Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkelijk ambt.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkelijk ambt.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amsterdam, 18 Nov. 1904.

Op de jongst gehouden pastorale conferentie te Zwolle is de vraag geventileerd, welke positie aan de professoren in de theologie toekomt op de Generale Synode.

Prof. Bouwman, die deze vraag inleidde, vatte het resultaat van zijn historisch en principieel onderzoek in de volgende stellingen saam:

De professoren zijn niet lid eener generale synode krachtens goddelijk recht, maar slechts krachtens kerkelijke instelling.

Wenschelijk is, dat de kerken, in synode vergaderd, de doctores ecclesiae uitnoodigen, zoowel met het oog op het belang der kerken, die met de kennis en ervaring der hoogleeraren winste kunnen doen, als met het oog op de hoogleeraren zelf, die krachtens hun ambt er belang bij hebben invloed uit te oefenen op de werkzaamheden der synode; vooral wanneer deze de belijdenis en de algemeene regelen van kerkenordening betreffen.

Dat de gereformeerde kerken met het oog op den eigenaardigen toestand van ons kerkelijk leven, zoowel de hoogleeraren van de theologische faculteit van de Vrije Universiteit als die van de Theologische School uitnoodigen.

De synode geve aan de hoogleeraren het recht, deel te nemen aan de beraadslagingen, en verleene hun een adviseerende stem.

De professoren vergaderen, vdór eene zaak in openbare zitting behandeld wordt, afzonderlijk en brengen bij monde van éénen der hoogleeraren hun praeadvies schriftelijk uit.

Ook naar onze overtuiging is dit de eenig juiste conclusie, waartoe èn historie èn kerkrecht ons leiden kan.

De professoren hebben qua talis geen kerkelijk ambt. Maar ook al hadden ze dit, dan zouden ze nog niet zonder meer ter synodale vergadering mogen verschijnen om daar mede te handelen en te beslissen; omdat de Generale Synode niet een vergadering is voor allerlei ambtsdragers, maar van de Kerken, en alleen kerkelijke afvaardiging iemand het recht geeft om ter Synode zitting te nemen. Natuurlijk kunnen de Kerken een hoogleeraar ter Synode afvaardigen, gelijk dit meermalen geschied is; maar dan zit hij op de Synode niet in zijn qualiteit van hoogleeraar, maar als deputaat, als vertegenwoordiger van de kerken, die hem zonden.

Wanneer op onze Generale Synode de hoogleeraren worden uitgenoodigd, dan heeft dit noch met eenig kerkelijk ambt noch met eenig Goddelijk recht iets uitstaande. Het is de Synode, die de hoogleeraren verzoekt ter vergadering te komen, om haar te dienen van advies. Ze hebben geen keurstem, ze kunnen niet mee beslissen, ze vormen geen deel van het eigenlijke corpus der Synode. Ze zijn niets dan adviseerende leden, die de Synode mogen voorlichten met hun meerdere kennis.

De Synode is dus volkomen vrij of ze alle professoren, dan wel enkele zal uitnoodigen: of ze hun adviezen collegialiter, dan wel hoofd voor hoofd wil vragen; of ze hun de gelegenheid schenken wil bij elke quaestie het woord te voeren, dan wel alleen wanneer de Synode hun dit vraagt.

En omgekeerd hebben de professoren geen bindende verplichting om ter Synode te komen. Een afgevaardigde der kerken, die niet verschijnen zou, zou zich schuldig maken aan een ergerlijk vergrijp tegen de door God gestelde orde en mitsdien de kerkelijke censure verdienen. Maar een hoogleeraar, die wegbleef, zou hoogstens beschuldigd kunnen worden van gebrek aan eerbied jegens de Synode, maar nooit van nalatigheid in zijn ambtelijke roeping.

Wie dit helder inziet, zal daarin tevens de beantwoording vinden van de vraag, door Ds. Diemer ter pastorale conferentie gedaan, of niet op de Synode alleen de hoogleeraren der Theologische school moesten verschijnen, omdat zij alleen een kerkelijk ambt hebben en in dienst der kerken staan, terwijl daarentegen de professoren der Vrije Universiteit, als aangesteld door een Vereeniging, behoorden buitengesloten te worden.

