Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de pers.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit de kostelijke toelichting, die Dr. VVielenga van Arnhem nog voortdurend in het Bijblad der Geldersche Kerkbode geeft van de doopsformule, nemen wij ditmaal het volgende over:

Maar ook om den inhoud is de opwekking tot het gebed merkwaardig.

Daar staat: «Opdat wij dan deze heilige ordening Gods, tot zijne eere, tot onzen troost, en tot stichting der Gemeente uitrichten mogen, zoo laat ons zijnen heiligen naam aldus aanroepen”.

De doop wordt hier dus een ordening genoemd d.i. een schikking, die ons herinnert aan het woord des apostels: Laat alle dingen eerlijk en met orde geschieden. Hier is een regel, van God gegeven, waarnaar wij ons te richten hebben Maar in het woord ordening zit ook de gedachte van ordinantxe, en daarom wordt de doop ons hier tevens voorgesteld als een bevel Gods, waarvoor wij ons diep eerbiedig-en strikt gehoorzaam te buigen hebben. Het is hier een werk, «dat niet op ons goeddunken, noch op menscheninzettingen gegrond is". Rome bezondigt zich aan den doop door hem op te sieren met franjes van een wulpsche symboliek en er leeringen aan te verbinden van menschelijken waan. maar niet minder misdraagt zich de Wederdooper tegen deze heilige ordening Gods, waar hij zonder grond het grootste deel der kerke Christi, de kinderen, buitensluit.

De doop IS een heilige ordening, dus mag geen ding aan dien doop worden verbonden, wat hem ontheiligen of ontwijden zou. Hij is een ordening Gods, dus al wat van den mensch is moet van hem verre gehouden.

Nu zegt ons formulier, dat deze ordening moet worden uitgericht met een drievoudig doel: eerste lijk tot Gods eer, in de tweede plaats tot onzen troost en ten derde tot stichting der Gemeente.

Tot Gods eer! O. hoe noo.iig is het den mensch, ook nog den christen, daar altijd weer aan te herinneren, dat de eeie Gods van alle ding en alle daad het einddoel zijn moet. Hoe diep, hoe bijna onuitroeibaar diep heeft de zonde het onkruid der zelfzucht in het hart wortel doen schieten. Paulus zegt, dat wij, hetzij dat we eten, het dat we drinken, hetzij dat we iets anders doen, alles moeten doen ter eere Gods. Maar hoe diep verootmoedigend is de gedachte, dat we zelfs bij de heiligste, intiemst geestelijke verrichtingen, zooals er toch de doop een is, zulk een aansporing van noode hebben. Hoe vaak beperkt egoïstische bekrompenheid, — een iegelijk steke hier de hand in eigen boezem, — den gezichtskring tot wat des menschen is.

Ook de doop ter eere Gods! In de eerste plaats ter eere Gods. Niet het heil van het kind, niet de troost der ouders, niet de gevoelsaandoeningen der moeder, niet de stichting der gemeente, maar de eere Qods nummer één! Wat zou het er met de practijk des levens, ook op het terrein van den doop, in menige gemeente anders uitzien, indien dit wat meer bedacht werd. Wat zou er dan meer, wij zeggen niet een zenuwachtig haasten, maar een heilig dringen aanschouwd worden, om den doop spoedig te zoeken. Een heilig schromen, den doop uit te stellen, om vleeschelijke, mensche lijke dingen. Want het zoeken van de eere Gods geeft de bezieling, die alle onnoodig uitstel als zondig wegdringt.

De doop ter eere Gods! Ook hier is het: Uw Naam worde geheiligd. Uw Koninkrijk kome. Uiv wil geschiede, gelijk in den hemel alzoo ook op de aarde.

De doop werkt aan de heiliging van den Naam des Drieëenigen, die over het kind wordt uitgesproken.

De doop werkt aan de uitbreiding van Gods Koninkrijk, op welks terrein de doopeling wordt overgezet.

De doop werkt aan de volbrenging van Gods souvereinen wil, die het kind voor zich opeischt.

Door het kind aan te bieden ten doop. geven de ouders Gode de eer, omdat deze daad immers zegt: Heere, Gij hebt ons dit kind als een pa? id gegeven, wij wijden het u als een levende offerande toe.

