Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

’s Lands historie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

’s Lands historie.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor ons Calvinisten heeft al wat op de historie van ons volk betrekking heett dubbel belang.

Omdat Neerland's vrijheid en bloei aan het Calvinisme te danken is.

Wij zien daarom niet voorbij, dat kerstening en beschaving ons volk, door Rome's kerk is gebracht. Evenmin als dat weeropleving van ons volk na 1813 onder liberale auspiciën is geschied.

Maar het heldentijdvak van onze worsteling met Spanje en de. gouden eeuw van ons volksbestaan zijn met het Calvinisme onlosmakelijk verbonden.

Wie Neerland's historie kennen leert, krijgt liefde voor dat stoere, onwrikbare Calvinistische geslacht, dat zulke helden en dichters, zulke staatslieden en mannen van wetenschap heeft voortgebracht.

Om Neerland's geschiedenis recht te verstaan, moet men daarom zelf Calvinist zijn. Alleen dan wordt uit innerlijke verwantschap der ziel dat in-en meeleven met den strijd onzer vaderen geboren, waardoor de historie meer dan een opsomming "van feiten en getallen, waardoor ze een „wederopstanding der dooden" wordt.

En voor ons Calvinistisch geslacht van deze eeuw is er geen uitnemender leerschool dan de school der geschiedenis, om daar te aanschouwen wat de geloofskracht, wat het heilig ideaal, wat de heldenmoed onzer voorvaderen is geweest.

Elke poging van Gereformeerde zijde om in die glorieuse geschiedenis van het volk ons te doen inleven, verdient daarom dankbare waardeering. Niet het minst, wanneer daarbij naast rijke kennis van feiten beschikt wordt over macht van taal en voorstelling, waardoor het dorre geraamte met vleesch en zenuw wordt bekleed.

Met ingenomenheid maken wij daarom gewag van twee boeken, die kort geleden zijn verschenen en die beiden, op populairen toon geschreven, dit doel beoogen.

„Majesteitsschenders" door J. Postmus, te Rotterdam bij D. A. Daanien verschenen, is meer dan een gewone historische roman. De heer Postmus heeft in een historisch beeld den strijd willen teekenen, die eeuwenlang gestreden is tusschen poHtieken en kerkdijken, libertijnen en calvinisten. Hij nam daartoe een episode uit Utrecht's kerkelijke geschiedenis ; werkte zich geheel in in de gedachten, de motieven, de taal van de mannen uit dit tijdvak; en geen kenner der historie zal hem den lof ontzeggen, dat zijn reproductie van het verleden naar het leven geteekend is, Mannen als Lodensteyn, Voetius en Teelinck, wier namen ons Gereformeerde volk nog met eerbied en liefde noemt, zijn zoo getrouw geschilderd in hun worsteling voor de vrijheid van Christus kerk tegenover de kleinzielige tyrannic der libertijnsche regenten, dat ge nog met hen medestrijdt en lijdt, al weet ge dat dit stuk der historie, Gode zij dank, tot het verleden behoort.

Onze ingenomenheid met deze eerste proeve van een Calvinistischen historischen roman, die op zoo grondige bronnenstudie berust en aan den strijd der Calvinisten zoo veelszins recht laat wedervaren, verhelen we dus niet, ook al mag de critiek op deze eerste proeve uitgebracht, daarom niet onjuist worden genoemd.

De stijl van den heer Postmus lijdt soms door gedrongenheid van uitdrukking en eigenaardige woordschikking aan duisterheid. Zinnen als: „Nooit is beduchter voor den loozen vorm, waardlooze schil als de pit ontbreekt, als de man zonder hart en ziel" (p. 169) zijn metterdaad onverstaanbaar. Indien de bedoeling van den schrijver is, zooals uit het verband zou moeten worden afgeleid, dat niemand beduchter is den loozen vorm uit het oog te verliezen, dan de man zonder hart en ziel, dan is deze zinsbouw niet alleen met onze Hollandsche taal in strijd, maar ook voorjden gewonen lezer niet te begrijpen. Wij kozen dit ééne voorbeeld om den heer Postmus te waarschuwen voor een gebrek, dat zijn overigens schoon werk ontsiert.

En in de tweede plaats schijnt ook ons de klacht niet geheel ongewettigd, dat de heer Postmus te veel alle schaduw op de Libertijnen en alle licht op de Calvinisten vallen liet. Wij zeggen dit] niet, omdat thans nog levende personen uit Utrecht's hoogste kringen aan deze oude Libertijnen vermaagschapt zijn en hun gevoeligheid daarom moet worden ontzien. De historieschrijver heeft objectief te oordeelen, zonder aanzien des persoons. Maar dit objectieve oordeel had den heer Postmus er juist toe moeten leiden om scherp en duidelijk te doen uitkomen, dat de schuld van dezen strijd tusschen kerkdijken en politieken niet alleen en niet in de eerste plaats lag bij de magistraatspersonen, maar in het vitieuse stelsel van een heerschende staatskerk, die de hulp, het geld en de macht van de overheid o zoo gaarne gebruiken wilde, ja haar sterken arm inriep tegen de ketters, maar juist daarom zelf aanleiding gaf, dat de overheid dan ook in de kerk haar invloed wilde doen gelden.

Over het tweede werk, dat de pers van D. A. Daamen ons ter recensie zond: Ons Oude Nederland door L. Penning, kunnen wij korter zijn, omdat van dit werk nog slechts de eerste afleveringen verschenen zijn en critiek hier voorbarig wezen zou. De heer Penning heeft door zijn Transvaalliteratuur plotseling naam gemaakt. Zijn beschrijvingen van den oorlog tusschen Engeland en Zuid-Afrikaansche republieken zijn letterlijk verslonden. En al mag dit succes voor een deel worden toegeschreven aan de actualiteit van het onderwerp, toch is het feit, dat zijn boeken in den breeden stroom van deze literatuur het meest gewild waren en oplaag na oplaag beleefden, wel het beste bewijs, dat hij beter dan anderen de snaren wist aan te slaan, die weerklank vonden in het hart' van ons volk.

Het verblijdt ons daarom, dat de heer Penning thans zijn kracht wil wijden aan de historie van ons oude Nederland. Wat ons hier geboden wordt is niet een kleurlooze vaderlandsche geschiedenis, niet een vereering van onze helden en staatslieden, maar een verhaal van de wondere wegen, die God met Nederland gehouden heeft| waardoor een klein en onbeteekenend volk tot macht en eere kwam, omdat het voor de zake Gods goed en bloed heeft veil gehad.

Daarom bevelen wij dit werk van harte aan.

De uitgever zorgde voor een keurigen druk, voor een fraaien band en voor een stel chromolithographische platen, die metterdaad een sieraad voor dit werk zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 januari 1904

De Heraut | 4 Pagina's

’s Lands historie.

Bekijk de hele uitgave van zondag 31 januari 1904

De Heraut | 4 Pagina's