Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Terminologie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Terminologie.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

De oud-zendeling P. Jansz zendt ons het volgende schrijven:

Wonderspreuken.

Wanneer de wijzen der wereld kennis nemen van het onderwijs in de Godzalighei.l, dan vernemen wij van hen nog al eens een afkeurend oordeel.

Wat wonderspreukige leer, waarmede de hersens van het eenvoudige volk noodeloos worden vermoeid.

Al spoedig komt ook het wonderspreukige Drieëenheid op het tapijt. „Hersens noodeloos vermoeien" met het denkbeeld van een Drieeenig God. En toch, zou er onder die eenvoudigen één zijn, die niet vanzelf gevoelt, dat in het wezen van den Oneindige iets ; /wrfzijn, dat ons begrip te boven gaat!

Nog meer; is niet voor den eenvoudigste onder de een voudigen het denkbeeld zelf aller kostelijkst en overvloeiende van verkwikking en tl oost?

Vader, Zoon en Heilige Geest: een eenig en waarachtig God, voor allen die Hem eeren en op Hem vertrouwen voor tijd en eeuwigheid ?

De Almachtige een Eeuwig God, een Vader voor Zijn menschenkinderen. De Zoon Gods zich offerende op het Kruis, voor de zonden der wereld tot eeuwige heerlijkheid voor allen, die zich aan Hem toevertrouwen !

De Heilige Geest met al Zijn kostelijke gaven, gereed voor elk schuldbelijdend zondaar, die zich door Hem laat bewerken en leiden, Hem al die genade in 't Goddelijk Wezen deelachtig makende. Wie kan den ganschen schat van liefelijkheid in zijn besef omvatten, die in dat Drieeenig besloten ligt! Maar om aan die eenheid én voiheid haren vollen eisch te doen toekomen, moet in de omschrijving van de Drieëenheid het epithet Persoon weg vallen; immers ook in Gods Woord lezen we enkel: „Drie zijn er die getuigen in den hemel." Het lijdt toch geen tegenspraak, dat Personen moet aanleiding gegeven hebben tot de beschul diging van drie Goden te dienen, en daardoor het Evangelie voor den Jood onaannemelijk gemaakt.

Wij begrijpen, dat broeder Jansz bij zijn mSssie-arbeid onder de TTeidenen vaak de moeilijkheid heeft gevoeld om het dogma van de Drieëenheid zoo voor te stellen, dat het gevaar van driegodendom vermeden werd.

Ook moet met Calvijn erkend worden, dat de uitdrukking „personen in het Goddelijk wezen, " evenals die van de „beide naturen in Christus", slechts zwakke pogingen zijn om een ondoorgrondelijk Goddelijk mysterie in onze taal weer te geven, en nooit volkomen kunnen uitdrukken wat God in Zijn Woord ons geopenbaard heeft.

Maar br. Jansz vergist zich, wanneer hij meent, dat de Christelijke kerk, door deze itdrukkingen niet te gebruiken, de bezwaren der ongeloovigen uit den weg zou ruimen.

Dat bezwaar geldt niet het woord, maar de zaak.

Men wil wel in Christus een openbaring der Godheid zien en den Heiligen Geest als een kracht eeren, die van God uitgaat en in de menschheid werkt; maar dat de Zoon en de Heilige Geest rheer zijn dan een openbaring en een kracht; dat zij in het Goddelijk wezen een eigen persoonlijk bestaan hebben, dat wil men niet erkennen.

En al is het waar, dat de Heilige Schrift nergens het woord persoon gebruikt, toch schrijft ze aan den Vader, den Zoon en den Heiligen Geest in het Goddelijk wezen zulke eigenschappen toe, dat wij in onze taal dit niet anders kunnen uitdrukken, om elke valsche voorstelling van het Goddelijke Drieëenige leven af te snijden, dan door met heel de Christelijke kerk te spreken van drie personen in het ééne Goddelijke wezen.

Die belijdenis is onder veel bange worsteling tegen alle ketterij tot stand gekomen. De leiding des Heiligen Geestes heeft daarbij de kerk steeds dieper in de kennisse dezer waarheid ingeleid. Waar die belijdenis zuiver gehandhaafd bleef, werd èn het gevaar van het driegodendom èn dat vaneen pantheïstisch sabellianisme steeds vermeden. Er is dus geen de minste reden voor de Christelijke kerk om deze belijdenis te niet te doen, ook al erkent ze met den Apostel Paulus, dat we hier slechts ten deele kennen en ons menschelijk spreken slechts een zwakke weerklank is van dit heilig mysterie.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 februari 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Terminologie.

Bekijk de hele uitgave van zondag 21 februari 1904

De Heraut | 4 Pagina's