Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

OOST EN WEST.

XLVI.

EEN ONTDEKKING.

Meermalen wanneer Karel des morgens zijn weg nam door de Doelenstraat, naar het Oost-Indische Huis, gebeurde het, dat hij een juffer tegenkwam, die hij meende meer gezien te ebben, al kon hij zich volstrekt niet herineren waar of wanneer. Naar haar kleeding te ordeelen, behoorde zij tot den kleinen burerstand. Steeds liep zij tamelijk haastig, zooat Karel begreep, dat zij, als hij, haar dagtaak ing aanvangen.

Uit beleefdheid had hij haar, die hij, als geegd meende te kennen, een paar malen hoffeijk gegroet, doch steeds was dit onbeantwoord ebleven. Eindelijk besloot Karel daaruit dat ij zich vergiste, en de juffer hem geheel reemd was. Sedert groette hij haar dan ook iet meer.

Op zekeren middag kwam hij vroeger dan ewoonlijk thuis, wijl er een kort verhaal, wij ouden zeggen een verslag moest opgesteld orden, en hij dat beter in zijn kamer dan op et drukke kantoor kon doen. Een paar uur a zijn thuiskomst moest hij in een vertrekje ijn, waar eenige boeken stonden die hij nooig had. Maar hoe groot was zijn verbazing, oen hij daar, in 't gezelschap van de linneneid, dezelfde juffer aantrof, die hij zoo vaak p straat had ontmoet. Zij zat aan de tafel, ezig met naaiwerk, terwijl allerlei kleedingstuken die een beurt schenen te wac'nten, hier en aar verspreid lagen.

Karel groette natuurlijk, en wierp tegelijk eer een onderzoekenden blik op de juffer, die jverig voortwerkle. Weer was 't hem, en nu eer duidelijk, als had hij haar meer gezien. Zij cheen hem echter volstrekt niet te herkennen. „Ik zal mij vergist hebben, " sprak hij bij zich zelf. Hij vergat hoe de jaren, het reizen en de zware baard dien hij thans droeg, gevoegd bij het gemis van één oog, zijn gezicht en voorkomen vrij wat hadden veranderd.

Toch was hij het met zich zelf niet eens, en toen de meid de kamer even verliet, kon hij zich niet weerhouden te vragen:

„Neem me niet kwalijk, juffrouw, maar kan ik u ook meer hebben ontmoet? "

De juffer zag op. Op har.i bleek gezicht waren ernst en zekere trots te lezen, 't Scheen haar niet aangenaam ondervraagd te worden, en zij antwoordde vrij kort:

„U vergist u zeker, mijnheer! Ik kan mij 't niet herinneren."

„Zou ik uw naam mogen weten? " vervolgde Karel, die, toen hij haar goed opgenomen en haar stem gehoord had, al minder aan een vergissing geloofde.

„Ik heet Van d^r Zaanden, " sprak zij kortaf en naaide weer voort.

Karel begreep dat de juffer 't gesprek hier niet voortzette, maar ook had hij nu zekerheid gekregen. Hij zei haar goeden dag, maar ging onmiddellijk bij de oudste dienstbode eenige inlichting vragen. Nu vernam hij, dat juffrouw Van der Zaanden al bijna een jaar als naaister in zijn huis alle weken een dag kwam.

„Ik geloof dat ze van hooge kom-af is, " voegde de meid er bij, „maar ze zegt heel weinig, 'k Geloof dat ze 't niet breed hetft, want anders " „Woont ze ver? " „Heel op 't Rusland."

Karel keek de meid verbaasd aan. „Rusland !" Dat was toch wel wat heel ver voor een naaister. Hij was nog te weinig Amsterdammer om te weten, dat „Rusland" de naam is van een vrij breede straat, of wel gedempte gracht. Zij heet eigenlijk Ruysland, naar de vroegere bezitters van den grond aldaar, die Ruys heetten, een der oudste geslachten van Amsterdam. Dat Rusland lag en ligt nog vlak bij de Hoogstraat, waar het Oost Indische huis staat. Maar Karel kon dat licht onbekend zijn, wijl in dien tijd de straten en grachten slechts zelden naambordjes hadden.

