Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Palestina.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Palestina.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

De wijze waarop men bij zulke historische onderzoekingen te werk gaat, dient eerst kort te worden toegelicht, om de meêdeelingen van Prof. Sellin te kunnen begrijpen.

Gelijk wel van zelf spreekt, vindt men bij het opgraven van de puinhoopen dezer oude steden slechts zelden inscripties, waardoor men met absolute zekerheid kan vaststellen uit welken tijd die overblijfselen dagteekenen. Althans bij de opgravingen in Palestina heeft men dusverre nog geen stukken gevonden, waarop eenjaartal staat aangegeven of personen vermeld worden, wier leeftijd uit andere bronnen ons bekend is. Het eenige middel om toch approximatief den ouderdom dezer overblijfselen te berekenen, ligt in de op elkaar volgende lagen waarin die overblijfselen gevonden worden. Zooals de geoloog, bij het onderzoek v5n den bodem, verschillende op elkaar liggende lagen ontdekt, en de fossiele overblijfselen van planten en dieren, in deze lagen gevonden, in verschillende tijdperken thuis brengt, zoo doet ook de archaeoloog. In ons eigen vaderland bieden de zoogenaamde terpen daarvan een treffend voorbeeld. Die terpen zijn niet in eens kunstmatig opgehoogd, maar allengs in den loop der tijden ontstaan.

Onze voorvaderen, die het land nog niet door dijken wisten te beschermen, bouwden hun woningen op hoogten om tegen overstroomingen veilig te zijn. Een volgend geslacht verhoogde deze terpen weer, en zoo ging het voort, totdat ze allengs die hoogte bereikten, die ze thans nog bezitten Graaft men deze terpen af, gelijk thans veelvuldig geschiedt om de uitnemende teelaarde, die ze bevatten, dan ziet men duidelijk, dat ze uit verschillende lagen bestaan, en in deze lagen worden allerlei overblijfselen uit vroeger tijd gevonden zooals kannen en potten, schaatsen en kammen, hamers en houweelen. Een deel dier voorwerpen nu wijst duidelijk aan, dat onze voorouders in dat tijdvak met de Romeinsche beschaving in aanraking waren gekomen; Romeinsche munten, beelden, luxe voorwerpen enz. stellen dit buiten twijfel. Graaft men nu nog dieper en vindt men dan een laag, waarin deze Romeinsche overblijfselen ontbreken, dan weet men dat die voorwerpen dagteekenen uit een tijdperk, toen onze vaderen nog niet met de Romeinen in aanraking waren gekomen dus vóór de eerste eeuw onzer jaartelling. Die overblijfselen nu hebben historisch een hooge waarde.

Ze doen ons zien hoe in een tijd, waarvan we geen enkele schriftelijke oorkonde bezitten, het huiselijk leven is geweest, welke kleederen men droeg, welke wapenen men had, met welken arbeid men zich bezig hield, welke goden men vereerde, met welke vreemde volken men in aanraking kwam. Ze vormen als men zoo wil een bladzijde uit het boek der historie, waardoor het sociale leven van ons voorgeslacht kan worden gekend.

Tot op zekere hoogte geldt hetzelfde nu ook van de opgravingen in Palestina. Wel vindt men in Palestina niet zulke terpen, die telkens kunstmatig zijn verhoogd, maar men ziet toch duidelijk, naarmate men dieper in de puinhoopen der steden graaft, dat men met de overblijfselen uit onderscheiden tijdvakken te doen heeft. Soms door brand, meestal door vijandelijke verwoesting, werd zulk een stad ten deele in puin gelegd; op die puinhoopen werd straks een nieuwe stad weer opgebouwd, die dan op haar beurt weer hetzelfde lot onderging. Zoo ontstonden verschillende lagen boven elkander, en de overblijfselen, in die lagen gevonden, geven een beeld van wat het leven van het volk in elk dier perioden is geweest. Het is daarom, dat deze opgravingen van zoo hoog belang zijn, omdat ze ons menige treffende bijzonderheid doen kennen, die op hetgeen de Schrift ons mededeelt, een nieuw licht werpt.