Bij het aanschouwen van den doop, geeft de ge meente Gode de eer, omdat zij zich in Gods groote daden verlustigt en met de ouders mede de offerande brengt aan haar God.

En straks bij het opgroeien brengt de godvruchtige bondeling Gode de eer, doordat hij als een levende steen mee wordt gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterdom, om geestelijke offeranden op te offeren, die Gode aangenaam zijn door JezHS Christus.

Maar in de tweede plaats moet deze heilige ordening Gods uitgericht worden tot ortzen troost Omdat er voorts in de derde plaats aan toegevoegd wordt: tot stichting der getneente, — moeten wij hier het woordeke ons beperken tot de ouders, die hun kinderen ten doop hebben gebracht en wien dus de bediening meer bepaald aangaat.

De doop is tot troost. Het zou ons verwoLd.id hebben, indien dit woord in het formulier door onze vaderen niet ware ingezet. Wij wezen er reeds vroeger op, dat niet slechts de belijdenissen, maar ook de formulieren de sporen vertoonen van de bloedige worsteling der lijders onder den druk van de mach ten, die Sion gram waren. Het sprak als vanzelf, dat het hijgend hart van alle openbaring en ook van alle instelling Gods de troostrijke zijde opzocht. Ook uit den doop puurden zij den honig der vertroosting, want zij zagen daarin den voortbouw van Gods tempel, den opbloei van de plantinge des Heeren, ondanks de vernielende woede der vijanden.

Maar dit neemt niet weg, dat ook in onze dagen, nu de stroom der kerk rustiger in zijn bedding vloeit, de doop zijn vertroostingstaai fluistert. Om twee redenen heeft het ouderhart aan troost behoefte en wordt die door hen in dit sacrament gezocht en gevonden.

Vergeet toch niet, — men moet zelf ouder zijn om het diep levendig te gevoelen, — dat het een ontzettende gedachte voor het vader en moeder hart is, dat hun kind in zonde ontvangen en gebo ren is. Het is op de wereld gekomen om te sterven. Het kwam op een aarde, die in haar hoogste weelde nog de angelen der teleurstelling draagt. Hoe zal dat kind door de wereld komen ? vraagt het ouderhart ontrust. Maar in het niet zinkt deze vraag bij die andere: hoe zal het uit de wereld gaan ? Tenzij dat dit kind wedergeboren worde, zal het het koninkrijk Gods niet zien, maar wel de eeuwige verschrikkingen der hel. O, als dat kind eens geboren ware om eeuwig te sterven!

Maar nu zegt de God des Verbonds: komin mijn huis met het pand, waarover uw liefde zoo angstvallig waakt. Ik wil dat kind aannemen als het mijne. Ja, Ik zal de waarheid van mijn woord voor uw oog verzegelen.

Ziet, dat is troost, dat sterkt de ziel, dat kleurt de toekomst met morgenrood en verleent wieken aan het gebed. Nu is er een pleitgrond, waarop de ouders steunen, nu is er een anker der hoop, waaraan zij zich vastklemmen mogen.

Maar ook is er een behoefte aan troost voor de ouders, wanneer zij denken aan de taak van opvoeding, die van Gods wege op hen rust. Hoe zullen zij straks het kind regeeren, leiden, uitrusten voor zijn aardsche en opvoeden voor zijn hemelsche roeping, waar zij dagelijks zuchten onder eigen ellende van tekortkoming, ongehoorzaamheid en afdwaling ?

Ziet, ook daarin geeft de doop een troostend steunsel, want hij wijst er de ouders op, dat hun kind niet in de eerste plaats voor hun, maar voor Gods rekening ligt. En gelijk zij van hun aardsche goederen slechts rentmeesters Gods zijn, zoo zijn zij in betrekking tot hun kinderen niet de souvereine gezaghebbers, maar dienstknechten, werktuigen van God, die waar Hij roept tot een taak, ook bekwaammakende genade schenken wil. Zij mogen zeggen: Heere, het is Uw werk. Geef Gij mij de kracht het te volbrengen. En op die bede is het antwoord: Mijne kracht wordt in uw zwakheid volbracht.

