Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wetenschap en Zonde.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wetenschap en Zonde.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 9 October 1903.

De goede verwachting, die men koesterde van Dr. Daubanton, den jongst benoemden hoogleeraar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, is door zijn eerste optreden stellig niet beschaamd. Integendeel mag wel openlijk worden uitgesproken, dat onder de inaugureele oraties, de laatste kwarteeuw aan onze Landshoogescholen uitgesproken, geen zoo principieel en zoo beslist het Christelijk beginsel voor heel het terrein der wetenschap handhaaft, als deze rede, waarmede Dr. Daubanton zijn hoogleeraarsambt aanving.

Reeds de keuze van het onderwerp: Wetenschap en Zonde gaf blijk van moed. Waar men als jong hoogleeraar, nog wel in de allesbehalve aangename positie van kerkelijk aanvullings-professor, voor het eerst moet optreden voor een schare van mannen, die grootendeels de naturalistische wereldbeschouwing zijn toegedaan, daar is de verleiding groot om bij zijn entree d'Académie de puntjes niet al te scherp op de i te zetten en door zekere soepelheid van beweging zich in aller gratie aan te bevelen.

Dr. Daubanton is voor deze verleiding niet bezweken. Hij heeft integendeel van meet af zoo beslist mogelijk de tegenstelling willen teekenen, die hem van de moderne wereldbeschouwing scheidt.

Op twee principieele punten komt de klove tusschen de nieuwere wetenschap en het Christelijk geloof het sterkst uit. Vooreerst hierin, dat deze wetenschap in de wereld om ons heen, zoowel naar haar materieele als naar haar geestelijke zijde genomen, niets anders zien wil dan het product eener natuurlijke ontwikkeling, waarbij van geen scheppend God sprake mag zijn. En ten tweede daarin, dat de moderne wetenschap deze ontwikkeling als natuurlijk en normaal beschouwt en daarom van geen val in zonde en stoornis in ons denken weten wil.

Daarom heeft Dr. Daubanton juist op deze beide punten de moderne wereldbeschouwing aangetast en daarbij onverholen kleur bekend. Wat het karakter der wetenschap aangaat, belijdt hij, dat haar hoogste taak niet anders zijn kan dan de gedachten, die God als Schepper in de wereld neergelegd heeft, na te denken en uit te spreken :

Ons menschelijk indenken van het heelal, is een nadenken van Gods oorspronkelijke, scheppende gedachte. „Wetenschap, " nogmaals spreek ik de woorden van la Saussaye Sr., wiens denken mij, van mijne stndenten jaren af, tot licht en tot stuur was, „wetenschap is wezenlijk nadenken van het voorgedacate: de rede in de wereld wordt erkend door de rede in den mensch en deze weder door gene gewekt." Ons denken is niet een „construiren" van het heelal maar een eerbiedig bezien van wat God wrocht. Die waarheid vertolkte de rijk begaafde sterrekun dige Kepler in zijn dankgebed: „O God, ik denk Uwe gedachten na!" Die waarheid ontlokte den natuurkundigen Oerstedt de verklaring: „Die Naturgesetze sind Gedanken Gottes." Die waarheid gaf den genialen Franz von Bader zijn levens program: „Main ganzes Leben, alles Wirken und Weben meines Geistes sei: fernher den Gedanken des AUmachtigen nachzudenken, mich seiner Vernunft zu fügen." Dit nadenken nu is mogelijk wijl de menschelijke rede, trapsgewijze oneindig lager dan de goddelijke, soortelijk van haar niet verschilt. De uitspraak van Protagoras is juist, is God-eerend: «vöpu^s? jM^jxpov ir-wvroiv. Wij maken haar echter los van de verklaring, die de befaamde sophist zelf er van af Wij denken haar in overeenstemming met de belijdenis van Plato, Hellas' wegbereider tot Christus: Ö£3? IJLST pOV TTCiVTdSV.

De ontwikkelingsgang der wetenschap, ideëel doorgedacht, zou eene voortdurende zegetocht zijn, door niets gestoord; eene vreugdevolle verovering van de voorwerpelijke waereld. Te midden, boven die waereld zou de mensch staan, als koning, als propheet, als priester.

Als koning zou hij, denker, heerschen over de schepping, waarin gedacht wordt mair die niet denkt — eene heerschappij breeder, dieper, hooger dan het „dominium naturae" waarin de oude Socinianen, eenzijdig, de beteekenis zochten der waarheid: „God schiep den mensch naar Zijn beeld, volgens Zijne gelijkenis": eene heer­ • schappij waarvan de wonderen der toegepaste natuurwetenschappen in onze dagen iets te zien geven!

Als propheet zou hij, ta J-man, edeler roeping vervullen, om n.l. den lyrischen jubel te vertolken die in de schepping klankloos sluimert.

Als priester zou hij, én namens zich zelf én namens de gedachte schepping, wier hoogste formeering hij, denkend schepsel, is, den Schepper geestelijk nader treden hulde brengende aan Hem, uit Wien, door Wien, en tot Wien alle dingen zijn.

