Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het Elberfelder stelsol.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het Elberfelder stelsol.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

(II Slot.)

Bij de beoordeeling van dit stelsel moet, naar ons voorkomt, tweeërlei wel onderscheiden worden.

Vooreerst de staatsarmenzorg zelf.

En ten tweede de wijze, waarop door dit steLsel de staatsarmenzorg nader geregeld ert beperkt wordt.

Nu hebben wij nooit onder stoelen of banken gestoken, dat staatsarmenzorg onze sympathie niet heeft.

In een christenland, waar de Kerk haar roeping begrijpt en de particuliere liefdadigheid bloeit, moest de Overheid de zorg voor de armen aan Kerk en particulieren overlaten.

Zoodra de Staat als armverzorger gaat optreden, verslapt de zenuw der barmhartigheid bij de kerk, gaat de particuliere liefdadigheid achteruit en wordt het pauperisme in de hand gewerkt.

Maar hoe ernstig onze bezwaren ook zijn tegen deze armvoogdij van den Staat, zoolang de Christelijke kerk haar roeping niet nakomt, en het particulier liefdebetoon niet bij machte is, in den steeds wassenden nood der armen te voorzien, kan de Overheid zich niet geheel aan deze taak onttrekken.

Natuurlijk heeft dit standpunt met het staatssocialisme niets gemeen.

Het staatssocialisme beschouwt kerkelijke barmhartigheid en particuliere hulp als lapmiddelen. Ieder lid van de gemeenschap, „volk" geheeten, heeft recht op arbeid en brood. En als de arbeid ontbreekt, dan neemt de Staat het geld van den rijke en geeft brood aan den arme. Staatsarmenzorg is hier het eigenlijke en het ware. Wie arm is, heeft recht op onderstand, en de Staat is verplicht hem en zijn gezin te onderhouden. En de Staat heeft dit zoo te doen, dat voor kerk en particulieren niets te doen overblijft.

Het is tegen dit door en door vicieuse stelsel, dat Groen in de Tweede Kamer den strijd heeft aangebonden. En wij verwachten dan ook niet anders, dan dat de Regeering tegen dat beginsel zich principieel verklaren zal, wanneer ze onze armenwet herziet.

Maar hoe beslist ook onzerzijds tegen dit staatssocialisme de strijd aangebonden wordt, aan de andere zijde mag evenmin meegegaan met de Manchester school, die leert, dat de Overheid zich geheel van dit terrein te onthouden heeft, en de armen maar moet laten omkomen van gebrek en honger, wanneer de kerk en de particulieren hun roeping verzuimen.

Reeds onder Israël had God door de Oi^erheid maatregelen laten treffen om voor de armen te zorgen. Aan de vrije liefde en het barmhartigheidsbetoon was niet alles overgelaten. Voor schuldenaars die gegijzeld werden, voor armen, die hun kleed te pand hadden gegeven, voor hongerigen, die aren op het veld nalazen, waren wettelijke bepalingen gemaakt. En al is de vorm dezer wetten, wijl theocratisch, voor ons geen norm, toch blijkt hier wel degelijk uit, dat de Overheid ook ten deze een roeping heeft.

Zoo heeft de Christelijke Overheid het dan ook steeds verstaan. Reeds vóór de reformatie doorbrak, had de Overheid gezorgd voor de armen, door het aanstellen van armmeesters of Heilige-Geestmeesters. En hoezeer de kerken na de Reformatie er voor geijverd hebben, dat de Overheid aan het kerkelijk diakonaat recht zou laten wedervaren en de armenzorg niet uitsluitend aan de Heilige-Geestmeesters zou overlaten, de kerken hebben nooit den eisch gesteld, dat de Overheid de zorg der armen geheel moest loslaten, ofschoon de kerk niet bij machte was voor alle armen te zorgen.

Eisch van het beginsel is dus niet, dat de Overheid zich geheel van dit terrein zal turugtrekken; maar wel, dat de hulp, die de Overheid biedt, beperkt worde tot het uiterst noodzakelijke, en tegelijk erkend worde, dat de Kerk van Chrigtus en de articuliere liefdadigheid hier de eerste en eiligste roeping hebben en de Staatszorg lechts als aanvulling dienst mag doen.

Gegeven dus eenmaal de noodzakelijkeid van Staatsarmenzorg, omdat de Kerk f haar plicht verzuimt of niet bij machte s om te helpen, ^dan schijnt ook ons het Elberfelder stelsel voor de practijk de eeste voordeden op te leveren.

Het groote gevaar toch, dat de armenbedeeling het pauperisme zal aankweeken, wordt door dit stelsel het meest gekeerd. Waar volgens dit stelsel onderstand lleen verleend wordt na persoonlijk bezoek, de arme voortdurend onder controle staat, en deze controle vooral dient om den arme' uit zijn ellende op te heffen, daar toont de practijk, hoe juist dit stelsel, overal waar het werd toegepast, tot vermindering van het pauperisme leidde.

Slechts één bezwaar drukt dit stelsel.

Met de kerkelijke armenzorg wordt hier, althans officieel, geen rekening gehouden.

Het liefste zou ons daarom zijn, wanneer bij dit Elberfelder stelsel de maatregel ingevoerd kon worden, dat de staatsarmverzorgers bij eiken arme, die om steun vroeg, eerst informeerden naar zijn kerkelijke gezindheid, aan de diakonie dezer kerk meedeelden, dat hier hulpe noodig was, en pas wanneer deze diakonie onmachtig of onwillig bleek om te helpen, in den nood voorzagen. Zoo zou van Overheidswege de roeping der Kerk erkend worden en een prikkel op het ingezonken kerkelijk leven onzer volkskerk uitgaan.

Ook dan bleef nog de onbillijkheid, dat de leden dier kerken, die haar eigen armen onderhouden, verplicht zijn door de hun opgelegde belasting mee bij te dragen voor de zoogenaamde „algemeene armen". Een on billijkheid, die daarom te grooter is, omdat de leden dezer „vrije kerken" bovendien ook voor predikantstractementen, kerkelijke kosten, onderhoud hunner scholen geen geringe oiïers zich te getroosten hebben, terwijl de leden der „volkskerk" met een onbeduidend hoofdgeld en een cent in de collecte kunnen volstaan en hun diaconale barmhartigheid grootendeels teert op kapitalen, die door het voorgeslacht zijn opgetast.

Maar deze onbillijkheid weg te nemen, vermag de Regeering niet. En wie dit onrecht draagt om Christus wille, ziet ook in dit kruis eer een eere dan een schande.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 januari 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Het Elberfelder stelsol.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 januari 1904

De Heraut | 4 Pagina's