Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het gele gevaar.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het gele gevaar.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 15 Jan. 1904.

De oorlog, die in het verre oosten dreigt, heeft voor heel de Christenheid een zeer ernstige beteekenis.

Eeuwenlang hebben de Christelijke naties de wereldmacht in handen gehad. Slechts eens, toen de halve maan Spanje veroverd had en de Turk langs Byzantium in Europa binnendrong, dreigde gevaar, dat de Christelijke kerk zou ten onder gaan. Maar de Arabier werd uit Spanje teruggeworpen en de Turk in Constantinopel tot machteloosheid gedoemd. Het Kruis had overwonnen en Europa bleef voor het Christendom bewaard.

Zoo droomde men allengs den zoeten droom, dat van de heidenwereld voor het Christendom geen gevaar meer te duchten v/as. De christelijke natiën breidden door kolonisatie haar invloed uit. Amerika trad naast Europa als christelijk werelddeel op. In Australië stierf het heidendom zoo goed als uit. En wel bleef in Azië en Afrika een breede volkerenstroom van het Christendom afkeerig, maar deze volkeren waren zoo weinig gecultiveerd, zoo onsamenhangend, zoo in lethargie verzonken, dat ze in het spel der wereldhistorie nauwelijks meetelden. Gevaar, zoo meende men, dreigde de Christelijke kerk wel in haar eigen veste door de macht van ongeloof en materialisme, die onder de christelijke volkeren steeds meerderen afvallig maakte; maar gevaar van buiten duchtte men niet. Eer scheen wat in eigen kring te loor ging, door den arbeid der zending onder de heidenwereld te zullen worden vergoed.

Thans zijn plotseling de oogen opengegaan en voelt men, dat vroeger of later, hetzij in onze dagen of in de eeuw, die komen zal, de worsteling tusschen Christendom en Heidendom opnieuw gaat beginnen.

Men heeft aan deze heidensche volkeren de hoogere cultuur gebracht, de rijkere ontwikkeling van geestelijk leven, die in Europa onder de schaduw van het Kruis was opgebloeid; maar zonder het Christendom. En Japan heeft in ongelooflijk korten tijd die cultuur overgenomen, is daarmede in de rij der groote mogendheden als mededinger opgetreden en voelt zich sterk door den onderlingen naijver der Christelijke natiën, die elkander in den wedloop om koloniaal bezit het licht in de oogen niet gunnen. Zoo heeft Japan thans gewaagd, wat geen Europeesche mogendheid het na zou durven doen: tegen de uitbreiding van Rusland's invloed een slagboom op te werpen, bereid desnoods in een bioedigen oorlog om de hegemonie in het Oosten te kampen.

Natuurlijk gaat het hier niet om een stuk van Korea of Mantsjoerije, maar om de vraag, of het heidensche Azië zich aan de macht van het Christelijk Europa ont­ wringen zal. China is reeds lang het juk der vreemde indringers rhoede en de boksersopstand en christenmoord te Peking toonden, hoe de inlandsche bevolking de Europeërs haat. In Engelsch-Indië heeft het Boeddisme wel veel van de energie van het volk verlamd, maar ook daar smeult in het verborgen het vuur, dat eens in lichte laaie ontvlammen zal. In den bedaarden Oosterling schuilt een stille kracht, die niet licht tot uiting komt; maar wanneer ze werken gaat, gevoed door religieus fanatisme, niets en niemand ontziet. De amokmaker in onze Oost geeft daarvan wel het treffendste voorbeeld.

Gelukt het daarom Japan, deze sluimerende hartstochten aan te blazen tot wilden fanatieken gloed; wordt onder zijn leiding China met zijn reusachtige bevolking en onuitputtelijke hulpbronnen tot een modernen cultuurstaat gemaakt; wordt in het geheim de bond uitgebreid tot de inlandsche bevolking in Engelsch-Nederlandsch-en Fransch Indië; dan kon de dag komen waarop heel deze heidensche macht zich tegen het Christelijk Europa stelt, niet tevreden is met het vreemde juk af te werpen, maar naar weerwraak dorst en daarom in Europa zelf binnendringt, om daar het Christendom, kon het zijn, van de aarde te verdelgen.

