Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Servet’s gedenkteeken.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Servet’s gedenkteeken.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het denkbeeld van Prof. Doumergue, om bij gelegenheid van den 350 jarigen gedenkdag van Servet's dood een gedenkteeken te doen oprichten op de plaats waar deze ketter levend werd verbrand, dunkt ons niet gelukkig te zijn.

Het monument zal bestaan uit een granietblok, voorzien van twee opschriften, waarvan het eene luidt:

OP DEN 27 OCTOBER 1553 STIERF OP DEN BRANDSTAPEL TE CHAMPEL MICHAEL SERVET, UIT VILLENEUVE D'ARAGON, GEBOREN 29 SEPT, 151I.

en het andere:

WIJ, DE EERBIEDIGE EN DANKBARE ZONEN VAN CALVIJN

DEN GROOTEN REFORMATOR, VEROORDEELENDE EENE DWALING, DIE DE DWALING WAS VAN DE EEUW WAARIN CALVIJN LEEFDE,

EN HARTELIJK VERKNOCHT AAN DE VRIJ­ HEID DES GEWETENS VOLGENS DE WARE BEGINSELEN VAN DE REFORMATIE EN HET EVANGELIE, HEBBEN DIT BOETE-GEDENKTEEKEN OPGERICHT

OP DEN 27 OCTOBER 1903.

Het doel, waarmede dit monument wordt opgericht, schijnt tweeledig te zijn.

Vooreerst wil men, dat dit gedenkteeken een antwoord zal zijn op de onophoudelijke aanvallen op Calvijn en het Calvinisme, waartoe de brandstapel van Servet nog altoos een welkom voorwendsel biedt.

En ten tweede schijnt men bevreesd te zijn, dat anders de vrijdenkers dezen gedenkdag zuUen aangrijpen om een standbeeld voor Servet op te richten, waarop dan zeker in bittere woorden aan Calvijn Servet's dood zou verweten worden en Servet worden verheerlijkt.

Zooals men bovendien uit het opschrift ziet, wordt de brandstapel van Servet niet uitsluitend op rekening van Calvijn gesteld en ontbreekt elk woord van lof voor Servet, ook al blijft het bevreemden dat wel uitdrukkelijk de dwaling van Calvijn veroordeeld wordt, maar over de godslasterlijke ketterij van Servet geen doemvonnis wordt geveld.

Toch zullen de ware zonen van Calvijn zich wel dubbel bedenken, voordat zij door geldelijke bijdragen aan deze boetedoening deelnemen.

Vooreerst is de gedachte van zulk een monument in strijd met de Gereformeerde traditie. Geneve heeft niet eens een gedenkteeken voor Calvijn. Zijn standbeeld werd door Calvijn's zonen nog nergens opgericht. En thans zal men voor een der felste bestrijders van de Christelijke belijdenis een gedenkzuil laten verrijzen! Daarmede wordt aan Servet een eere gegund, die hij in onze oogen zeker niet verdient. Hoe sterk men ook veroordeelen moge het feit van Servet's verbranding (en de Heraut heeft zijn afkeer van Servet's brandstapel nooit onder stoelen of banken gestoken), toch heeft noch de persoon noch de leer van Servet ook maar het minste wat onze symphathie opwekt. Eer het tegendeel.

Ten tweede zal dit monument juist het omgekeerde uitwerken van wat men bedoelt. Servet's brandstapel is een te gemakkelijk argument om Calvijn en het Calvinisme in de oogen der onkundigen zwart te maken, dan dat onze bestrijders door zulk een boete-gedenkteeken z'ch dit wapen uit de handen zullen laten slaan. Eer zal men dezen gedenksteen als een bewijs aanvoeren, dat zelfs de „trouwe zonen van Calvijn" de schuld van Servet's verbranding aan Calvijn toeschrijven.

En eindelijk is zulk een „boete-monument" een heidensche gedachte. Wanneer in China's hoofdstad Duitschlands gezant vermoord wordt, dan richt deze heidensche staat een „monument expiatoire" op. Maar wij Gereformeerden kunnen geen boete doen voor hetgeen door ons niet bedreven is, ja van harte verafschuwd wordt. En zelfs indien Calvijn's zonen moesten boeten voor wat Calvijn heeft misdaan, dan zou deze boete toch nooit in een granieten zuil met een opschrift kunnen bestaan. Ware boete loopt niet met gedenkzuilen te koop, maar verootmoedigt zich in de binnenkamer voor God.

Wij betreuren het daarom, dat Prof. Doumergue, die door zijn biographic van Calvijn zulk een goeden naam had gekregen bij de Calvinisten, zich aan het hoofd van deze beweging stelde.

Hij had aan het Calvinisme beteren dienst bewezen, door bij de herdenking van Servet's brandstapel in een breede historische studie uiteen te zetten, in hoeverre Calvijn voor Servet's dood aansprakelijk kan worden gesteld; Calvijn's opvatting van de taak der Overheid tegenover ketterij in de lijst van haar tijd te plaatsen, en aan te toonen, waarom deze opvatting door de zonen van Calvijn niet gedeeld wordt.

Daarmede ware een „monument expiatoire" opgericht niet alleen voor den brandstapel van Servet, maar ook voor den laster en smaad, waarmede nu reeds eeuwenlang door de historieschrijvers Calvijn's nagedachtenis is verguisd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 september 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Servet’s gedenkteeken.

Bekijk de hele uitgave van zondag 13 september 1903

De Heraut | 4 Pagina's