Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dr Dijftiende Centrale Diaconale conferentie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr Dijftiende Centrale Diaconale conferentie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Punt V, werd kort ingeleid door br. Janse, terwijl de Diaconie van Breukelen bericht had gezonden, dat zij'wegens kerkvisitatie verhinderd was een afgevaardigde te zenden, zoodat voor punt VI geen inleider was. Punt VII werd door br. Timmer toegelicht. De bespreking concentreerde zich voornamelijk om punt V. Een der broeders sprak als zijne meening uit, dat wij bij dit onderwerp : „de Diaconie en de medische verzorging, " allereerst de vraag te bespreken hadden, of de Diaconie dienaangaande eene roeping ha'I, en zoo deze vraag bevestigend moet beantwoord worden, dan te komen tot bespreking van de wijze HOE. Verschillende broeders achten de bespreking van de eerste vraag geheel overbodig. Het is een natuurlijke zaak, iets wat van zelf spreekt, dat de Diaconie ook hierin een roeping heeft,

De Voorzitter zegt, aan de bespreking dezer zaak geen behoefte te gevoelen, doch wil de vrijheid van het woord niet aan banden leggen.

Br. Spier (Amsterdam) zou zich persoonlijk gaarne hierbij aansluiten, doch de praktijk bij vele Diaconieën ; s soms zoo verschillend. Mededeelende, hoe deze medische hulp door de Anisterdamsche Diaconie was geregeld, hoe een commissie was benoemd om rapport uit te brengen over deze regeling, die gedurende 18 maanden had bestaan en hoe plotseling, op voorstel van een paar broeders uit een enkele wijk, de geheele arbeid was losgelaten; acht hij bespreking dezer zaak daarom wel terdege noodig, vooral om de overtuiging der broeders te versterken, hierbij wijzende op de gelijkenis van den barmhartigen Samaritaan.

Br. Von Meijenfeldt geeft als toelichting op het medegedeelde van br. Spier, dat de oorzaak van de plotselinge staking te Amsterdam te zoeken is in gebrek aan financiën. Evenals op tal van andere plaatsen, heeft ook de Diaconie aldaar te worstelen met geldgebrek, zoodat men genoodzaakt was zich te bezuinigen, en daarbij het eerst de geneeskundige hulp het moest ontgelden.

Onderscheidene broeders, de noodzakelijkheid van het verkenen van zoodanige hulp bepleitende, betreuren het besluit van Amsterdam en raden ten sterkste aan om op het plotseling genomen besluit terug te komen.

Ds. Teerink keurt het af om bepaalde klassen of indeelingen onzer armen te maken en daarbij te bepalen, welke categorie zal geholpen worden, en welke niet. Wij hebben armen, en in hun gebrek, nood en behoefte moet voorzien worden. Vooral zij die in lijden en smart verkeeren, moeten in de allereerste plaats geholpen worden.

Br. Spier houdt vol, dat er wel terdege oorzaak bestaat om de vraag te bespreken, of het de roeping der diakenen is, voor de medische hulp te zorgen; want niet alleen acht hij het noodig, dat wij ons bewust zijn, dat wij er voor te zorgen hebben, maar ook dat wij de gronden kunnen aangeven, waarop deze verplichting

rust. Ds. Teerink is het hiermede niet eens, daar Gods Woord in dezen duidelijk genoeg spreekt. Zonder meer behoeven wij slechts te letten op onzen barmhartigen Hoogepriester, die zoo telkens Zijne hand uitstrekte teneinde lichame lijke ellende weg te nemen. Z.Eerw. waarschuwt dat wij de zaak niet moeten omkeeren. Wiar het een van^elfsbeid is, iets wat gegrond is op Gods Woord, daar behoeven wij geen bewijzen voor bij te brengen. Juist omgekeerd. Zij die de medische hulp voor onze arme kranken loslaten, zijn verplicht zich te verantwoorden.

De geheele vergadering was het hiermede eens, en met instemming werd het woord van br. Jan Dees van Zaamslag gehoord, dat het niet alleen roeping en plicht, maar bovenal eisch des Heeren is.

Hierop werd het debat over deze zaak gesloten en konden wij voortgaan te spreken over de meest gewenschte wijze om de medische hulp te verkenen.

Over punt 'Va. waren al de broeders der Diaconie te Middelburg C. het eens, doch in de praktijk was het hun niet altijd mogelijk dit uit te voeren. Verschillende voorbeelden werden hiervoor aanhehaald.