En eindelijk worde de doop ook uitgericht tot stichting der Gemeente. Stichten wil letterlijk zeggen opbouwen. Het sacrament des doops is een der ge nademiddelen, waarvan God zich bedient, om Zijn kerk tot bloei te brengen. Zeker, bij het avondmaal springt dit meer in het oog, omdat de gansche be lijdende Gemeente geroepen wordt, van deze gees telijke spijze en drank te genieten, maar ook de doop heeft, behalve het meer persoonlijk karakter voor de betreffende ouders en kinderen, ook een algemeene beteekenis voor al het volk, dat er getuige van is. Want dit is juist het verschil tusschen Rome en ons, dat de doop niet een particuliere zaak is, waarbij alleen priester en ouder behoeft tegenwoordig te zijn, maar een zaak, die de geheele Gemeente aangaat en daarom niet anders dan in het midden der vergaderde Gemeente mag worden bediend. De majesteit van het ambt schittert daar waar het het volk vergaderd is en de doopsbediening is een ambtelijk werk.

Tot stichting der Gemeente dus! En dit om twee redenen. De doop is een sacrament, dat ons maar ééns in ons leven wordt toegediend. De herinnering aan dit bondszegel zou dus ongetwijfeld verflauwen, indien het zien van anderer doop dat besef: ik ben zelf ook alzoo opgenomen in het verbond der genade — niet kwam verlevendigen. Nu roept die speciale doop door dat bepaalde kind elk lid der Gemeente toe: Gedenk, dat ook gij, toen ge een kind waart, met het water des verbonds besprenkeld zijt. Bedenk, kleingeloovige, dat ook u de be loften toekomen van persoonlijk verzegeld zijn. Vcr-^ geet niet, afgedwaalde, dat ook gij geroepen zijt tot de nieuwe gehoorzaamheid. Gij kunt den doop niet ongedaan maken. Het merkteeken van een bonde ling kunt ge nimmermeer uitwisschen.

Aldus moet van deze heilige ordening Gods stichting tot de Gemeente uitgaan.

Maar ook nog om een andere reden.

De zeis des doods snijdt ook in de kerke Christi het ééne leven na het andere af De een vóór, de andere na wordt in de triumfeerende binnengehaald, of wordt het schrikkelijk lot van Ezau deelachtig. Ook zijn er, die zich aan de Gemeente onttrekken, omdat ze als Demas de tegenwoordige wereld weer lief hadden gekregen. O, wanneer God voor zijn Kerk niet zorgde en weer nieuwe krijgsknechten in het leger opnam, zou die kerk als zoo menige vereeniging doodbloeden of in zielenarmoede kwijnen. Maar zie nu, Gemeente van Christus, hoe de Heere voor zijn duurgekochte Gemeente zorg draagt. Hij vergeet niet de belofte, aan Abraham eenmaal geschonken, dat zijn zaad zou zijn als het zand aan den oever der zee. Hij gedenkt zijns verbonds. Hij vult de gedunde gelederen weer aan. Daar wordt weer een kind in het midden uwer vergadering ge dragen en in de gemeenschap ingelijfd En die stroom gaat door van jaar tot jaar, van eeuw tot eeuw, ook als gij het vermoeide hoofd voor altijd hebt neergelegd. Welke plant ook moge sterven, omdat ze uitgebloeid was, deze plantinge des Hee ren niet. Wat leger moge versmelten, omdat geen nieufie toevoerbronnen kunnen wor.ien ontsloten, het leger, dat het merk-en veldteeken van Christus draagt, niet. De doop biedt u den troost, dat de Kerk zal blijven groeien tot den jongsten dag.

God zal zijn waarheid nimmer krenken, Maar eeuwig zijn verbond gedenken ; Zijn woord wordt altoos trouw volbracht Tot in het duizendste geslacht; 't Verbond met Abraham zijn vrind Bevestigt Hij van kind tot kind.

Zoo ziet men, hoe zelfs een zoo eenvoudig woord, als de inleiding tot het gebed voor den doop, rijk is aan gedachten.

Onze vaderen leefden uit het beginsel.

En elk woord, dat ze scheven, droeg daarom het stempel van hun levensovertuiging.

Dat is de schoonheid en de kracht van onze formulieren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 november 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 november 1904

De Heraut | 4 Pagina's