kwam en zei dat hij over Lukas heel tevreden was, en hem gaarne weer meenam, zei de ander in zijn hart reeds ja. Hij zou dan ook meer verdienen, en had alle kans verder te komen. Dit laatste nu deed de deur dicht, en wat moeder en zuster ook mochten zeggen, Lukas was niet te houden en toog weer naar zee.

Ditmaal ging de reis naar Nieuw-Orleans, dat de lezer vinden kan op de zuidkust der Vereenigde Staten, aan de Golf van Mexico. Als ik ztg New-Orleans, bedoelt dit de plek waar die stad thans ligt, van welke toen nog weinig was te zien. Louisiana, waarvan New-Orleans thans de hoofdstad is, behoorde destijds aan Frankrijk, dat in 't begin der vorige eeuw dit gebied aan de Vereenigde Staten van Noord-Amerika heeft verkocht. De Franschen hadden zich toen pas aan de monding der Mississippi neergezet en het land genoemd naar hun koning Louis XIV (Lodewijk).

Toen „De Valk" voor de rivier het anker wierp, was Lukas juist wat ongesteld, en de dokter ried hem, aan land te gaan, dan zou hij wellicht eer herstellen. Onze vriend had daar niet tegen, en kreeg van den kapitein een voorschot op zijn geld, met den niet overbodigen raad, om op zijn zaken en zakken te passen. Want de plek was nu juist geen stad waareen onzer gaarne zou geleefd hebben. De bevolking was van velerlei slag, blank en zwart. Zij leefde er vroolijk en luchthartig op los, en bekommerde zich om weinig anders dan eten, drinken en genoegen en vooral geld verdienen. En tot dit laatste vonden de Franschen er gelegenheid, die pas het land hadden in bezit genomen.

't Eerste wat Lukas aan land gekomen zag, was een fort, waarop de Fransche lelievlag woei. Rondom dit fort waren een aahtal huizen gebouwd, sommige fraai, anderen niet veel meer dan hutten. Lukas hoorde er allerlei talen spreken, waarvan hij geen woord verstond, want Spaansch en Fransch had hij nooit geleerd, en nog minder de taal der negers of die der Indianen. Voor 't eerst van zijn leven bevond hij zich onder wild vreemden, en die in waarheid voor een deel ook werkelijk wild konden heeten.

Het beviel onzen vriend hier zoo weinig, dat hij 't besluit nam terug te keeren, hoe mooi een eind weegs het land in de natuur ook mocht zijn. Want Louisiana ligt vrij zuidelijk en heeft een warm klimaat. Toen hij echter op het punt stond zijn plan te volvoeren, zag hij op de rivier een bootje naderen. Hij herkende het dadelijk als een van „De Valk" en ook de mannen die er in zaten. Dat zij een eind de rivier oproeiden, was, wijl het strand bij de monding zeer modderig is en niet geschikt om te landen.

Zoo had Lukas dan goede kennissen bij zich gekregen, en nu besloot men, den gegeven vrijen dag, te gebruiken, om het land te bezien, waar nog nooit iemand van hen was geweest, en dat trouwens nog pas kort door enkele blanken werd bewoond.

Dat „De Valk" daar het anker had geworpen, was ook niet om er te laden of te lossen, maar op geheimen last van de eigenaars van 't schip, om eens op te nemen of er in de nieuwe Fransche nederzetting ook iets te verdienen zou vallen. Men kon b.v. koopwaren leveren of die er zijn mochten inslaan. Ge ziet, men was in dien tijd al net zoo schrander als nu. Onze vaderen waren zelfs een tijd lang de marktschippers van Europa.

De matrozen wandelden voort, tot zij aan een plek kwamen, die blijkbaar bebouwd was. Hier waren boomen gehakt en heggen gemaakt. Ook zag men een eindweegs verder een huis. Toen zij naderbij kwamen, bespeurden ze. dat het zoo iets als een herberg moest zijn, althans eenige Fransche woorden, cfie een uit het gezelschap lezen kon. duidden het aan. Menging binnen en weldra verscheen de waard, een for sche vent, die een groot mes in den gordel droeg, als bewijs dat men in deze streek op alles moest gewapend zijn.

De matrozen zet'ten zich neer en bestelden 't een en ander, doch het bleek, dat de herbergier geen woord verstond van wat ze zeiden. Dat hinderde echter niet bijster veel, want toen ze hem beduid hadden, dat ze allereerst wat te drinken verlangden, bracht hij aanstonds een flesch brandewijn. De mannen echter gaven te kennen, dat zij iets anders begeerden, doch dat had de waard niet; later zou blijken wat het gevolg hiervan was.

De herberg zag er evemin aantrekkelijk uit als den man: 't Was een houten gebouwtje, met slechts enkele kleine vensters en een zware deur, die met een vervaarlijk slot was voorzien, 't Vertrek dat tot gelagkamer diende, bevatte slechts een paar ruwe tafels en banken. Er viel hier althans weinig te kapen. Doch blijkbaar was heel het huis er op ingericht, om den bewoner te dekken tegen aanval of berooving, en dat was in zulk een land begrijpelijk. De Engelschen let'ten daar minder op, maar kortten den tijd met allerlei verhalen en grappen, waarbij de een nog meer wist dan de ander, en de krachtige Fransche brandewijn, die elk scheen te smaken, de tongen losmaakte. Doch ook hier zou blijken: „Als de wijn is in den man, is de wijsheid in de kan."

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 juli 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 juli 1903

De Heraut | 4 Pagina's