Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„In zijns moeders melk.“

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„In zijns moeders melk.“

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gij zult geen dood aas eten. Den vreemdeling, die in uwe poorten is, zult gij het geven, dat hij het ete, of verkoop het den vreemde; want gij zijt een heilig volk den Heere uwen God. Gij zult het boksken niet koken in zijns moeders melk Deut. 14 : 21.

De moedermelk is er om het pasgeboren leven in stand te houden en tot verdere ontwikkeling te brengen. De moederborst is de bron van leven voor wat zelf nog niet in de nooddruft van het leven voorzien kan. Het leven bij de moedermelk is de voorzetting van den band, die het jonggeborene, eer het uitkwam, met het moederleven verbond, nu niet meer gedragen in, maar getroeteld op haar schoot. Er spreekt overschoone, rijke Goddelijke poëzie in wat God zelfin zijn schepping, door de weelde van die borst, tusschen de moeder en wat uit haar geboren werd, besteld heeft.

Onder het geslacht der menschen vertoont zich dit bestel Gods, deze belichaamde Goddelijke poëzie in haar hoogsten stand, in haar rijksten vorm, in haar schoonste weelde. Ook hier handhaaft onze God de uitnemendheid van den naar zijn beeld geschapen mensch boven alle ander schepsel. Hoe hoog staat niet een kindeke aan 's moeders boist, boven het boksken dat aan de speen van de moedergeit trekt, beide in aanminnigheid en weelde.

Maar toch, hoe groot ook én ethisch én aesthetisc'n de afstand zij tusschen het beeld van een moeder die haar eerstgeborene met haar eigen melk voedt, en het kalf dat de koe nahuppelt, toch is er in beide vertooningen eenheid van gedachte, gelijkheid van bestel, overeenkomst in het wezen.

In het leven der dierenwereld, vooral in dat der hooger bewerktuigde dieren, spiegelt zich het vormelijke en stoffelijke van ons eigen leven af. Het is óf God in de dierenwereld, eer Hij den mensch naar zijn beeld schiep, vooraf de grondlijnen schetste waarnaar de mensch lichamelijk zou worden opgebouwd, om straks, als die mensch in het paradijs stond, tetoonen hoe hoog die schepping van den mensch, boven al wat de dierenwereld te aanschouwen gaf, uitging.

Sterk in het oog springend verschil, maar tegelijk treffende overeenkomst en gelijkvormigheid tusschen de wereld van het dierlijk en de wereld van het menschelijk leven.

Vandaar de symboliek. Symboliek is, wat bij vergelijking overeenkomst vertoont. Symboliek beduidt hier, dat er van het leven der dierenwereld een sprake uitgaat, die de mensch, omdat hij de gedachten van zijn Schepper nadenkt, kan verstaan.

Die wondere band van de moeder met wat uit die moeder geboren en door die moeder gevoed wordt, is een stuk Goddelijke schoonheid, dat God in ons eigen leven gerealiseerd heeft, en dat Hij ons in het dierenleven iu allerlei wisselende vormen voor oogen stelt.

Zooals Jezus wees op de symboliek in de plantenwereld, op de leliën des velds en op de tarwe met hel onkruid, en op den wijnstok met de ranken, zoo wijst ook de Schrift ons telkens cp de symbolische beteekenis van het dierenleven: op de klokhen die haar kiekens onder haar vleugelen vergadert, op den adelaar die zijn jongen opwekt, op de duif met het zilverwit op haar vleugelen, op de slang die rondsluipt, en op den leeuw die u het toonbeeld van moed en majesteit geeft; en zoo ook wijst de Schrift ons in het woord, boven deze meditatie

geschreven, op het boksken dat van de moedermelk naar Gods bestel leeft, en dat ge daarom naar het bestel van dienzelfden God niet in de melk van zijn moeder zult koken.

Ge moet u hier een gezin van Israël in sober leven denken. De rijke landbouwer had zijn groot vee, zijn runderen in groote menigte. De kleine man niet Die hield er een enkel schaap als zijn ooilam, en een enkele geit voor de melk op na.

Zulk een ooilam of zulk een geit leefde met en bij het gezin. Vader, moeder en kind sreelden er mee. Het was bijna een huisdier. En als er nu gejonkt was, en ieder had eerst gezien hoe dat boksken van de moedermelk leefde, en het oogenblik kwam dat het boksken geslacht werd, om gegeten te worden, dan mocht wat ten leven door God besteld was, geen mstrument van den dood worden; dan verbood God het geslachte boksken in de melk van de moedergeit te koken.

En hierin spreekt een algemeene regel. Deze namelijk, dat ge voor de symboliek, die in de dierenwereld van uw eigen menschelijk leven tot u spreekt, als voor een van God u voorgehouden spiegel, den eerbied niet zult uitschudden.

Wie daar niets voor voelt, die denkt en zegt: melk is melk, een boksken is een boksken; wat maakt het mij, in wat melk ik het kook.

Zulk een ziet niets dan het vleesch van het geslachte dier en de kom melk die op tafel sïaat. Hij verlangt te eten. Dat vleesch wil hij zich ten spijze bereiden. Waarom zou die melk daarvoor geen dienst doen?

Hij heeft geen oog voor wat teederder oog in die verhouding tusschen de moedergeit en dat boksken ontdekt. Hij mist zin en smaak om de afschaduwing en de weelde van het moederleven ook in de dieren waarover hij beschikt, te eeren.

Het schoone daarvan ligt niet in het stoffelijke, maar in. wat uw hart, als ge het aanziet, er bij voelt; in wat uw peinzend zinnen er bij denkt; in wat ge hoort en ziet van hetgeen er door uw God bij de schepping van die dierenwereld is gedacht, is uitgedrukt, en u symbolisch voor oogen werd getooverd.

En wijl de ruwere van aard zich om die Goddelijke poëzie in het leven niet bekreunt, en enkel zich afvraagt hoe hij zich smakelijke spijze zal bereiden, daarom schendt zulk een èn de eere Gods in de natuur om hem heen, èn de eere van ons menschelijk bestaan, als tot het verstaan van die Goddelijke sprake geroepen.

Als ge dicht van nabij met een sterk vergrootglas het oog van uw kind beziet, neemt ge niets dan ruwe vliezen en scherpe lijnen waar, maar ge herkent uw kind niet; en eerst als ge dit vergrootglas weer hebt weggelegd, en uw lieveling in het oog ziet, zooals dat oog u aanminnig toespreekt, hebt ge den blik van uw kind en daarmee uw kind terug.

En zoo ook hier.

Wie het .leven van de natuur, in plant en dier om zich heen, alleen scheikundig ontleedt of practisch gebruikt, die stopt zijn oor toe voor de sprake Gods, die uit die natuur tot hem komt, en blinddoekt zich het oog, zoodat hij van den hoogen glans der gedachte Gods in die schepping niets merkt.

Maar wie oor en oog open heeft, en de gedachten Gods uit zijn schepping indrinkt, voor die wordt de natuur om hem heen één rijke levensopenbaring; voor diens oog is alles om hem heen met stofgoud door Gods eigen vingeren bezaaid; en aan die ontdekt zich een hooge majesteit vol van hooge, rijke uitdruk king, waarvoor hij met stillen eerbied terugtreedt, en die hij eeren blijft om Gods wil.

Voor hem is de aarde vol van de heerlijkheid des Heeren, en de sprake, die van die schepping uitgaat, is hem een jubelzang, die opklimt tot prijs van 's Heeren naam.

En dat nu gaat ook door tot in ons eigen menschelijk leven.

Ook in dat leven ziet ge eenerzijds het stoffelijke, het bloot materieele, het puur lichamelijke, wat de hand tast en de mond als drank of spijze tot zich neemt. Maar ook speelt in dat leven door het stoffelijke en zin lijke een hoogere orde heen. Een hoogere orde, die zich uit in de opwellingen van het gevoel, in de stille gewaarwordingen van het gemoed, in de aanhankelijkheid der verhou dingen, in hooger levensbesef en hooger levensvorm, in ideale bedoeling, in stille toewijding, in den lach der vreugde, in den traan der smart.

En ook hier poogt de ruwheid al ditGoddelijk-schoone onder het overwicht van het stoffelijke te bedelven, te bemantelen met groven lust, teniet te doen onder de werking van lagen hartstocht.

Denk alleen maar aan Atva7ic\i\. der schaamte. Aan de schaamte. Die van God ons als zondaren meêgegevene, snelwerkende, heel onzen persoon aangrijpende, alle menschelijk leven veredelende gewaarwording.

En zie nu, hoe diezelfde ruwheid en gemeenheid er op uit is, om zich tegen dat gevoel van schaamte te verharden; en te toonen hoe men zich aan niets stoort, alles aandurft en zich over alles heenzet.

Hoor, hoe over de zelfbeschaming van een teedere conscientie gelachen wordt. Zie, hoe men in boek na boek dat uitkomt, opzettelijk eiken sluier wegtrekt, om naakt en bloot al het verborgene van het leven uit te stallen.

En merk er ook op, hoe die schaamte dan tenminste bij de vrouw en bij de jonge deern eerst nog stand hield, maar gaandeweg ook bij haar afnam; en hoe ge nu reeds vrouwen en meisjes dingen die boos en grof zijn, ziet lezen en hoort bespreken, zonder dat een blos het gelaat meer kleuren kan, of het moest zijn een blos niet van schaamte, maar van zinnelijken hartstocht.

En zooals het met de schaamte staat, zoo staat het met alle fijnere, godsdienstige of zede lijke gewaarwordingen.

De macht, die in deze gewaarwordingen van Godswege uw leven moet beheerschen, omdat ze u als goede geniussen, als schutsengelen op het pad des levens zijn meegegeven, moet blijven wat ze is, mag in niets verzwakt worden of verflauwen. Daarover moet en moogt ge niet redeneeren zelfs, of het goudglazuur berst en het waarlijk schoone is voor altoos heen, om nooit terug te keeren.

Daarom voegt hier een nauwkeurig letten op den eersten stap, die u van dien stillen eerbied voor het schuchtere en teedere zou afleiden.

Er mag geen scherf af, of de bekoring en de tooverkracht van het geheel is onherroepelijk gebroken.

Ge moet onverbiddelijk de innerlijke kracht van uw hooger zielsbesef tegen alle gemeenheid en verleiding overstellen.

Nooit ga vuile rede, zegt de apostel, uit uw mond.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 juni 1904

De Heraut | 4 Pagina's

„In zijns moeders melk.“

Bekijk de hele uitgave van zondag 5 juni 1904

De Heraut | 4 Pagina's