Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Ik zal in het midden van u wandelen.”

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Ik zal in het midden van u wandelen.”

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

En Ik zal in het midden van u wandelen, en zal u tot een God zijn; en gij zult Mij tot een volk zijn. .: , ; •.; : , - Levit. 26 : I2.

Niet alleen persoonlijk, maar ook collectief moet ge in de levende gemeenschap met uw God staan.

Persoonlijk is datgene wat enkel de wereld van ons eigen hart raakt, maar collectief is al datgene wat we saam doorleven met anderen, met wie we door vaste banden verbonden zijn. Ge hebt een collectief leven in uw gezin, in uw kerk, in uw volk, en zoo ook in uw beroep. En nu is het niet genoeg, dat ge Je levende gemeenschap met uw God bezit in het verborgene uwer ziel. Neen, ook in uw gezin, in uw kerk, en in uw maatschappelijk leven moet die gemeenschap met uw God uw kracht zijn. En die gemeenschap met uw God moet hierin haar uitdrukking vinden, dat God wandelt met U en dat Gij wandelt met uw God.

Niet alleen het eerste, maar ook het tweede.

Het is in het minst niet genoeg, dat gij èn persoonlijk èn collectief zalige bevindingen hebt van een gestadig uitgaan van uw ziel naar uw God. Dat toch kan altoos nog een gemeenschap oefenen met uw God uit de verte zijn. En het saam wandelen op den levensweg eischt omgekeerd, dat gij tot uw God gaat, dat uw God tot u komt, dat de heilige ontmoeting een wederkeerige zij, en dat ge alsnu aan de hand van uw God u op uw levensweg voortbeweegt.

Kwam het hiertoe nu voor u persoonlijk, dan hebt ge een Christelijk zielsbestaan; kwam het hiertoe voor uw gezin, dan leeft ge in een Christelijk gezin; is het alzoo in uw kerk, dan geniet ge in een kerkelijk leven dat niet slechts in naam, maar in werkelijkheid Christelijk is; en ervaart ge ditzelfde op maatschappelijk of staatkundig gebied in den kring van hen, met wie beroep of overtuiging u saambindt, dan is ook in dien kring niet slechts de Christelijke banier omhoog geheven, maar is het een waarlijk Christelijke actie, waarin ge mêe lijdt en strijdt.

Tegenover Mozes en Israël drukte de Heere dit aldus uit: „Ik zal in het midden van u wandelen." Bij Abraham heet het nog persoonlijk: „Abraham wandelde met God." Maar bij Mozes is sprake van een collectieve gemeenschap van God met zijn volk. En daarom heet het niet: „Ik zal met u, als herder van mijn volk", maar heel anders: „Ik zal in het midden van u wandelen." De Heere met zijn volk optrekkend, en dat volk bij elke schrede op den weg zich van de nabijheid van en van de gemeenschap met zijn God bewust.

Dit kan beiderzijds een gemeenschap, een saam wandelen op den weg in heilige liefde, maar het kan ook eeü saam wandelen in sonde van 's menschen zij en in toorn van de zijde des Heeren zijn.

„Indien gij, zoo sprak de Heere, met mij in tegenheden wandelen zult, zoo zal Ik ook met u in tegenheden wandelen en zal u om uw zonden zevenvoudig slaan." (vs. 23, 4).

„Tegenheid" is wat wij noemen antipathie

Ge kunt wandelen op den weg met iemand die u antipathiek is, wiens bijzijn u hindert, en wiens gezelschap ge wegwenschtet. Wie voelt en merkt, dat God met hem wandelt op zijn weg, en toch zondigen wil, voelt zich door de nabijheid des Heeren daarin belemmerd. Zooals een kind, kwaad bedoelend, het niet doen durft zoolang vader of moeder er bij is, maar zijn gelegenheid waarneemt, zoodra vader of moeder even weg zijn, zoo ook durft een Christenmensch zijn zondig opzet niet uitvoeren, zoolang hij de nabijheid van zijn God op zijn levenspad voelt.

Kon hij nu God maar ontloopen. Doch dat kan hij niet. Hij kan wel zijn oog sluiten, dat hij zijn God niet ontwaart, maar dan blijft de Heere toch zijn tegenwoordigheid in zijn conscientie openbaren.

Dit geeft dan die onheilige worsteling van te willen zondigen, en toch het niet te kunnen doen, omdat God hieraan in den weg staat. En dan komt, als ge uw zonde niet varen laat, de tegenheid tegen uw God op in uw hart, de diep zondige antipathie tegen Gods nabijheid. En naardien er nu niets is, dat uw God zoo diep vertoornt, als de zucht, de neiging van uw hart, niet om uw God te zoeken, maar om van uw God verlost te zijn, slaat dan ook de gunste van uw God te uwaart in heilige antipathie over. En zoo wandelt ge dan met uw God op uw levensweg in vijandschap en in bitterheden, en bedroeft ge den Heiligen Geest.

Bij het kind der wereld komt dit niet voor. Het kind der wereld wandelt niet met God. Het wandelt op zijn levensweg alleen. Het ontwaart niets, het voelt niets, het ziet niets van Gods nabijheid. En daarom kan het kind der wereld op die wijs niet in zonde vallen. Zijn zonde draagt een heel ander karakter.

