Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ook ditmaal nemen we uit de Geldersche Kerkbode over, wat Ds. Hoekstra over de Vrije Universiteit schrijft:

De Vrije Universiteit heeft behoefte aan groei en uithreiding voor de toekomst. Dit is het vijlde of laatste punt, waarover wij iets te zeggen hebben.

De Faculteit der Godgeleerdheid is thans goed bezet. In die der Rechtsgeleerdheid werd in den laatsten tijd het getal professoren van een op drie gebracht. Dit is een zeer belangrijke aanwinst. De Faculteit der Letteren, degelijk aan haar vertegenwoordigd, roept toch, wat de toekomst aangaat, om meerdere mannen die met eere hunne plaats in deze faculteit zullen kunnen innemen. Twee faculteiten, die der Geneeskunde, en die der Wis-en Natuurkundige wetenschappen, ontbreken nog geheel aan onze Vrije Universiteit. Naar een faculteit der geneeskunde gaat al lang het hart van ons volk uit. Komt die er, dan ontbreekt eerlang ook de faculteit der wis-en natuurkunde niet geheel. Een faculteit der geneeskunde is echter een zeer kostbare zaak. Ook zijn de noodige besliste en be kwame mannen daarvoor zeker wel met een lantaarn te zoeken. Natuurlijk is er geen gedachte aan, op eens een volledige geneeskundige faculteit aan onze Vrije Universiteit in te richten. Dat voelt ieder, die ook maar eenigszins de zaken overziet. Maar ook in de andere faculteiten is men aan onze Vrije Universiteit begonnen met een steVje te zetten, waaruit een boom zou kunnen groeien. Wanneer men een of twee leerstoelen voor de Medicijnen zou kunnen stichten a*n de Vrije Universiteit, zou dit reeds een hoogst verblijdend begin zijn. De ge dachte aan en de wensch naar een beginsel van een geneeskundige faculteit heeft zich ook wel uitgesproken in het plan, om in October van dit jaar aan de Vrije Universiteit een feestgave van honderdduizend gulden te schenken, die als vast kapitaal aan de Universiteit ten deel zou kunnen vallen, om uit de renten daarvan de school der wetenschappen verder uit te bouwen.

Het terrein van de geneeskunde, alsook dat van de natuurkundige wetenschappen, is voor de man nen van het ongeloof, voor de vijanden van het Christendom en van de Godsvrucht, het groote jachtveld geweest, waar ze schier onbeperkt heerschten. Vooral op dit gebied is door he» alle grove en plompe vettreding van de Goddelijke waarheid, en van de vreeze des Heeren gedekt met het schild der wetenschap. Ze hebben zich aangesteld alsof hunne wetenschap, waarin zij het grootste vertrouwen hadden, onfeilbaar leidde tot het inzicht, dat er geen levende God en geen hoogere geestelijke wereld boven het stof bestaat. Ze hebben de wonderen der natuur doorzocht. Zij, die ongeloovige mannen, heb ben onderzocht de werken des Scheppers; die onderzocht met de gave, door den Schepper hun verleend en met den drang en den lust, dien het eeuwige Woord daartoe in hun hart had gelegd. Maar hoe wel het licht alzoo bij hen in de duisternis scheen, hebben zij in hunne geestelijke duisternis dat licht niet begrepen. Zij zijn verdwaasd geworden, en hebben bij het onderzoek van de wonderen der natuur den Werkmeester van dat alles geloochend. En die loochening van al wat Goddelijk en geestelijk was, en die vertreding van alle religie, die daarvan het praktisch gevolg was, vrucht van hun ongeloovig bestaan, van hun gebrek aan geestelijken zin, van hun verwerpen van Gods woord, hebben zij uitgegeven voor resultaat der wetenschap. Slechts zeer enkele geloovige Christenen bleven er over op het gebied van de beoefening der wis-en natuurkundige en der geneeskundige wetenschap. Ett zelfs bij dezen kon nog wel sprake zijn van een bewarien van hun geloof, maar kon moeilijk en bezwaarlijk sprake zijn van een zelfstandige beoefening dezer wetenschappen uit het Christelijk beginselen bij het licht van Gods woord.

Geen wonder, dat het vrome volk met het groot ste wantrouwen alles bejegende, wat inzake de natuurkunde en verwante vakken geleerd werd. Het voelde aan alle kanten, dat er bij elke stelling, die grond van waarheid hebben mocht, tevens een dosis giftige vijandschap tegen God werd toegediend. Gewis, op 't gebied van de beoefening der natuur kundige wetenschappen is wel zeer klaar gebleken, hoe de nietige menscb, in zijn vijandschap tegen God, de werken des Heeren en de gave die God hem tot onderzoek van die werken schonk, misbruikt, om God te bestrijden.