Wie op deze teekenen der tijden let, ziet hierin slechts een^ bevestiging van wat de Schrift voor.spelt. Ii het machtige visioen, dat de Apostel Johannes op Patmos zag, in de einduitkomst der wereldhistorie niet een vreedzaam nederdalen van het Nieuwe Jerusalem op een aarde, waar gerechtigheid woont, maar een steeds scherper worsteling tusschen de Kerk van Christus en de machten der duisternis. Die strijd draagt een tweezijdig karakter. Eenerzijds tegen den mensch der zonde, die zich in den tempel Gods op Zijn plaats zet; een werking van satan dus in het centrum der christelijke wereld, om haar van God te doen afvallen. En anderzijds tegen de poging van den vijand Gods om Gog en Magog, d, w. z. de heidensche volkeren, te doen optrekken tegen de christelijke volkeren. Een aanval van binnen en van buiten, die eerst door de komst van Christus op de wolken ten oordeel, zal verijdeld worden en in een triomf van het Rijk Gods eindigen zal.

Wij wijzen op deze feiten, niet om daarmede in de fout der chiliasten en apocalyptische uitleggers te vervallen, die in het boek der Openbaring een program van de wereldgeschiedenis vinden en in allerlei dwaze voorspellingen zich verloopen. De verborgene dingen ook in de toekomst zijn voor den Heere onzen God, en het voegt ons niet curieuslijk 'daar in te dringen. De ure, wanneer deze dingen geschieden zullen, weten noch de engelen in de hemelen noch de menschen op aarde.

Maar v/el heeft Gods volk acht te geven op de teekenen der tijden en ook in de woelingen' en gistingen der volkeren de volvoering te zien van Gods heiligen raad. Of de worsteling tusschen Christendom en Heidendom thans reeds aanstaande is, kan niemand zeggen. Maar het feit, dat een heidensche staat als Japan met alle middelen der modei^é krijgskunst toegerust, thans reeds hef machtige Christelijk Rusland met een oorlog waagt te bedreigen, is een teeken, dat voor de toekomst ernstige gevaren voorspelt. En wie in deze gespannen verhouding alleen een politieke worsteling ziet tusschen twee machtige staten om het bezit van een strook lands in het Oosten, en niet voelt, dat achter dien strijd de tegenstelling schuilt tusschen Christendom en Heidendom, zou daarmede toonen den ernst van deze worsteling niet te verstaan.

Ook voor ons eigen land heeft deze worsteling iets te zeggen.

Nederland, hoe klein ook in Europa, telt op koloniaal gebied onder de groote mogendheden. Het bezit in Azië een rijk, waar millioenen Heidenen wonen. En dit rijk grenst aan het brandpunt van den toekomstigen strijd.

De liberale politiek is steeds geweest om de uitbreiding van het Christendom in onze koloniën tegen te gaan. Men zou den inlander beschaving en cultuur brengen; scholen en tempels voor hem bouwen ; zorg dragen voor zijn stoffelijke welvaart. Maar de Zendingsijver moest tegengewerkt, want juist in die Zending lag het gevaar, dat de inlander in opstand zou komen tegen het Nederlandsche gezag. Men weet, hoe nog onlangs, toen de Gereformeerde predikant van Batavia op Atjeh als een arbeidsveld voor de Zending wees, heel de Indische pers in toorn ontstak en zulk een drijven zelfs Staatsgevaarlijk noemde.

Wij verblijden ons daarom, dat onze Christelijke Regeering een andere opvatting heeft van haar taak tegenover Indië. In de kerstening van Indië ligt voor ons land alleen de waarborg, dat bij een toekomstige worstelling tusschen Europa en Azië onze koloniën niet tegenover ons zullen staan. Bevordering der Christelijke zending, door alle hinderpalen en beletselen uit den weg te ruimen en aan den zendingsarbeid zedelijk steun te verleenen, is daarom niet alleen roeping der Chisteüjke overheid, maar tegelijk eisch van gezond staatsbeleid.

Beschaving zonder Christendom is, Japans voorbeeld leert het, voor den inlander slechts een oorzaak om tegen het Christelijk Europa in verzet te komen. Alleen dan, wanneer eenheid in religie moederland en kolonie verbindt, is het gevaar, in het rassenverschil gelegen, overwonnen en kan de beschaving tot een zegen van den inlander worden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 januari 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Het gele gevaar.

Bekijk de hele uitgave van zondag 17 januari 1904

De Heraut | 4 Pagina's