Maar zijt ge van de verlosten des Heeren, wandelt ge in het midden van het volk, in welks midden de Heere wandelt, dan moet of et zondige in uw leven gestuit zijn, of, zet ge et toch door, dan ontkiemt de schrikkelijke zonde der tegenheid, der antipathie tegen uw God in u, en verderft ge uw innerlijk zielsbestaan en straks uw eigen levenslot.

En wat hierbij zoo onheilspellend misleidt, is, dat die tegenheid, die antipathie alleen op het punt van uw bepaalde zonde uitkomt. Zoo toch ontstaan die gedrochtelijke toestanden, dat ge overigens uw God zoekt, in zijn dienst ijverig zijt, en een goed onderhouden gebedsleven kent, maar dat zoo dikwijls die bepaalde zonde weer in u opwoelt, de slinger opeens doorslaat, en ge, ontwarende hoe uw God met u blijft wandelen, in die zalige nabijheid van uw God niet langer vertroosting, maar enkel hinder voor uw zonde voelt. En zet ge dan toch uw zonde door, dan is er de vreeslijkste tegenheid, en komt over u de bange tegenheid van uw God.

Niet alzoo is het bij zondigen uit het bezwijken van uw kracht. Dan toch zal, juist als de zonde loert op uw hart, dat hart zijn toevlucht tot uw God nemen. Ge voelt dan, dat satan zich aan u op wil dringen, en ge klemt u te vaster aan uw God vast, of Hij u tegen satan wil beschermen.

En al struikelt ge dan toch, dan zult ge nog, onderwijl ge uitglijdt, uw toevlucht nemen tot Hem die u op uw levensweg verzelt; ge zult Hem aanroepen om vergiffenis én om hulpe; en Hij, die weet wat maaksel ge zijt, zal zich uwer ontfermen, en u voor zelfverderf behoeden.

Doch dan moet in u ook het bedoelen zijn, om waar ge met uw God op den weg wandelt, Hem te volgen, en niet uw eigen pad te kiezen, opdat uw God daarop u volgen zou.

De gangen uws Gods zijn én in de historie én in het heden, al te gader gangen, die naar het Koninkrijk der hetnelen leiden, en uitloopen op de grootmaking van zijn Naam.

Maar welke zijn nu de gangen van uw leven ? Wat is uw levensdoel? Waar richt zich uw weg heen?

Een kind van God bidt eiken dag: „Uw naam worde geheiligd, uw Koninkrijk kome, uw wil geschiede"; en is dit drieledig gebed hem niet een prevelen van . woorden, maar zijn levens kompas, dan vallen zijn gangen met de gangen van zijn God saam. Dan wandelt gij met uw God op één weg, in eenzelfde richting, afgaande op eenzelfde doel. Uw God in het oneindig groote, en gij in het nietig kleine van uw voortsnellend leven, maar in den golfslag van den oceaan uws Gods, beweegt ook gij u dan toch als één der druppelen meê.

Geheel uw leven en existentie beweegt zich dan in de richting van het machtig bestel uws Gods, en zoo kunt gij met uw God wandelen, onderwijl Hij wandelt met u, en zulks beiderzijds in den band eener hedige liefde.

Maar juist dat is bijna alleen mogelijk, als het plaats grijpt in collectieve gemeenschap. Slechts één was er, die de wijnpersbak alleen heeft getreden. Alle overige worstelaars zijn gedragen geworden door het voorbeeld, door de sympathie, door de aaneensluiting, door de gemeenschap van wat het volk des Heeren heet. Een heilige naam, dien geen enkele groep zich willekeurig mag toeëigenen, en die alleen ddar een realiteit is, waar God zelf in het midden van zijn gunstgenooten wandelt.

Ge voelt het dan ook dadelijk, in uw gezin, in uw kerk, in uw maatschappelijk verkeer, of het bedoelen en trachten met de gangen van uw God saamvalt, of dat er slechts schijnvertooning van den vromen vorm is.

Die scbijnvertooning bevredigt u niet, ze steunt u niet, ze draagt il niet; en rust vindt ge eerst, als ge ontwaart dat de tegenwoordigheid des Heeren in uw gezin, in uw kerk, in uw maatschappelijken kring een geestelijke werkelijkheid is, en dat God zelf in het midden ervan wandelt.

Dan is het u niet genoeg, dat God met u en gij met uw God wandelt, maar dan voelt ge dit evenzoo van uw vrouw, van uw man, van uw kinderen, van uw broeder of zuster, van uw prediker, van uw kerkeraad, van uw vereenigingen en vergaderingen. Ge weet het dan van elkander. Ge maakt de nabijheid van uw God dan voor elkander klaarder, levendiger. Ge zwijgt er niet van. Ge geniet er saam van. En ge ontvangt saam van Hem de heilige aandrift, om met vereende kracht in zijn gangen voort te gaan, en Zijn Naam hoog te houden.

De Heere is dan maar niet nabij uw hart, maar Hij is in uw midden. Hij is voor u allen saam het middenpunt en de band die u vereenigt.

Er is dan niet maar een godvruchtig zielsbestaan, maar een godvruchtig leven, een godvruchtig bedoelen, een godvruchtig saamwerkèn, en diaruit wordt die heilige actie geboren, die op elk terrein van het leven de wereld overwint en krachten doet uitstralen die niet uit ons zijn, maar die in ons uitvlammen uit Hem, die in ons midden wandelt omdat Hij is de bron van ons licht, van onze kracht en van onze levensbezieling.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 1904

De Heraut | 4 Pagina's

„Ik zal in het midden van u wandelen.”

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 mei 1904

De Heraut | 4 Pagina's