Want slotwoord van ideëel door-gedachte wetenschap is geen ander dan dat van religie, di i. naar Tide's juiste beschouwing, van aiüoiatie, De geschapen denker knielt, van heilige bewondering trillend, voor den scheppenden Denker neer. „Quelle est la principale fin de l'homme ? " vraagt Calvijn hi den aanhef van zijnen Gate chismus. God verheerlijkend li.idt het antwoord; „C'est de connaitre Dien."

In tegenstelling met het streven van zeer velen onzes tijds om alle wetenschap tot natuurwetenschap terug te brengen belijden wij onze overtuiging dat al'e wetenschap ideëel doorgedacht is Theologie: Kennisse Gods.

Aan duidelijkheid laat deze uitspraak niets te wenschen over. Van eenige benepenheid, die in transactie heil zoekt, is hier geen spraken. Eer wordt met heilige bezieling als diepste overtuiging van het hart, de belijdenis uitgesproken, dat niet de naturalistische, maar alleen de theïstische wereldbeschouwing fundament der ware wetenschap zijn kan.

En even beslist geschiedt dit in het tweede deel, waar gewezen wordt op de scheur, die door de sonde ook op het gebied der wetenschap getrokken wordt. Noode weerhouden wij ons de ook uit oogpunt van taal en dictie zoo schoone bladzijden hier over te nemen, waarin Dr. Daubanton dit aantoont voor elke weten­ chap in het bijzonder. Alleen het slot inde hier een plaats:

Zullen wij dan met Brunetière de wetenschap l aanklagen, haar rauwelings „la banqueroute de s la science" tegen het voorhoofd slingeren? O, i zelfzucht, zonde, belemmerde op allerlei wijze b het helder zien van heur dienaren. Geesteloos r conservatisme, doffe sleur, geknechtheid aan over­ m levering ; wufte kritiek in oppervlakkigheid tierend; gebrek aan zelfkennis, aan liefde, omsluierden v vaak het ideaal voor hun oog! Maar, met al r hün gissen en missen, deed de wetenschap wat S zij doen kon. Zij kan vaststellen wat is: den w empirischen kosmos een koninklijk tegen zich­ v zelf verdeeld. Verlossing, Evangelie, heeft de v wetenschap niet. Bij monde harer uitmuntende s beoefenaar; erkent zij dat. Er is geen wijsbegeerte den mensch met zich zelf verzoenende, omdat er geen wijsbegeerte is die den mensch met den heiligen God verzoent. Ook onze wetenschap behoort tot een, door zonde verstoord, (n/(rT> )i««. Onze logos doolt en dwaalt. Gij moet spreken van een banqueroute.. Om billijk te zijn gewaag ik van een „banque-rout ecosmique."

Heel d'j schepping zucht.

Zij vertolkt, niet uit eigen inspiratie, maar onder inwerkmg des Heiligen Geestes, haar innigst verlangen, door Israels propheet in woorden gebracht: „Och, dat Gij de hemelen scheurdet, dat Gij nederkwaamt." Die klacht, die bede, is in zich zelf onmachtig. God echter is de Waarachtige. Daarom is er verlossing in Zijn hoog-heilig egotisme. Hij laat niet varen de werken Zijner handen.

De kosmos, zooals de wetenschap hem bezien wil, hem ziet, is een palimpsest. Op het maagd.-lijke perkament schreef, in den beginne, de goddelijke logograaph heerlijke logoi. Dairaoon Diabolos kwam. Het oorspronkelijk geschrift trachtte hij gansch en al uit te wisschen. Hij slaagde daar niet in. Maar hij teekende met gevloekte hand, aXoya xxi iva-a-s^tt over het oorspronkelijk manutcriptum heen. De in de schepping belichaamde logos werd als een Prometheus geklonken aan de rots. Bevrijding is er in den kosmos niet, en dus óók niet in de kosmische wetenschap. Maar Gods genaderaad, eeuwige gedachte van ZijnLiefde-wazen, gaf het epos des Evangelies:

O LOTOE EAPE ETENETO

Het behandelen van deze beide principieele punten in één rede heeft ongetwijfeld aan de eenheid van het betoog wel iets geschaad. Het eerste en het tweede deel staan dan ook vrij los naast elkaar. Niet over wetenschap en zonde, maar over de Christelijke beschouwing der wetenschap en den invloed der zonde op de wetenschap wordt gehandeld.

Zoo zou er meer critiek te leveren zijn.

Waar Dr. Daubanton met dankbaarheid gewag maakt van een breede schare van ethische theologen, die hetzelfde standpunt hebben bepleit, daar valt het op, dat juist de naam niet genoemd wordt van dien calvinistischen theoloog, wiens encyclopaedische gedachten toch niet zonder invloed op deze rede gebleven zijn.

Maar liever dan op deze critiek in te •gaan, spreken wij openlijk onze blijdschap uit, dat in den kring onzer Rijksuniversiteiten zulk een welsprekend getuigenis voor ons Christelijk beginsel is afgelegd. Hier althans trad de Theologie op niet als slippedraagster eener moderne naturalistische wetenschap, of om in armzalig verweer tegen de aanvallen van het ongeloof kracht te zoeken, maar welbewust en fier om het licht van Gods Woord voor alle wetenschap te laten schijnen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 oktober 1903

De Heraut | 4 Pagina's

Wetenschap en Zonde.

Bekijk de hele uitgave van zondag 11 oktober 1903

De Heraut | 4 Pagina's