Ds. Diemer voegde hieraan toe, dat hij persoonlijk de hoogleeraren der Vrije Universiteit lief heeft en hun arbeid waardeert. Niet persoonlijke sympathie, maar alleen de beginselvraag mocht hier echter beslissen. En het beginsel bracht volgens hem mee, dat alleen kerkelijke ambtsdragers, en dus ook alleen hoogleeraren der theologische school, ter Synode mochten verschijnen.

Ds. Diemer heeft echter vergeten de maior van zijn syllogisme te bewijzen. Die maior is, dat op een Synode alleen kerkelijke ambtsdragers mogen verschijnen. Reeds dit is onjuist. Onze Synodes benoemen voortdurend in commissies van advies mannen, die geen enkel kerkelijk ambt bekleeden. Zoo zit in de commissie van advies over het gravamen tegen Art. 36 Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman. En waarom zou de Synode niet het recht hebben, als adviseerende leden uit te noodigen mannen, die in verstand uitmunten ook al hebben ze geen kerkelijk ambt.? Zelfs kan men nog verder gaan en Jmet Voetius beweren, dat zelfs voor de afvaardiging naar eene Synode het kerkelijk ambt geen absoluut vereischte is. Op de Synode te Dordt was meer dan een afgevaardigde, die geen kerkelijk ambt had. Een Synode is geen samenkomst van ambtsdragers, die daar iure suo zitting hebben, maar van deputaten der kerken. Niet het ambt, maar de afvaardiging door de kerk maakt iemand tot lid der Synode

Maar ook al was de maior juist, dan zou de minor nog niet opgaan. Die minor luidt toch volgens Ds. Diemer, dat alleen de professoren te Kampen een kerkelijk ambt hebben, de hoogleeraren te Amsterdam niet.

Ook hierin vergist Ds. Diemer zich.

Vooreerst, omdat alle hoogleeraren in de theologie te Amsterdam wèl een kerkelijk ambt hebben. Ze zijn allen Dienaren des Woords geweest en hebben, toen zij hoogleeraar werden, hun status als Dienaar des Woords behouden. Ze treden op om het Woord en de Sacramenten te bedienen op uitnoodiging der Kerken, en ze zouden dit niet kunnen of mogen doen, wanneer ze hun ambt van Dienaar des Woords verloren hadden.

En ten tweede, omdat Ds. Diemer volkomen ten onrechte stelt, dat de hoogleeraren te Kampen als hoogleeraar een afzonderlijk ambt in de Kerk bezitten. Daargelaten nog de vraag, of het zoogenaamde doctorenambt metterdaad een afzonderlijk ambt in de Kerk mag genoemd worden, wat wij op grond van de Schrift betwijfelen, in geen geval kan gezegd, dat dit ambt thans in onze kerken bestaat. Het eenige argument, dat Ds. Diemer hiervoor aanvoert, dat de hoogleeraren te Kampen kerkelijke ambtsdragers zijn, omdat zij in dienst der kerken staan, zegt niets. Ook kosters, organisten, collectanten, kerkvoogden, stovenzetsters en bankbewaarders staan in den dienst der kerk, maar niemand zal er aan denken om van het ambt van organist, collectant, koster of bankbewaarder te spreken. Dienst en ambt zijn twee.

En wel schijnt onze Kerkenorde het doctorenambt te vereenzelvigen met het professoraat in de theologie, maar wie zich daarop zou willen beroepen, snijdt zichzelf in de vingers. Onze Kerkenorde toch is gemaakt, toen er geen enkele kerkelijke school bestond. De hoogleeraren, waarvan hier sprake is, zijn de professoren aan de Staatsuniversiteiten, die door de Overheid werden aangesteld, van haar hun instructie bekwamen, door haar werden gesalarieerd en door haar werden ontslagen. Zestonden dus niet in den dienst der kerk, maar in den dienst der Overheid. En wanneer onze Kerkenorde deze hoogleeraren toch als doctores Ecclesiae beschouwt, dan volgt daaruit, dat dit evengoed geldt van de hoogleeraren aan de Vrije Universiteit als van die te Kampen.

Waar zoo èn maior èn minor onjuist bleken, vervalt de conclusie vanzelf.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 november 1904

De Heraut | 4 Pagina's

Kerkelijk ambt.

Bekijk de hele uitgave van zondag 20 november 1904

De Heraut | 4 Pagina's