Keucheniusschool.

Namens den Raad van Toezicht op de Keucheniusschool wordt ons het volgende schrijven gezonden, dat wij gaarne een plaats inruimen in ons blad :

Hooggeachte Redactie l

De Raad van Toezicht op de Keuchenius school droeg mij op in uw blad uiteen te zetten het hooge belang dier school voor allen zendingsarbeid op Midden Java en haar groote behoefte aan steun in bede en gave. De Raad van Toe zicht toch meent, dat ons Gereformeerde volk nog te weinig van deze voor alle Zendingswerk onzer kerken uiterst gewichtige zaak op de hoogte is. Daarom verzoek ik U beleefd, bijgaand stuk in Uw blad onveranderd op te nemen. Tegelijkertijd zenden we een gelijkluidende missive aan de Bazuin.

Met alle hoogachting.

Uw dienstw. Ds. G. J. RUYSSENAERS.

Djocjacarta, Februari 1904.

Het hooge belang onzer Keucheniusschool.

Het bestaan der Keucheniusschool is een bewijs, dat onze Geref. Broederen reeds lang overtuigd waren hoe^ noodig het is, een eigen opleidingsschool voor de inlandsche helpers te hebben.

De Zendeling, en later de Missionaire Predikant, kon misschien in 't begin van zijn arbeid zelf alles afdoen, doch zeker werd reeds spoed'g de omvang der werkzaamheden voor hem alleen te groot. Daarom weid hulp gezocht en gevonden bij, die Inlandsche Christenen, die van goede belijdenis en sierlijken wandel, uitstekende hulp boden in de lagere scholen en bij het uitreiken der medicijnen.

Daartoe moesten ze echter eenige opleiding ontvangen. In den aanvang kon de Zendeling die wel geven, doch deze werkzaamheid bond hem toch te zeer de handen; en er was te weinig overeenstemming en systeem in die opleiding.

Daarom werd een school gesticht, waar jongelui van Christenouders en goeden aanleg onderricht ontvingen om, na de school te hebben doorloo pen, als aspirant-helpers bij den Predikant te komen. Dan gaven zij les op de lagere scholen, en ontvingen zelf nog onderricht om mettertijd ook het Evangelie te gaan verkondigen aan hun eigen volk.

Die school is de Keucheniusschool. Zoo is de toestand tot op heden. Aan de school is Bv. Zuidema als onderwijzer, en hij wordt thans bijgestaan door een inlandschen helper.

Maar dit bleek niet voldoende.

De Predikanten moeten de jongelui, die de school verlieten, nog eiken dag les geven, en altijd helpen, opdat ze des Zondags kunnen optreden in de Vergaderingen der inlandsche Christenen. De morgenuren konden niet daaraan besteed worden, wijl de jongens dan zelf school houden, en alzoo wordt het middaguur van 4—6 daarvoor bestemd; een uur dat zich zeer bizonder leent tot het bezoeken der Javanen, 't zij Christenen of Mohammedanen, tot huisbezoek en evangelisatie. Van zelf dus, dat deze arbeid schade moest lijden ter wille der helpers.

Ten slotte bleek de opleidingsarbeid aan de Keucheniusschool voor éen Europeesch onderwijzer te zwaar.

Van dit alles overtuigd besloot de Synode onzer kerken, te Arnhem gehouden, den ipen Aug. 1902 de Keucheniusschool te reorganiseeren; ze sprak den igsten Augustus de wenschelijkheid uit de school naar Jogja te verplaatsen; een Docent en een Directeur zouden worden benoemd, een leerplan worden vastgesteld; en de eischis gesteld dat de jongens, die de eerste afdeeling der school zullen verlaten, in algemeene ontwikkeling gelijk moeten staan met inlandsche onderwijzers van Gouvernementsscholen.

't Is nu Maart 1904. Dus anderhalfjaar later.

Een leerplan is voorloopig vastgesteld. De reorganisatie is tot een zeer klein begin van uitvoering gekomen. De school is tijdelijk naar Jogja verplaatst, wi-ar in een aan de eischen niet voldoend huurhuis de lessen worden gegeven en de jongens wonen. Voor zoover hier bekend, is nog geen Directeur of Docent benoemd, waar door ook de eigenlijke reorganisatie geen voortgang hebben kan. In Jogja is grond gratis door den Sultan afgestaan, terwijl in Holland een extra collecte is gehouden, mede met 't oog op die reorganisatie. Met den bouw kan echter niet begonnen worden voordat er voldoende fondsen zijn.

Indien alles voorspoedig gaat, zullen over twee jaren voor 't eerst jongelui (!e gereorganiseerde school verlaten om in de hulpdiensten werkzaam te zijn en later een andere opleiding te ontvangen, ook aan de Keucheniusschool, voor helper in den Dienst des Woords.

De reorganisatie gaat dus langzaam, uiterst langzaam. We maken hier niemand een verwijt van. Correspondentie kost veel tijd en alle bezwaren eischen hun overweging.

We meenen thans aan onze Gereformeerde broederen en zusteren eens duidelijk te moeten maken, dat die school broodnoodig is. Noodig voor de Mis. Pred., die zonder helpers immers, waarde broeders, geen school kunnen openen, geen spreker naar de dessa zenden om op den Rustdag de Christenen uit het Woord te voeden en te vermanen. Zonder helper kunnen ze niet de kranken verplegen. Wat zou het Petronella-Hospitaal zonder helpers zijn! 't Is maar niet genoeg als ze handig zijn in het verbinden en verplegen, als ze helpen kunnen bij de operaties, maar ze moeten het Evangelie kunnen verkondigen ; spreken tot het harte des volks van den Verlosser; troosten de kranken, ook de aanzienlijke kranken, hen wijzen op de armoede hunner zielen en hen leiden tot den Christus. Ze moeten zelve telkens kracht putten uit 't Woord.

