Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het slot van de rede van Ds. Rullman, naar aanleiding van het jubileum der Theologische School, luidde aldus:

Zoo was men dan in 1851 nog even ver, als toen men 1846 begon.

De Scriba der Synode, Ds. Hendrik de Cock, die in zijn «Voorwoord' vóór het Verslag zijn droef lieid over deze verijdelde verwachting niet kon verbergen, gaf de zaak in de hand des Heeren over, zich troostende met de gedachte, dat de tegenwoordige toestand misschien nog zou leiden tot de vestiging eener Theologische School, zooals de Kerk die nog niet tot stand had kunnen brengen. »Misschien", zoo schreef hij in bedoeld verslag, blijkbaar zinspelende op Wormser s Semina rie, - Dmisschien komt er een School, ten behoeve onzer Kerk, ofschoon niet rechtstreeks van haar uügaatide, noch voor hare verantwoording liggende.

Moge de Heere alzoo in de behoefte van eene School voorzien, en zelf ons dien weg aanwijzen, dien wij in dezen zullen kunnen en moeten bewandelen.

En inderdaad scheen een tijdlang de kans niet gering voor de opening van het Christelijk Seminarie te Amsteraam, waaraan, naast Da Costa, Schwarts en Teding van Berkhout, de beide Afgescheiden predikanten Erummelkamp en Van Houten, tot docenten waren benoemd. Een menigte Afgescheiden en niet-afgescheiden Gerefor meerden, vooral in Friesland, toonden groot belang te stellen in de oprichting dezer School; ook At gescheiden predikanten als Donner, De Moen en De Vos.

In de meeting der »Christelijke vrienden" van Oct. 1851 werd er ook de aandacht op gevestigd door Da Costa. Maar de «Vrienden' konden er over 't algemeen niet warm voor worden. Vooral dat kerkje dat Wormser, zij het dan ook al afge scheiden van het Seminarie, toch in het Seminariegebouw voor gescheidenen en niet gescheidenen wou timmeren, stond hun niet aan.

Langzamerhand bleek het Wormser, dat men zijn Seminarie, waarin hij het brandpunt der vereeniging van gescheidenen en niet gescheidenen zocht, wel als brandpunt erkende, maar om er zich van te verwijderen, uit vrees van zich te branden. Zijn Afgescheiden vrienden waren beducht, dat hij aan dit Seminarie de Afscheiding zou opofferen, terwijl zijn Hervormde vrienden hem verdachten van bijoogmerken ten behoeve der Afscheiding.

Tot overmaat van ramp kwam er in 1852 ook nog oneenigheid tusschen de docenten. Brummel kamp verwierp het reeds aangenomen programma, meenende, bij nader inden, met niet-gescheiden geloovigen toch niet te mogen samenwerken, tenzij hij hun telkens hun ontrouw herinnerde.

In het algemeen belang had Wormser er toen gaarne een Afgescheiden Seminarie van laten maken, omdat de Afgescheidenen er de grootste behoefte aan hadden, er zich misschien al tobbende zouden ontwikkelen wat het wetenschappelijke aangaat. Dan kon dat afgescheiden Seminarie metterdaad naijver verwekken bij de Hoogescholen en Hervormde predikanten. Maar Mevrouw Zeell verklaarde stellig bij de beginselen van het pro gramma te willen volharden.

Wat nu ?

Het denkbeeld van een Hervormd Seminarie, dat ook voor Afgescheidenen zou openslaan, lachte Wormser wel zeer toe, maar de vrees bestond, dat dit onmogelijk zou zijn door gebrek aan discipelen ; en ook dat, zoo er discipelen kwamen, het onmogelijk zou zijn hen in de Hervormde Kerk geplaatst te krijgen. Dus zou het Seminarie dan het sein worden tot een kerkelijk conflict. En daarvoor deinsden de Hervormde broeders terug.

Eindelijk bracht Dr. Schwarts de donatrice op het denkbeeld om de geheele inrichting in handen te geven van de Vrije Schotsche Kerk, met welke zoowel afgescheidenen als niet-afgescheidenen sympathiseerden. En zoo werd dan op de puinhoopen van Wormsers Seminarie het Schotsche gebouwd tot opleiding van Colporteurs, Evangelisten en Zen delingen voor de Joodsche missie, die de Schotsche Kerk hier te lande dreef. Tegenover de bestaande machten op wetenschappelijk gebied was deze Schotsche Nederlandsche stichting niets anders dan )> een zwak rietje tegenover een vastgewortelde eik", zoo als Da Costa haar op de Octobervergadering der «Christelijke Vrienden" in 1852 noemde.

Toch was ook voor deze stichting de sympathie der «Vrienden" niet groot. Dr. Van Toorenenbergen betreurde het, dat het Seminarie een zoo ge heel andere wending had genomen, dan hij gewenscht had; want nu het in de eerste plaats een Schotsche zaak was geworden, vreesde hij, dat het later de oprichting eener soortgelijke instelling in natio nalen zin in den weg zou kunnen staan.

Ds. De Liefde echter meende — en misschien zag hij wel goed — dat de diepere grond van de weinige sympathie der «Vrienden', gelegen was in de vrees, dat dit Seminarie de eerste stap zou zijn tot een globale scheiding ; die hij voor zich echter niet vreesde, maar veeleer als het beste redmiddel voor de Hervormde Kerk begeerde.

