Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het Diaconaal Correspondentieblad licht Prof. Biesterveld de uitdrukking „het bedienen der tafelen" toe. Sommigen raeenen, dat dit ziet op de bediening des Avondsmaals, en daarom de Diakenen geroepen zijn voor het ronddienen van brood en wijn te zorgen. Terecht wijst hij er op, dat dit in Hand. 2 niet bedoeld is:

Nu kan allereerst eene juiste verklaring van Han delingen 6 : 2 hier licht verspreiden, maar dan moet ook bijzonder gelet op de onderscheidene laak van den ouderling en van den diaken.

Het ^bedienen der tafelen ' moet hier genomen worden als term voor heel het beheer van hetgeen de gemeente te Jeruzalem bezat, door de vrijwillige offers die naar hoofdstuk 4 : 37 werden gebracht: wnnt zoovelen als er bezitters waren van landen of huizen, die verkochten zij, en brachten den prijs der verkochte goederen, en leiden dien aan de voeten der Apostelen.”

De Apostelen nu hadden het volle ambt gelijk het later in de bekende drie ambten van het Pastoraat, het Presbyteraat en het Diaconaat, zich zou splitsen. Zij waren de Dienaren des Woords, der Sacramenten en der Gebeden, zij waren de regeerders der gemeente en vertegenwoordigden haar. M.iar ook waren zij het, die het gemeentelijk bezit beheerden, en uuitdeelden naar dat elk van noode had." Nu ging dat uitdeeien in meer dan éénen \orm. Wij lezen in Handelingen 6 : i van de klacht der Grieicschen tegen de Hebreen, omdat hunne weduwen in de «dag el ij k se h e bediening" verzuimd werden. Dat was dus eene geregeld wederkeerende dagelijksche verzorging met name van de weduwen. Dit kan natuurlijk niet alleen zien op de liefde 1 aallijden, die voor of na de bediening van het Avondmaal werden gehouden, omdat daar geen personen konden worden overgeslagen.

Een andeie vorm van «het uitdeden" was het spijzigen der armen aan de gewone liefdemaaltijden, en waarschijnli, k ook aan maaltijden bepaal delijk voor hen ingericht, die arm waren en geen eigen tehuis of familie hadden. De naam «tafelen dienen" lag voor de hand, omdat de gaven in voedingsmiddelen en in geld op tafelen werden gelegd. Als er staat, dat het taan de voeten'' der Aposte len gelegd werd, dan is dat in beeldspraak gespro ken. Het wil dan de voorstelling geven: e Apos telen zijn de leeraars der gemeente, dië «zitten ' in het midden der schare, die luistert naar hun woord (vergelijk Lucas 2 : 46).

Het «tafelen bedienen" was dus het verzorgen van de armen in den ruimsten zin van het woord, waartoe ooi wel behoord zal hebben het verzorgen van de armen aan de liefdemaaltijden en bij andere spijzigingen, maar dan om in den nood der behoeftige heiligen te voorzien, doch niet om te helpen bij het bedienen van het sacrament, dat de geestelijke voeding van alle geloovigen, rijk of arm, bedoelt.

Voorts blijkt ook zeer duidelijk uit de eischen die gesteld worden voor hen, die nu voortaan de tafelen zullen bedienen, dat dit werk iets anders is dan helpen bij de sacraïnentsbediening. Zij moeten niet alleen goede getuigenis hebben, maar ook vol zijn van den Heiligen Geest, en vol van de wijsheid. Dat toont hoe zwaar hun arbeid zal zijn, hoe oordeelkundig zij zullen moeten te werk gaan, enz.

Gold het din ook de hulpe bij de sacramentsbediening dan zouden de Apostelen zich door dat nieuwe ambt wel niet zoo zeer verlicht gevoeld hebben in hunnen arbeid, gelijk wel blijkt het geval te 2ijn geweest. Vooral bij de inrichting van de Jeruzalemsche gemeente eischte dit bedienen der tafelen niet weinig tijd en toewijding. Voor de noo dige zaak dus van de verzorging der arme broe ders en zusters, voor het bedienen der tafelen ten hunnen nutte, werd door de Jeru alemsche gemeente het zevental mannen verkozen, die na gebeden en handoplegging door de Apostelen tot hun dienstwerk ingingen en hunne opvolgers hebben in de broeders diakenen, ook van onzen tijd.

Veeleer zou uit de onderscheiden taak der ambten volgen, dat deze hulpe bij de Sacramentsbediening in de eerste plaats toekomt aan de ouderlingen:

Nu is de Bedienaar des Woords vanzelf ook de Bedienaar van het Sacrament, en wanneer het kon, zou hij zelf b v. aan allen het brood en den beker moeten ronddeelen. Omdat hij nu niet alles aan den disch kan verrichten, zijn er die hem helpen. Wie zijn nu daarvoor aangewezen? Toch zeker zij die zijne helpers zijn ook in de andere deelen van zijn ambt, als het regeeren der kerk en het toezien dat 's Heeren disch en dus Zijn verbond niet worde ontheiligd. Zoo sterk mogelijk is dat do r het Bevestigings formulier voor Ouderlingen en Diakenen gezegd: »? oo is dan deze soort van dienaren (nl. de ouderlingen) den anderen die het Evangelie prediken tol hulp en bijstand, gelijk in het Oude Testament de gemeene Levieten in den dienst des Tabernakels den Priesters bijgevoegd waren, als medehelpers in hetgeen de Priesters alleen niet hadden kunnen doen'.

Uit een en ander is dunkt mij duidelijk, dat de hulpdienst bij het Avondmaal eigenlijk door de ouderlingen behoort te geschieden, en het «bedienen der tafelen" van Handelingen 6 omschrijft heel het uitnemend werk van de verzorging der arme broeders en zusters door het Diaconaat.

Terwijl ten slotte aangemaand wordt om deze dingen niet op de spits te drijven :

Toch moet men ook hier de dingen niet op de spits drijven, alsof van zoodanige regeling het wel en wee der kerk zou afhangen, en het een ingrijpen in elkanders ambtelijk werk moet gerekend, wanneer een andere gewoonte wordt gevolgd.

Reeds Voetius rekent het een adiaph rum (een betrekkelijk onverschillige zaak) te zijn indien de gewoonte wordt ge olgd door diakenen te laten dienen bij de Avondmaalsviering, al wijst hij een beroep voor deze gewoonte op Hand 6 ook af. Hij rekent het toe te laten, omdat toen in kerken waar geen eigen ouderlingen waren, zonder tegenspreken dit werk door de diakenen werd gedaan, of, als die er ook niet waren, zelfs door de deurwachters Voorts, zegt hij, is het toch bij ons gewoonte dat de koster of een ander bediende van te voren het brood snijdt ecz. Dan kunnen in de kleinere ker ken de diakenen als hulpouderlingen dienst doen in heel de regeering der kerk, en daarom is het gebruik dat zij den hulpdienst bij de Avondmaalsviering verrichten, niet bepaald in strijd te achten met eenige kerkelijke ordinantie of met het godde lijk recht.

Afgezien echter van deze vraag moet dunkt mij vaststaan, dat uit Handelingen 6 : 2 allerminst volgt dat de diakenen dit moeten doen, en het prin cipieel genomen, zelfs de voorkeur verdient, dezen hulpdienst door de ouderlingen te doen verrichten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 februari 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 28 februari 1904

De Heraut | 4 Pagina's