Br. Blankenberg spreekt als zijn meening uit, dat het ook op den weg der Diaconieën ligt om naast het beste tevens het voordeeligste te zoeken. De apothekers staan onder controle, zoodat het dus hetzelfde is, welke apotheker de geneesmiddelen levert. Zoo men derhalve door een contract te sluiten goedkooper terecht kan, acht hij dit gewenscht en noodzakelijk.

Op verzoek van br. Noteboom van Utrecht deelt br. Von Meijenfeldt een en ander mede omtrent de losgelaten regeling te Arasterdam. Liet men daar den arme geheel de vrije be schikking, dan zou dit de Diaconie op ongeveer /Sooo per jaar komen te staan. Doch met een viertal Geref. doctoren was een contract gesloten om de arme kranken tegen 60 et. per visite in hunne woningen en tegen 25 et. bij zich in 't spreekuur te behandelen, terwijl met een apotheker een accoord was aangegaan om voor 20 a 2iS/< et. de geneesmiddelen per recept te leveren. In het vorige jaar had dit aan de Diaconie ongeveer/1100 gekost. In den laatsten fijd was er sprake van het op richten van een onderling Ziekenfonds, wat aan de deelnemers en dus ook aan de Diaconie een belangrijk voordeel zou opleveren; doch men stuite af op het besluit der Amsterdamsche doctoren, die geen hulp voor nieuwe ziekenfondsen willen verleenen.

Een der broeders van Middelburg geeft toe, dat er wel verschil is in deze zaak tusschen een arts en een apotheker. De vrije beschikking over den apotheker te geven, is niet noodzakelijk, dèch ten opzichte van den arts staat de zaak anders. Om verschillende redenen kan men den eenen arts boven den anderen prefereeren, terwijl men bovendien rekening dient te houden met voorliefde, suggestie, enz, , waarom hij den arme in zijn keuze geheel vrij zou willen laten. De voorzitter wijst op de consequentie, dat wanneer men de keuze heeft tusschen een goddeloos en een Geref. geneesheer, men dan ook moet toelaten, dat de eerste gekozen wordt.

Br. Blankenberg wijst op het verschil van plaatselijke toestanden. Wat op kleinere plaatsen geschiedt, is daarom niet altijd mogelijk voor groote Diaconieën.

Een der Utrechtsche broeders sluit zich hierbij aan. Bij geheele vrijlating zou men de vreemdste en zonderlingste toestanden krijgen, en hij raadt daarom aan zooveel mogelijk de armen vrij te laten, doch rekening te houden met omstandigheden en derhalve ook met de beperkte middelen der Diaconie.

Een ander broeder vindt het wel wat vreemd, dat een goddeloos en een Geref. geneesheer op gelijke lijn gesteld zouden v/orden, en vraagt, waarom dan zooveel v/erk gemaakt van het tot standkomen eener medische faculteit aan de Vrije Universiteit?

Nog een ander meent, dat de vraag moet gesteld worden, of geld voor medische hulp, dan wel de medische hulp zelf moet verschaft worden.

Ds. Teerink, het gesprokene resumeerende, zegt, dat hoewel wij overeenkomstig onze beginselen de meest mogelijke vrijheid moeten verleenen, we toch ook rekening dienen te houden met plaatselijke toestanden, daar wij voor alle geval'en niet éénzelfde lijn kunnen trekken. Als navolgingswaardig voorbeeld deelt Z.Eerw. mede, dat te Amersfoort een fonds bestaat, dat tegen 10 et. per week de keuze geeft tusschen 5 a 6 doktoren en verschillende apothekers. De Diaconie te Amersfoort raadt telkens de armen aldaar aan om lid te worden en steunt deze zoo noodig in het betalen der contributie. Dit is geheel iets anders dan de armen naar het Gemeentebestuur te zenden; want bij zoodanig fonds betaalt de arme zelf en staat dus gelijk met meer gegoeden, die van zulk een fonds lid zijn. Om deze armen echter aan het Gemeentebestuur over te geven in zake medische hulp is even afkeuringswaardig, als ze voor andere hulp daarheen te verwijzen.

Na nog eenige bespreking, waarbij onderscheidene broeders het hunne in 't midden brengen, wordt de volgende conclusie getrokken: „Punt a. en b. is gewenscht, rekenende met de omstandigheden. Punt c en rf is niet gewenscht". Alle broeders, ook die uit Assen, hiermede tevreden zijnde, wordt het debat over deze zaak gesloten en een h.nlf uur pauze genomen.

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 september 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Dr Dijftiende Centrale Diaconale conferentie

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 september 1903

De Heraut | 4 Pagina's