Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOST EN WEST.

V.

IN GUNST.

Eenige maanden gingen voorbij. Graaf De Raye had zich in dien tijd in Denemarken nieuwe vrienden verworven, en was bij het hof zeer in gunst geraakt.

Dat bleek al spoedig, toen koning Christiaa 1 hem tot een hoogen post in het leger bevorderde. Zoo als wij weten, had de graaf een dergelijken ook in Frankrijk bekleed. Als krijgskundige had graaf De Raye een goeden naam, en de Deensche vorst had zeer goed begrepen, welk een aanwinst het kon zijn, als zulk een man in het leger kwam, temeer wijl Denemarken destijds meermalen in oorlogen was gewikkeld. Zoo werd dan de graaf groot maarschalk in het Deensche leger. Hij betrok te Kopenhagen een fraaie woning, en zag zich in staat gesteld, op den ouden voet te leven, daar hij een goede bezoldiging trok. Wat echter zijn schoone bezittingen in Frankrijk betreft, die waren na zijn vlucht door de regeering verbeurd verklaard en dus voor goed verloren.

Zoo verliepen twee jaren, waarin de graaf en zijn gezin, zich allengs geheel thuis begonnen te gevoelen in hun nieuwe woonplaats. Wel kwam, vooral bij de gravin, meermalen neer een vurig verlangen op naar het zuiden, waar het „schoone Frankrijk" zooals de bewoners van dat land, het vaak — en met recht — noemen. Maar al zouden allen gaarne hun land eens wedergezien hebben, ze begrepen hoe dat nu onmogelijk was, t en dat zij alle reden hadden, den Heere God te danken, die hen, in onderscheiding van velen, r zulk een gunstig lot bereidde, die hen naar een vrij land had gevoerd, waar zij velen - «onden, die met hen één geloof hadden, en hen met hefde bejegenden. Zoo was er alle reden om God te danken, ook al was men ver van het vaderland, en al was om des geloofs wil, veel aardsch goed prijs gegeven.

De koning Jad intusschen gelegenheid gehad, om op te melken, we'k een kundig en hnap man hij in den Franschen graaf had gewonnen. De laatste verkeerde zeer veel aan het hof, en werd door den koning telkens geraadpleegd over allerlei gewichtige zaken, het leger betreffende. Evenzoo verschenen de gravin en haar kinderen meermalen ten hove, of werden er te gast gevraagd, en zeer vriendelijk door den ko-

ning en de koningin bejegend. Deze laatste vond zelfs veel behagen in de dochters van den graat, en vroeg hun vaak hoe het hun in het noorden beviel. De jonkvrouwen kond'jn dan niet nalaten de groote gastvrijheid te roemen, die zij hier in den vreemde genoten. Dit vergoedde veel, cok al was het onderscheid niet gering tusschen den winter op het eiland Seelahd, waarop Kopenhagen ligt, en dien van het zonnige zuid-Frankiijk. De koningin antwoordde, dat men gemeenlijk in meer zuidelijk gelegen landen, zich de noorderstreken heel onjuist voorstelde, als was het er bijna niet uit te hou < if; n. Zij hoopte althans, dat de jonkvrouwen en hun bloedverwanten, lang te Kopenhagen zouden blijven.

Zoo scheen dan alles ten beste van graaf De Raye en de zijnen te loopen. Dat bleek nog sterker, toen de koning, om zijn hooge tevredenheid met den nieuwen grootmaarschalk te toonen, hem de ridderorde van den Olifant vereerde. Dit was een zeer hooge onderscheiding die, althans kort daarop veelal slechts aan 30 personen werd toegekend. Die haar ontvingen, werden zelfs door den koning als „heer" aangesproken. Het ordeteeken zelf vertoont een witten olifant — wel te verstaan in 't klein — met gouden slagtanden. Het dier heeft een blauw dek, waarop een kruis van 4 diamanten ligt, en een toren op den rug. Een neger met een werpspies, zit op den hals van het dier. Bij de orde behoort een zware keten van torens en olifanten. De orde hangt midden op de borst. Ook dragen de ridders op de linkerborst nog een zilveren ster met een diamanten kruis.

Was de olifantsorde heel fraai, er was één „maar" bij, te weten dat de kosten, die men min of meer verplicht was bij de ontvangst te maken, nog al hoog liepen. Dat ervoer ook onze zeeheld Tromp, toen hij de orde ontving, ter belooning voor de hulp die, onze Staten den Denen tegen de Zweden hadden bewezen Tromp was dan ook wel in zijn schik met de eer hem bewezen, maar kon toch niet nalaten te zeggen:

„De drommel, zoo'n olifant is een duur beeslje."

Wat intusschen den graaf en al de zijnen vaak droevig stemde, waren de berichten, die zij door den gezant te Parijs en op andere wijze uit Frankrijk kregen. Zooals we weten, had graaf De Raye aan den Waalschen predi kant te Amsterdam beloofd, hem zoo mogelijk, iets te melden omtrent het lot van verschil lende Protestanten, die den leeraar bekend waren. Wat men te weten kwam en getrouw naar Amsterdam werd geschreven, was droevig. Twee predikanten waren ter dood gebracht. Ook leden der Gereformeerde kerk waren ge vangen genomen of naar de galeien gezonden. Dit waren vaartuigen die m den oorlog ter zee gebruikt en door roeiers bediend werden, die men galeislaven noemden. Deze waren lieden, wegens zware misdrijven, tot dwangarbeid ver oordeeld. En te midden derzulken moesten nu de belijders des Heeren zitten en zwaar werk doen, waaronder velen bezweken. Zij ervoeren de waarheid van het woord des Heeren Jezus: „In de wereld zult gij verdrukking hebben, " maar ook van dat andere: „Hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen".

Velen echter, die zich bedreigd zagen, waren ook, als graaf De Raye, Frankrijk ontvlucht. Een groot aantal vertrok naar Engeland, ande ren 1 aar de Nederlanden, 't Was echter onmogelijk van verreweg de meesten, naar welke de leeraar gevraagd had, een bepaald bericht te geven.

Om vele goede redenen, hield de graaf niet zelf de briefwisseling met den gezant, maar liet dit over aan zijn zoon, die ook voor ('enkrijgmansstand werd opgeleid, en in Denemarken zeer goede vooruitzichten had. De brieven werden steeds geschreven in zoogenaamd „geheimschrift", dat alleen te lezen was voor wie den sleutel d. i. de verklaring had. In zulk schrift werden destijds veelal, gelijk nu nog wet, de brieven geschreven, die gezanten en dergelijken van hun regeeringen ontvingen. Men meende op die wijs te voorkomen, dat de brieven te lezen waren, ook voor wie er niet mee noodig had. Doch er bestonden ook ontcijferaars, die heel knap waren in het lezen van geheimschrift en koning Lodewijk XIV had etteliji.e van zulke lieden in zijn dienst.

Natuurlijk trachtte men zooveel mogelijk bij 't verzenden te zorgen, dat de brieven niet, al was 't maar voor een tijd, in ongewenschte handen raakten. Opmerkelijk is, dat onze Staten er op uitgevonden hadden, brieven te laten schrijven in oud-Friesch met Giieksche letters, zoo goed als dit ging. En geen der ontcijferaars van koning Lodewijk is ooit zoo knap geweest, uit dit GriekschFriesch wijs te worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 januari 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 januari 1904

De Heraut | 4 Pagina's