Dus overal hebben we helpers noodig. Mannen des geloofs; mannen die goed onderlegd zijn in de waarheid; die evangeliseeren; die school houden; die verplegen; die een stichtelijk woord spreken; die bidden voor hun volk en worstelen met allen boozen vijand hier; die staan voor de eere Gods.

Wat dan nog de taak is der Mis. Pred., vraagt ge?

Die moeten in alles hun ten voorbeeld zijn. In het zoeken van 't verlorene; in 't prediken, in het leeren en vermanen; in ijver; ingebed; en ze zullen hen helpen als een vader zijn kind, hen opbeuren, steunen, controleeren, bemoedigen. Dat doen ze nu ook wel, maar thans moeten ze nog te veel tijd besteden aan hun helpers zelf en kunnen ze te weinig doen voor de Javaansche bevolking.

Straks, als de helpers, goed geschoold, wel onderwezen, tot dien arbeid mogen ingaan, meer zelfstandig, meer bewust, beter toegerust tot den zwaren strijd, dan zal 't een lust en vreugde zijn met hen te werken, te worstelen, te redden het verlorene, te overwinnen in 's Heeren Naam.

Mocht dan weldra de school aan haar doel beantwoorden.

Daarvoor is noodig uw bede.

Bede om geschikt personeel; om mannen die in biddend opzien tot den Heere dien jongen mannen de wapenen in dezen geestelijken strijd zullen leeren hanteeren, die hen zullen onderwijzen in algemeene kundigheden, zoodat ze een Gouvernementsonderwijzer kunnen te woord staan en ook tegenover hun inlandsche hoofden en aanzienlijken hun woord weten te doen.

Bede om flinke jongens, wier begeerte 't niet is straks een baantje te krijgen; die niet na de schooluren in den morgen den dag voorts veiluieren, maar die ijverig zijn in goede werken, die den ernst des levens verstaan en een hartelijke begeerte hebben den Heere en hun volk op 't best te dienen ; die rijk zijn aan liefde en ijver.

Maar noodig is ook uw gave.

Een Docent, een Directeur, een eerste Leeraar, inlandsche onderwijzers, onderhoud van gebouwen alles brengt zijn kosten mee. Elk jaar weer. Overtochtskosten en salarissen doen ten flinken greep in uw Zendingskas. Daarom is een extragave welkom, maar niet voldoende; daartoe is een vaste, groote bijdrage noodig. Ge geeft hier voor heel de Zending. De school is —• menschelijk gesproken — de krachtsbron voor onzen arbeid, de electrische centrale voor heel het terrein.

Broeders en Zusters, ik mag niet meer vergen van onze goede Redactie.

Gedenkt dan in uw bede onzen Deputaten, die waarlijk in deze dagen een zwaren post hebbeu; den Raad van Toezicht die veel te verantwoorden heeft. Gedenkt heel onze Zending, en maakt door uw bede en gave ons den arbeid licht en u zelf 't harte blij en vroolijk.

En hoore de Heere in Zijn genade uw bede; zegene Hij uw gave; bouwe Hij de school; sterke Hij de leeraren; beziele flij de jongens met liefde voor Hem en hun volk. Zegene Hij allen Zendingsarbeid, ook door de Keucheniusschool. Dat ze groeie en bloeie Hem ter eere!

Namens den Raad van Toezicht: Uw Broeder in Christo,

Ds. RUYSSENAERS.

De Raad van Toezicht op de Keucheniussschool:

D. BAKKER, Voorzitter.

S. J. D. EsSER, Scriba.

Ds. C. ZWAAN.

J. G. SCHEUREE.

Ds. RUYSSENAERS.

(Verzoek aan de Gereformeerde pers: Drukt het over!)

Het is zeker goed, dat op Keucheniusschool de aandacht gevestigd wordt. Zonder een flinke opleidingschool voor onderwijzers en helpers slaagt de Zending in Indië niet.

Maar zal de liefde voor de Keucheniusschool bij ons Gereformeerde volk even sterk worden als voor het Petronella hospitaal, dan moet die school eerst gereorganiseerd worden, Zooals ze thans bestaat, lijdt ze een kwijnend leven, gaat er geen kracht van uit, beantwoordt ze niet aan haar doel.

Aan het hoofd der school moet «en man komen te staan met academische opleiding, met paedagogische gaven; het leerplan der school moet met advies van deskundigen in Nederland en in de Oost worden herzien; en het onderwijzend personeel moet zoo worden uitgebreid, dat er afzonderlijke klassen kunnen gevormd worden, voor de inlandsche onderwijzers en voor degenen, die als helpers bij de prediking zullen optreden.

Aan wie de schuld ligt dat deze reorganisatie, waartoe de Arnhemsche Synode besloten heeft, nog niet verder gevorderd is, zullen wij niet beoordeelen.

Maar wel zij hier openlijk uitgesproken, dat het tiji wordt, dat de school, die den schoonen naam van onzen Keuchenius draagt, aan baar hooge roeping ga beantwoorden.

En wij zijn dankbaar, dat de broeders in Indië, die met het toezicht op de school belast zijn, daartoe de Kerken in Nederland zoo dringend opwekken.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen