Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De zoogenaamde „genezing door het gebed des geloots" schijnt nog altoos een zekere bekoring uit te oefenen op enkele Christenen. Dr. P, Wieringa deed daarom een goed werk met deze theorie nog eens te toetsen aan de Heilige Schrift. Wij nemen daarom dit artikel, dat in het Orgaan van de < ''firiste/ijke Veree? iiging van Natuur-en Geneeskundigen in Neder land, 3e Jaargang No. r, Mei 1904 verscheen hier in zijn geheel over;

Niet dan na aanvankelijke aarzeling, geachte hoorders, nam ik op mij hier voor u te spreken over de «genezing van ziekte op het gebed', en wel na eerst de vrijheid genomen te hebben op één onzer medeleden te wijzen, van wien mijn bekend was, dat hij zich reeds jaren voor dit onderwerp interesseerde

Waar dit geachte medelid zich echter, om gegronde redenen, voor verontschuldigd hield, meende ik mij op dit terrein te mogen wagen, echter niet zonder de captatio benevolentiae, dat het terrein zelve nog haast meer tot dat der theilogische wetenschap, nl. der exegese, dan tot dat der medische wetenschap behoort.

Ons onderwerp spreekt nl. niet over genezing van ziekte in het algemeen, maar alle nadruk valt hier op de laatste woorden: op het gebed, en daarbij zijn we al dadelijk op het terrein der theo logie — de leer van hei gebed toch behoort thuis bij de dogmatiek.

Wel sprak ik echter met opzet in de eerste plaats van de exegese, want ook hier geldt weer: «iedere ketter heeft zijn letter ', en het is op bijbelplaatsen, meer dan op de ervaringen der praktijk, dat de aanhangers der gebedsgenezing zich beroepen.

Verder is in de geheele quaestie steeds minder van belang het resultaat der gebedsgenezing, dan wel haar al of niet geoorloofd of geboden zijn, waarbij we dus moeten belanden bij de wetten, die de Heilige Schrift ons geeft.

Aanhangers en tegenstanders van de v genezing op het gebed" komen zóó aan het eind voor de vraag, o.f men bij ziekte alleen zal bidden, dan wel of men andere middelen heeft aan te wenden, waar God ons dit onderwijst.

Wij spraken van bijbelplaatsen, maar kunnen, hierop terugkomende, opmerken, dat het eigenlijk slechts één bijbi^lplaats is waarop de aanhangers der gebedsgenezing zich kunnen beroepen, dat is Jakobus 5:14, 15 en 16, waai we lezen. »Is iemand krank onder u, dat hij tot zich roepe de ouderlingen der gemeente, en dat zij over hem bidden, hem zalvende.met olie in den Naam des Heeren; en het gebed des geloofs zal den zieke behouden, en de Heere zal hem oprichten, en zoo hij zonden gedaan zal hebben, het zal hem vergeven worden. Belijdt elkander de misdaden, en bidt voor elkander, opdat gij gezond wordt: en krachtig gebed des rechtvaardigen vermag veel2.

Het valt niet te ontkennen, dat bij het lezen van deze woorden, met wegdenken van alles, wat de Schrift ons verder leert, de aanhangers van de gebedsgenezing oogenschijnlijk vrij sterk staan, gelijk ook de tegenstanders van den eed dit doen, wanneer zij ons uit Jakobus voorhouden: «Zweert niet”.

Voorop sta hier echter, dat deze wijze van bijbellezen niet de ware kan zijn. Men kan ons dan even goed voorlezen: «Bidt zonder ophouden", en daarmee al het andere, wat in de Schrift ge boden is, als niet geschreven beschouwen.

Voor onze kantteekenaren was de zaak, ïooals Jakobus die voorstelt, zeer eenvoudig.

Onder het krank zijn verstaan zij hier wel een lichamelijk ziek zijn, maar bij de ouderlingen zeggen zij: nl. die de gave hebben van gezondmaking door wonderen, welke toen aan sommige leeraren en ouderlingen gegeven werd.

Zij verwijzen hierbij naar i Corinthe 12:9, waar we lezen over de gaven: n een ander het geloof, door denzelfden Geest; en een ander de gaven der gezondmakingen, door denzelfden Geest.

Waren de aanhangers van de genezing op het gebed het met deze uitlegging eens, dan hadden zij nog slechts te bewijzen, dat die gave der gezondmaking ook tegenwoordig nog bestaat, en zij hadden hun pleidooi gewonnen.

Ngt is men over dtfte zaak echter nog lang niet tot klaarheid gekomen.

Van de geleerden, die zich in den laatsten tijd over deze zaak uitspraken, noemen wij in de eerste plaats Dr. H. U. Kuyper. Als historicus van naam beweert deze, «dat in de 2de eeuw na Christus deze gave allengs is uitgestorven.

„De Christelijke Kerk heeft dit' betreurd ; men heeft, het is te begrijpen, geworsteld, om deze gave, waardoor zooveel leeds werd voorkomen, te mogen behouden, maar het heeft niet gebaat. Het geslacht dergenen, die deze gave bezaten, ^stierf allengs uit, en er stonden geen anderen in hunne plaats op. Dit was niet te wijten aan het gebrek aan geloof, maar aan het vrijmachtig bestel van dien God, die geeft en neemt naar Zijn welbe hagen. En de Kerk van Christus heeft daarin met ootmoed en onderwerping leeren berusten.

„Met Calvijn moet zoo beslist mogelijk worden uitgesproken, dat de gave der gezondmaking niet meer bestaat''.

Uit eene met Z.Hooggeleerde gevoerde correspondentie bleek ons, dat deze meening ook thans nog wordt staande gehouden.

Een andere meenmg vinden wij verdedigd door Dr. A. Kuyper in : «Het werk van den Heiligen Geest”.

Onder de charismata, die tegenwoordig nog worden aangetroffen, wordt daarin o.a. genoemd: het charisma van ziektegenezing bij zenuw-en zielsziekte.

Wij veroorloofden ons de vraag tot den schrijver te richten, bij wie dan die gave in den tegenwoordigen tijd zou moeten worden gezocht, maar kregen ten antwoord, dat de tijd ontbrak om hierop in te gaan, «maar dat de uitspraak kennelijk doelt op het niet te loochenen feit, dat herhaaldelijk weder zijn opgestaan, die blijken de psychische gave te bezitten, dat anderer psyche door hen geïniluenceerd wordt op een wijze die zich herstellend aan somatische elementen mededeelde”,

(Wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 juli 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 10 juli 1904

De Heraut | 4 Pagina's