Gelukkig kon de dienstbode hem omtrent Rusland inlichting geven en er bijvoegen, dat de juffer woonde boven de grutterij: „'t Santische Rosynvat", twee hoog.

Vol gedachten keerde Karel weder naar zijn kamer terug. Van het verslag kwam dien middag weinig meer. Aan den maaltijd deelde hij vader zijn ontdekking mee.

’t Kan niet anders, " zoo sprak hij, „of onze naaister moet een doc'nter zijn van mijnheer Van der Zaanden, waar ik vroeger zoo veel kwam. Ik kan mij hen nu duidelijk voorstellen en we hebben elkaar dikwijls gesproken. Maar hoe is de dame van zoo hoogen stand zoo gedaald, dat ze uit naaien moet gaan? In alle geval mag ik niet vergeten, wat groote verplichting ik aan haar vader heb."

„Zeker niet", sprak graaf De Raye. Wij weten zelf hoe wisselvalÜg alles op aarde is. Denk maar eens aan den tijd, toen we hier 't eerst woonden. Ik beloof u, ik zal trachten meer te weten te komen"

Dat viel de heer de Raye niet moiilijk. Als lid van den Raad der Fransche kerk hoorde hij veel, had voor velen te zorgen en kwam ook in de kringen der aanzienlijken. Zoo kon hij reeds een week daarna aan Karel vertellej wat deze zoo gaarne weten wilde.

Gelijk de lezer zich zai herinneren, was de heer Van der Zaanden, toen we hem in 't begin van ons verhaal leerden kennen, een gewezen koopman. De lust tot handelen en geld verdienen, was er echter bij hem in gebleven, ook toen hij meer dan genoeg had om rijk te leven. Dit nu werd zijn ongeluk.

Kort geleden was door s.-: iiige kooplui, meest Engelschen, maar ook een paar Nederlanders, een maatschappij opgericht, die handel zou drijven op de kust van Guinea, in Afrika, waar wij toen bezittingen hadden, die in de laatste helft der vorige eeuw aan Engeland verkocht zijn.

Men rustte schepen uit die handel moesten drijven in palmwijn, olie, noten, stofgoud, tot in slaven soms toe. In 't begin werd er, althans zoo zei men, ontzaglijk veel verdiend. De heer Van der Zaanden die dat hoorde, kreeg op zijn ouden dag ook nog lust mee te doen en was welkom.

’t Liep echter anders dan hij gehoopt had. 't Was, gelijk wij weten, oorlogstijd, en twee der schepen werden door de Franschen buit gemaakt Dit gaf groot verlies, en er moest weer geld wezen, wilde men voortgaan. Alles scheen echter nu tegen te loopen, menigeen beweerde dat er daarbij niet eerlijk werd gehandeld en er allerlei rampen werden verzonnen. Waar of niet, dit is zeker, dat de heer Van der Zaanden dwaas genoeg was, steeds meer geld te geven, hopende 't verlorene te herwinnen. Doch 't slot van de zaak was, dat hij op zekeren dag 't bericht kreeg, hoe alles verloren was, en deheele maatschappij niets meer waard.

De oude heer werd bij dit noodlottig bericht zoo door hartzeer getroffen, dat hij ziek werd, en 't binnen enkele dagen bestierf. Ook hem, gelijk zoovelen, was zijn geld niet tot geluk geweest.

Zijn ondernemingen in Afrika had hij steeds geheim gehouden. In zijn omgeving had alles gelijk vroeger op grooten voet geleefd. Des te meer moest het treff.; n, toen bij zijn dood bleek, dat bijna heel zijn vermogen in die ongelukkige maatschappij als in een zinkput

was verdwenen. Na verkoop van huis en goed, schoot er voor zijn kinderen slechts zooveel over, dat zij er juist van leven konden.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 februari 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 12 februari 1905

De Heraut | 4 Pagina's