Hoe het zij: de «Vrienden" hielden zich op een afstand. En wie predikant wou worden in de Hervormde Kerk bleef naar de Rijksacademiën gaan.

Voor de Afgescheiden studenten kwam er echter spoedig uitkomst. Op de eerstvolgende Synode in 1854 te Zwolle kwam de hereeniging met Ds. Erummelkamp en zijn volgelingen tot stand, en toen nu daarna de vraag weer aan de orde werd gesteld, of men al dan niet tot de oprichting van een Theologische School zou overgaan, maakte men, wetende dat de kans op een inrichting uten behoeve der Kerk, ofschoon niet rechtstreeks^van haar uitgaande", thans geheel verkeken was, vollen ernst met de oprichting eener School, rechtstreeks van de Kerk 7iitgaande.

In de Twaalfde Zitting der Synode, op Donder dagmorgen den 15 Juni 1854, werd onder opzien tot den Heere, met algemeene stemmen tot de oprichting besloten. En ook over de plaats van vestiging kon men het nu eens worden Want ofschoon onderscheidene steden, als Amsterdam, Groningen, Zwolle, Meppel, Kampen en Franeker waren genoemd, werd ten slotte toch met algemeen goedvinden de stad Kampen aangewezen.

Den 6den December 1854 hield Ds. De Moen, als Curator der School van wege de provincie Overijssel, naar aanleiding van Salomo's gebed: «Geei mij nu wijsheid en wetenschap', de Inwijdingsrede in het Kerkgebouw aan de Hofstraat te Kampen. Een eigen gebouw had men nog niet. Voor de college s aan de bijna 40 studenten die zich hadden laten inschrijven, zou men zich vooreerst behelpen met de woningen der Docenten, de predikanten T. F. De Haan, S. Van Velzen, A. Erummelkamp en H. De Cock.

Deze vier Docenten, die ieder aan het hoofd hadden gestaan van een particuliere opleidingsschool, vertegenwoordigden ieder een eigen richting in de Kerken. Het «zooveel hoofden, zooveel zinnen" was dan ook, vooral in den eersten tijd, op de School van toepassing. De Curatoren vergaderingen en Synodes werden nog lang voor een groot deel in beslag genomen door het bijleggen van geschillen tusschen de Hoogleeraren, die natuurlijk ook onder de Studenten ieder weer hun eigen aanhang hadden. Pas op de Synode te Franeker in 1863 werd door Curatoren gerapporteerd, dat de verhouding, ook naar het eenparig getuigenis der Docenten zelven, gewenscht mocht heeten.

Was men door de gedeelde opleiding al verder van elkander verwijderd, door de eenheid van opleiding werd men steeds meer tot elkander gebracht. Omgang en samenwerking doezelden de verschillen langzamerhand weg. En de Kerken genoten het profijt van deze betere verstandhouding, ge lijk ze vroeger van de twisten dezer partijmannen de dupe waren geweest. Dank zij de ééne algemeene School, werden nu ook de Kerken metterdaad één.

Niet alleen echter aan den vrede, maar ook aan de waarheid was de Theologische School bevorderlijk. De aanstaande predikanten werden nu beter dan vroeger bekwaamd tot hun ambt, en bouwden zoo de Kerken, die zij daarna dienden, beter op in het allerheiligst geloof. Wel ging ook dit langs lijnen van geleidelijkheid. Eerst was de opleiding nog hoogst gebrekkig; later bleef ze niet altoos even zuiver in de gereformeerde lijn, en pas met het optreden van een geleerde als Dr. Bavinck kreeg ze ook eenigermate een wetenschappelijk karakter. Maar met dat al zijn aan de Theologische School te Kampen gedurende een halve eeuw 500 mannen gevormd, die als Dienaren des Woords, naar de mate van hun kracht en in het kader van hun tijd, krachtig hebben meegewerkt tot bloei der Kerk en tot bevordering van het koninkrijk Gods.

Dat de kinderen der Scheiding deze School, vrucht van zooveel worsteling, liefhebben met heel hun hart, mogen de kinderen der Doleantie hun dan ook waarlijk niet euvel duiden. Veeleer hebben zij het met beschaamdheid te erkennen, dat de mannen van '34 de eersten zijn geweest, die het hebben aangedurfd om met het Synodale staatscreatuur te breken; de eersten ook, die op den grondslag van Gods Woord een Theologische School in het leven hebben geroepen.

Ds. Rullman heeft een goed werk gedaan met aldus uit de historie menig treffende bijzonderheid aangaande het ontstaan der Theologische School mee te deelen.

Die historie verklaart, waarom een deel onzer kerken met zoo warme liefde aan de school verknocht is.

En al mag men voor zich zelf aan een Gereformeerde Universiteit de voorkeur geven, omdat daar alleen op heel het terrein der wetenschap de strijd tegen het ongeloof kan gestreden worden, men kan tegelijk met dankbaarheid waardeeren, wat God in vroeger tijd door de Theologische School te Kampen voor de Christelijke Gereformeerde kerk gedaan heeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 juli 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 juli 1904

De Heraut | 4 Pagina's