De oudste opgravingen nu omvatten de periode van 2IOD—i2CO voor Christus, dus van Abraham's tijd tot den intocht van de kinderen Israels in Kanaan. De zoogenaamde Kanaanitische cultuur, die ons dusverre geheel onbekend was, is daardoor plotseling in het licht getreden. De dwaze bewering van de critiek, alsof de beschaving van Israel zelfs nog ten tijde van Mozes op zoo laag peil heeft gestaan, dat van schrift of opteekening geen sprake kon zijn, was reeds genoegzaam gelogenstraft door de ontdekkingen in Babel en Egypte. Ook wist men uit het staatsarchief van den Egyptischen koning Amenophis te Tell-el-Amarna gevonden, dat men omstreeks 1200 in Jerusalem de Babylonische taal kende en zelfs een diplomatieke briefwisseling in het Babylonisch hield. Maar thans kan men nog veel verder gaan. Prof. Sellin vond te Taanach het archief van den Kanaanitischen koning Ischtarwaschur, uit het jaar 1400 vóór Christus, eveneens in het Babylonisch geschreven. Een zegelcylinder van een zekeren Atanachili, eveneens een Kanaaniet, die volgens Prof. Sellin omstreeks 2000 vóór Chiistus, dus ongeveer in de dagen van Abraham, moet hebben geleefd, draagt een Babylonisch-Egyptisch opschrift. Alle voorwerpen, uit dat.tijdvak opgegraven, toonen, hoe hoog destijds onder de Kanaanieten de cultuur was; hoe men met Babyion en Egypte in de nauwste betrekking stond, en hoe men zelfs de goden van Babel en Egypte vereerde naast de inlandsche goden. Atanachili noemt zich zelf • een dienstknecht van Nergal, een Babylonischen afgod en in Gezer vond men Egyptische afgodsbeelden, amuletten enz.

Niet minder opmerkelijk is, wat Prof. Sellin in de tweede plaats meedeelt, dat na 1200 vóór Christus, dus nadat de Israëlieten Kanaan waren binnengetrokken, de toestand plotseling geheel verandert. Wat de cultuur betrof, stond het volk, dat thans van Kanaan bezit nam, niet zoo hoog. Kunstzin heeft • Israel blijkbaar niet bezeten. Met name toont zich dat in de keramiek of pottenbakkerij Terwijl de vazen of potten van de oude Kanaanieten afkomstig, uitmunten door schoone vormen en fijne bewerking, zijnde vazen uit deze nieuwe periode lomper van vorm en zonder versiering. Het is duidelijk, dat bij een volk als Israel, datjarenlangin harden slavendienst voor den laagsten arbeid was gebruikt, de kunstzin zich niet ontwikkelen kon. Bovendien, zelfs in later tijd, toen Israël machtig en rijk was geworden, moest koning Salomo nog uit Tyrus meesters laten komen, die den fijneren arbeid voor den tempelbouw hebben verricht. En wat nog sterker in het oog springt is, dat na het optreden van Israël de invloed uit Babel geheel ophoudt. Vooral dit feit is van belang. Waar de school van Prof. Delitszch uit Berlijn het zoo voorstelt, alsof Israël niets dan een „Abklatsch" van Babel zou zijn, en alles, zijn eeredienst en wetgeving, zijn sabbath en monotheïsme, zijn schepping-en zondvloed-verhaal aan Babel zou hebben ontleend, daar blijkt juist omgekeerd, hoe de invloed van Babel, die bij de Kanaanieten zoo sterk was, van nu af geheel wegvalt.

Wel heeft de Israëlitische cultuur in verband gestaan met Egypte. De sporen daarvan zijn nog duidelijk genoeg te vinden. Ook de Schrift wijst hierop, waar ze ons mee deelt, dat Salomo zich verzwagerde met den koning van Egypte Maar van Babel's invloed valt geen spoor te ontdekken. „Ik weet, zoo schrijft Prof. Sellin, uit deze geheele periode niet één vondst te noemen, die zich als voortbrengsel der Babylonische cultuur kennen doet." En hij wijst er zelf op, van hoeveel beteekenis dit feit is „met het oog op de thans aanhangige controvers."

Israel's cultuur blijkt dus eenzelfstandige geweest te zijn. Eerst in de 8e eeuw ondergaat die cultuur een wijziging. Maar ook nu gaat die invloed niet uit van Babel, maar van Pheenicie en Griekenland. Lampen, vazen, zegelsteenen enz. toonen de treffendste overeenkomst met vondsten uit dienzelfden tijd in het eiland Cyprus gedaan. Een feit, dat wederom volkomen bevestigt wat de Schrift ons leert. Want juist in die periode vindt men bij de profeten klacht op klacht over uitheemsche weelde en pracht bij Israel in zwang gekomen.

Verrassende bevestigingen van historische feiten uit de Schrift, hebben de opgravingen nog niet aan het licht gebracht. Namen van Israëlitische koningen of profeten zijn dusver nog niet gevonden. Men vergete hierbij echter niet, dat de dusver opgegraven steden grootendeels op de grenzen van Palestina lagen en de invloed van het Israëlitische leven hier geringer was. Bovendien is de opmerking van Prof. Sellin volkomen juist, dat „met het vinden van zulke namen men al zeer weinig geholpen is, en dat degene, die daarop hoopte, niet alleen een teleurstelling ondervonden heeft, maar ook getoond heeft, dat zijn vertrouwen op den Bijbel nog niet het ware was."

Wat deze opgravingen omtrent het religieuse leven van de Kanaanieten en Israel aan den dag hebben gebracht, deelen wij een volgend maal mede.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 maart 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Palestina.

Bekijk de hele uitgave van zondag 26 maart 1905

De Heraut | 4 Pagina's