Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Echtscheiding.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Echtscheiding.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De jongste studie van Mr. A. Anema over de Gronden van Echtscheiding in het Nederlandsch Burgerlijk Recht zal met waardeering door ons Christenvolk worden ontvangen.

Het huwelijksrecht met al wat daarmede samenhangt, grijpt diep in het sociaal, staatkundig en kerkelijk leven in. En al hebben onze Gereformeerde Kerken steeds in tegenstelling met de Roomsche Kerk volgehouden, dat zoowel het huwelijk als de echtscheiding door de Overheid behoorde geregeld te worden, zij eischten daarbij, dat de Overheid bij haar wetgeving zou uitgaan van de ordinantiën door God in Zijn Woord gegeven, en rekening zou houden met wat de Kerk op grond van Gods Woord had geleerd.

Nu is het zeer zeker waar, dat ons Nederlandsch burgerlijk recht nog grootendeels bïheerscht wordt door de beginselen, die de Protestantsche Christenheid voor het huwelijk en de echtscheiding heeft vastgesteld. Het Js de traditie van het Christelijk volksleven, die daarin nawerkt. Maar toch doen ook op dit gebied reeds de evolutionaire beginselen hun invloed gelden. Vooral in den kring onzer rechtsgeleerden is allengs een opvatting van het huwelijk opgekomen, waardoor het Goddelijk karakter van den huwelijksband ten eenenmale wordt miskend en daarom de weg tot echtscheiding steeds gemakkelijker wordt gemaakt. Het ontwerp tot herziening van ons burgerlijk recht, in 1886 door de Staatscommissie ingediend, doet op dit punt reeds zeer bedenkelijke concessies.

Des te meer is het roeping en plicht van onze rechtsgeleerden, om tegen deze verzwakking van de fundamenten op te komen en uit Gods Woord de beginselen aan te wijzen, waardoor de Overheid zich bij haar wetgeving moet laten leiden. Onze Overheid belijdt nog altoos, dat ze regeert bij de gratie Gods. En waar ze haar gezag niet uit den wil van het volk, maar uit de Souvereiniteit Gods afleidt, heeft ze ook bij haar regeling van het huwelijk en de echtscheiding in de eerste plaats te vragen naar wat God in Zijn Woord voor beide heeft bepaald.

Mr. Anema heeft daarom een goed werk gedaan met op één bepaald punt het geldend recht te toetsen aan de eischen der Heilige Schrift. Nog sterker dan bij de huwelijkssluiting komt bij de echtscheiding de groote tegenstelling uit tusschen hen, die pelagiaansch in het huwelijk niets zien dan een vrije wilsdaad van twee personen, die straks door een even vrije wilsdaad dien huwelijksband weer kunnen ontbinden, en degenen, die nog vasthouden aan het oude woord der Schrift, dat bij het huwelijk God man en vrouw vereenigt en daarom de huwelijksband niet anders mag verbroken dan op die gronden, die God zelf daarvoor aangeeft in Zijn Woord.

Gemakkelijk is het niet om als wetenschappelijk geleerde op te treden met een mcening, die lijnrecht indruischt tegen wat als gangbare rechtsbeschouwing onder alle mannen van het vak geldt. De hooghartigheid, waarmede de hoogepriesters der toongevende wetenschap elke afwijking van hun gevoelen als „onwetenschappelijk" brandmerken, maakt het soms moeielijk, vooral voor degenen, die op wetenschappelijk gebied zich nog een naam moeten maken, om voor hun overtuiging uit te komen. Des te meer moet het daarom gewaardeerd worden, dat Mr. Anema in deze studie geen oogenblik zich verlokken liet om, door wat water in zijn wijn te mengen, dezen grootmeesters der wetenschap in het gevlei te korhen, maar dat hij kloek en moedig aan het uitgangspunt vasthield, dat alleen Gods Woord hier te beslissen heeft.

Juist doordat Mr. Anema ditmaal een bepaald concreet punt koos, kon zijn studie historisch breed worden opgevat. Hoofdstuk I geeft een kort overzicht van de geschiedenis van het geldend recht, waarbij het Romeinsche. Canonieke, Fransche, Oud-Hollandsche en thans geldende recht evenals het Ontwerp van '86 in vogelvlucht de revue passeeren. Hoofdstuk II stelt dan in het licht het standpunt, dat de Roomsch-Katholieke en Luthersche kerk te dezen op zichte hebben ingenomen. Hoofdstuk III, dat zeker van het meeste belang is, geeft het gevoelen van enkele toongevende Gereformeerde schrijvers als Calvijn, Beza, Voetius, Amesius en De Moor weer. Hoofdstuk IV biedt dan de principieele uiteenzetting van wat de Overheid in zake echtscheiding te bepalen heeft. Terwijl het slothoofdstuk een critiek geeft met de aldus gevonden beginselen op het geldend en voorgesteld recht, terwijl een technische bijgift het werk besluit.

Reeds deze inhoudsopgave doet zien, hoe de stof hier systematisch en logisch is verwerkt. Klaar en duidelijk worden de verschillende beginselen hier tegenover elkander gesteld. Vooral wat Mr. Anema over het gevoelen van Calvijn meedeelt, is in menig opzicht nieuw. En de conclusies, waartoe hij in zijn vierde hoofdstuk komt, zijn volkomen in overeenstemming met wat onze beste theologen hebben geleerd

Ook voor onze kerken is deze studie van niet gering gewicht, en het is daarom van harte te hopen, dat onze predikanten en ouderlingen met deze studie winste zullen doen. Op onze kerkelijke vergaderingen komt telkens de vraag aan de orde, in hoeverre de echtscheiding, door de Overheid uitgesproken, door de kerk als wettig mag worden erkend. Met name bestaat in den boezem onzer kerken geen gering verschil van meening over de vraag, of echtscheiding, anders dan wegens overspel, volgens Gods Woord wel geoorloofd is. En al heeft Mr, Anema de kerkrechtelijke vraag, in hoeverre de kerk bij de beslissing der Overheid zich heeft neer te leggen, natuurlijk niet behandeld, toch is zijn historisch betoog, dat volgens onze Gereformeerde theologen niet alleen echtbreuk, maar ook kwaadwillige verlating grond tot echtscheiding oplevert, voor onze kerken zeker van hoog belang. Niet omdat het gezag van mannen als Calvijn, Beza, Voetius en Ame sius hier te beslissen heeft, maar omdat, gelijk Mr. Anema terecht heeft aangetoond, een gezonde opvatting van de Schrift geen andere opvatting toelaat

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 mei 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Echtscheiding.

Bekijk de hele uitgave van zondag 29 mei 1904

De Heraut | 4 Pagina's