Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

NIEUWJAAR.

We gaan weer een nieuw jaar in, en zijn eerste dag de nieuwjaarsdag, de iste Januari, is over heel de wereld een dag van gelukwenschen en zegeningen, van vele verwachtingen en voor wie ouder zijn, ook dikwijls van veel herinnering.

Er zijn menschen, die zeggen dat het eigenlijk eiken dag nieuwjaar is, en al hebben ze gelijk, 't is toch goed dat niet ieder nienwjaar houdt naar goedvinden. Oudtijds leek het daar wel een weinig op.

Dat wij op I Januari 't jaar beginnen, hebben we, gelijk zoo veel meer, overgenomen van de Romeinen. Maar het heeft lang geduurd eer alle Christenvolken in Europa in dit opzicht 'tzelfde deden. In de middeleeuwen begon men in 't eene land het jaar op 25 December, bij den herdenkingsdag van Christus geboorte, in het andere op Paschen. Ja in Engeland was tot 1750 toe, het begin des jaars bepaald op 26 Maart.

Ge begrijpt hoe lastig dit was voor de berekeningen enz. van allerlei, tusschen de verschillende volken. Tegenwoordig hebben dan ook bijna alle Christenvolken, en zelfs eenige heidensche, den isten Januari voor nieuwjaarsdag aangenomen. De Grieksche Christenen en die in het Oosten echter nog niet. De Grieksche Christenen zijn bij ons een paar weken ten achter, en die in 't Oosten beginnen het jaar in den nazomer of in den herfst. Zoo doen ook de Joden, wier nieuwjaar valt in de maand Tisri, d. i. half September, half October. Dat is het feest der bazuinen, wijl het door trompetgeschal werd aangekondigd.

Onze voorouders waren het eeuwen geleden ook met elkaar niet eens over nieuwjaar. De meesten stelden het op i Januari, doch de regeering rekende naar den „styl van den Hove" en begon 't jaar met Paasch; anderen weer rekenden van Kerstmis af. Dit gaf aanleiding tot allerlei verwarring, wijl wat volgens den een in 't oude jaar was gebeurd, volgens den ander in 't nieuwe had plaats gehad. De Spaansche landvoogd Requesens, de opvolger van Alva, vond die velerlei nieuwjaren zoo lastig, dat hij er in 1575 kort en goed een eind aan maakte, door op 16 Juni te bepalen, dat voortaan in heel 't land en voor een ieder, het jaar zou beginnen op I Januari. En zoo is het gebleven. Wat zouden ook de melkboeren en nieuwjaarwenschers en zoo velen amleren moeten beginnen, als men nooit recht wist, wanneer het jaar uit was of begon!

Het jaar met vroolijkheid aan te vangen is een overoud gebruik. Dat zagen we reeds aan Israël. De Perzen deden evenzoo en gaven elkaar eieren

ten geschenke, zeker als zinnebeeld van nieuw leven. De Romeinen gaven elkaar vruchten, en toen dat wat min begon te staan, ook wel kost bare zaken; allengs werd dat g'ven zoo iets als een verplichting voor den mindere. Ja, op 't laatst eischten de keizers — wat niet heel vorstelijk was — zulk een geschenk op nieuwjaar van elk burger te Rome! Dan vind ik onze manier, dat de meerdere den mindere wat geeft, toch nog veel beter, al zou het wel goed zijn, zoo wij de menschen iets gaven op andere wijs dan door een „fooi."

Wat de Romeinen al net hadden als wij wa ren de heilwenschen. Ze schijnen die echter ook zich zelf gebracht te hebben, terwijl wij ze gewoonlijk aan anderen uitdealen.

Het geven van geschenken is in sommige landen in onbruik geraakt, doch bestaat nog b.v. in Frankrijk, waar men echter weer van St Nikolaas-of van Kerstgeschenken niets weet.

Maar wat bij alle volken, die in een geregelde maatschappij leven, behoefte is, dat is bij de jaarwisseling, de gedachte aan het verleden en die aan de toekomst: de herinnering en de verwachting.

Zoo is het ook bij ons. De oudejaarsavond zegt ons: gij gaat voorbij en hebt hier geen blijvende stad. De nieuwjaarsmorgen roept ons toe: Wat uw hand vindt om te doen, doe dat met al uw macht, en wat daarop volgt, (leest het eens na, en denkt er over na! vrienden). En oud-én nieuwjaar beide zeggen ons: De Heere God is de Eeuwige, die is en was en wezen zal, maar ook de Getrouwe, die al Zijn L kinderen, door de wisseling der jaren heen, voert tot de heerlijkheid, wanneer er geen tijd meer zijn zal.

Voor vele groote menschen is het jaar 1903 ver van gelukkig geweest, en misschien zijn ook wel de jongere menschen die dit lezen bedroefd over 'tgeen hun in het oude jaar trof. Daar is in heil en onheil op deze wereld een gestadige afwisseling. Maar wel weinigen zijn er, jong of oud, die met nieuwjaar niet weer hopen, en goede wenschen uitspreken of ontvangen. Zullen die vervuld worden? Ook dit is onzeker. Maar lieve vrienden, noch de droefheid noch de voorspoed zijn de hoofdzaak, waar het aan komt.

De apostel Paulus zegt ons in Romeinen 8 : 38, 39:

Want ik ben verzekerd, dat noch dood, noch o leven, noch engelen, noch overheden, noch i machten, noch tegenwoordi; ; , e, noch toekomende dingen, noch hoogte, noch diepte, noch eenig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus onzen Heere.

Nu was Paulus zeker niet wat de menschen noemen een „fortuinlijk man." Hij had het kun g nen zijn. Maar om den wille van Christus, had hij alle wereldsche dingen schade geacht en was lijden en stnjd zijn deel. Doch hij zag op de hoofdzaak, en zoo moeten wij ook doen. Is het jaar dat voorbijging naar het tijdelijke een droevig of wel een vroolijk geweest; zal het toekomende ook een van tweeën zijn, het gaat toch alles haast voorbij en kan ons het eeuwig goed niet geven of ontrooven.

De hoofdzaak is wat Paulus noemt, dat niets A ons kan scheiden van de liefde Gods die daar is in Christus. Die liefde blijft alle jaren en eeuwen door dezelfde. Ik heb u lief gehad met A een eeuwige liefde, zegt God tot Zijn volk Israël. Welnu, waar 't op aan komt is, dat ook wij van harte kunnen zeggen: Wij heb ben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft lief gehad.

Zoo lang wij dit niet kunnen, baat het niets al hadden we nog zulk een vroolijk jaar achter ons, en al wachtten ons in het nieuwe allerlei blijde verrassingen. Wij moeten het hoogste goed hebben. En dat bestaat in de kennis van en de gemeenschap met God, die Zijn liefdein het hart uitstort.

Ik wensch allen lezers een recht gezegend nieuwjaar, en vertrouw, dat ze 't mij ook doen.

Ik hoop dat ze met genoegen zullen lezen, wat voor hen geschreven wordt, en in hun brieven schrijven blijven volharden als tot nu toe. Maar het beste, dat ik hun wenschen kan, is de vernieuwing des gemoeds, waar de apostel van spreekt — opdat ze zoo Hem worden ingeplant, die zegt: „Zie ik maak alle dingen nieuw."

Als dat geheel vervuld wordt, zal er geen nieuwjaar, ja geen tijd meer wezen. Het zal een eeuwige dag zijn, e» nooit meer nacht. Die eeuw geve ons de Heere u'.t genade te verwerven, en elke nieuwjaarsdag brenge ons die nader!

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 januari 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 januari 1904

De Heraut | 4 Pagina's