En wat heeft onsXhristenvolk een verdriet gehad van dat soort van dokters (verreweg de meesten helaas waren zoo), die hun waan van onfeilbare wetenschap, en hun ongeloovige richting waarin zij waren groot gebracht en onderwezen, ook tastbaar en praktisch openbaarden in den omgang met hun patiënten, door een ruw en plomp spotten en vloeken, en vertreden Va.n alle religie. Ons volk moest die menschen nu eenmaal gebruiken. Want een Christen weet, dat hij in krankheid den geordenden weg heeft in te slaan, en biddende gebruik heeft te maken van de middelen file God geeft. Maar de personen der geneesheeren waren er vaak naar, dat het niemand behoeft te verwonderen, dat de menschen soms liever naar een of anderen kwakzalver liepen of zich aan de doling van de geloofsgenezing op 't gebed, zonder middelen, overgaven.

Een paard of varken behoeft niet te weten, wat het beest scheelt, als de veearts het behandelt. Maar op dezelfde wijze behandelden vele dokters p hun patiënten. Z^ wisten het wel, en dat was ge e noeg. %% zouden het ook wel opknappen. En met ruwheid werd alle aanraking met de geestelijke dingen, bron van vertroosting voor kranken en g lijdenden, van de zieken geweerd, als schadelijk voor hun gestel. Wij kunnen dit zeggen, zonder de bescheidene menschen, die er ook onder de geneesheeren waren, te na te komen en zonder miskenning van den edelen zin, waarmede tal van geneesheeren te allen tijde met zelfopoffering zich hebben toegewijd aan de lijdende menschen.

Nu is er in dit opzicht wel eenige verandering gekomen. De algemeene kentering in ons volksleven, het weer tot invloed komen van het Christelijk geloof, heeft ook eenigszins op de dokterswereld ingewerkt. Niet alleen zijn er meer geloovige doktoren dan vroeger; maar ook raakt bij de anderen dat ruwe, plompe optreden tegen de religie wel wat uit de mode. De voor heel de wereld merkbare wisse ling van opiniën bij de geneeskundigen inzake de behandelingen van zieken en inzake de geneeswijze heeft ook onwillekeurig de geneeskundigen gedron gen tot het aflaten van den apodictischen toon, alsof de wijsheid met hen sterven en vergaan zou, en heeft genoopt tot meerdere bescheidenheid. De opkomst van de Horaoeöpathie heeft ook in dit opzicht weldadig gewerkt, en misschien is de sympathie van tal van Christenen voor deze genees wijze mede daaruit te verklaren, dat men den hoogen toon en het plompe materialisme van de «officieele' geneeskunde zoo moede geworden was, en uit den aard der zaak zich getrokken gevoelde tot eene opkomende en onder smaad en verachting zich opworstelende richting op het gebied der geneeskunde, daar toch immers ook het Christendom in den regel geleid wordt naar het woord: Luctor et emergo, ik worstel en kom uit?

Ook aan de landshoogescholen worden er tegenwoordig wel studenten in de medicijnen en in de natuurkundige wetenschappen gevonden, die, hetzij dan van Roomschen of Protestantschen huize, niet zonder zin voor de eeuwige dingen zijn en behoefte aan onderlinge aaneensluiting gevoelen. Dit hangt voorzeker samen met heel de werking in ons volksleven in de laatste tientallen jaren, waardoor op elk terrein, en ook in de wetenschap, de alleenheerschappij aan het ongeloof ontvalt. Maar hiermede heeft de jongelingschap, die zich aan de medicijnen wenscht te wijden, nog niet, wat ze hebben moet. Er is noodig, dat uit het leven van het volk des Heeren eene beoefening ook van de ge neeskundige wetenschap opkome, bij 't licht van Gods woord. Zou het niet tijd worden, om te beginnen de grondslagen te leggen van zulk eene Medische studie aan onze Vrije Universiteit?

Wat Ds. Hoekstra hier schrijft, verdient metterdaad ernstige overweging.

De Vrije Universiteit heeft zeker in den laatsten tijd genoegzaam blijk gegeven, dat men uitbreiding wil. Maar met versterking der be staande faculteiten zijn we er niet. Er moeten nieuwe vleugels aan het huis gebouwd worden.

De hoofdvraag is maar, of ons Christenvolk door vermeerderde offervaardigheid toont, dat het dien weg op wil.

Ook voor een Universiteit is het geld de nervus rerum. Zonder krachtiger fiaancieelen steun kan de Vrije Universiteit niet aan den wensch van haar vrienden voldoen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 maart 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 19 maart 1905

De Heraut | 4 Pagina's