Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Seminarie of Staatsfaculteit.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Seminarie of Staatsfaculteit.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Zoodra de vraag gesteld wordt, welke opleiding de voorkeur verdient, de Seminaristische of de Universitaire, kan op Gereformeerd standpunt kwalijk anders geantwoord worden, dan dat de theologie thuis hoort aan een Universiteit en niet in een Seminarie mag worden opgesloten.

De historie toonde ons dan ook, dat de Protestantsche kerken in alle landen welbewust en uit principieele overtuiging de Seminaristische idee hebben verworpen en vóór de Universitaire opleiding hebben gekozen.

Dat de Vrije Kerken, in de vorige eeuw opgekomen, desniettegenstaande meest tot Seminaria de toevlucht namen, was, gelijk we aantoonden, niet te danken aan een principieelen omkeer van overtuiging, maar aan den nood der tijden, aan practische overwegingen en ten deele aan invloeden, die lijnrecht tegenover het Gereformeerd beginsel stonden.

Terwijl tenslotte door ons er op gewezen werd, hoe uit de geschiedenis dezer seminaria genoegzaam bleek, welke bezwaren aan deze opleiding verbonden zijn, met name dat de practische opleiding de overhand krijgt over de wetenschappelijke; dat de theologie daardoor beroofd wordt van haar invloed op de andere wetenschappen en van het licht, dat zij van deze wetenschappen ontvangen moet; en eindelijk dat daardoor de universiteiten worden prijsgegeven aan de macht van het ongeloof, alsof met de redding der theologie de Kerk genoegzaam haar plicht had volbracht.

Het is op die gronden, dat wij het voorstel van Prof. Valeton om de theologische faculteiten aan de Staats universiteiten af te schaffen en in plaats daarvan kerkelijke seminaria op te richten voor de Hervormde Kerk, niet met ingenomenheid kunnen begroeten.

Want wel heeft Prof. Valeton in „Onze Eeuw" er tereêht op gewezen, dat de neutrale Staat aan de rijkshoogescholen geen faculteiten kan oprichten voor een bepaalde kerk en deze faculteiten ook niet binden kan aan een bepaalden dogmatischen grondslag, maar het geneesmiddel, door hem voorgesteld, schijnt ons erger dan de kwaal.

Ook voor ons schuilt daarin de cardo questionis, dat de theologie niet langer in dienst mag worden gesteld van het modernisme, mair weer in waarheid worden moet wetenschap van de geopenbaarde kennisse Gods. Staat de keuze inderdaad zöö, dat de theologie of aan de Staatsuniversiteiten blijft als integreerend deel, maar dan verwaterd moet worden tot een kleurlooze godsdienstwetenschap, of wel, dat zij zich moet terugtrekken in een kerkelijk seminarie maar dan in levend contact kan treden met het geloof der gemeente, dan kan de keuze tusschen die beide voor ons niet moeilijk zijn. Wederoprichting der theologie uit haar dogmatisch verval is en blijft voor ons hoofdzaak. En welke bezwaren ook aan een kerkelijk seminarie mogen verbonden zijn, wanneer alleen in zulk een seminarie, waarborg ligt, dat de theologie weer confessioneel wordt, dan moet wat het zwaarste is, ook het zwaarste wegen. In dat opzicht geven we Prof. Valeton volkomen gelijk.

Zelfs aarzelen we geen oogenblik uit te spreken, dat uit het voorstel van Prof. Valeton ernstiger toon spreekt dan uit de leuze, door de partij van Dr. Hoedemaker aangeheven. Voorzoover deze partij daarover zich uitsprak, is het haar te doen om een formeel herstel der theologische faculteit. Wanneer in de staatsfaculteiten maar dezelfde vakken werden onderwezen, die naar een goede encyclopaedie tot de theologie behooren, dan is deze partij reeds tevreden. Althans, meerdere eischen stelde ze toch op het oogenblik niet. Waarborgen, dat deze vakken ook wat den inhoud betreft voldoen zullen aan den eisch der Gereformeerde beginselen, vroeg ze dusverre niet. Wellicht dat later, wanneer de sluier, die over de plannen dezer partij hangt, opgeheven wordt, blijken zal, dat ook het materieele vraagstuk door deze broeders aan de orde wordt gesteld. Maar zooals thans de stukken op het politieke schaakbord staan, raakt hun hervormingsplan alleen de formede zijde en wordt door hen niet anders gevraagd, dan herstel van de juiste encyclopaedische inrichting der theologische faculteit.

Onze critiek op dit standpunt geven we in een volgend artikel. Thans was het er ons alleen om te doen door de tegenstelling tusschen beide voorstellen scherp te doen uitkomen, aan welke zijde geestelijk het hoogere standpunt wordt ingenomen. En dan kan het niet twijfelachtig zijn, dat hier de eerepalm aan Prof. Valeton moet worden toegekend, omdat het wezen gaat boven den vorm, de dogmatische grondslag boven'dè encyclopaedische inrichting.

Maar hoezeer we dit ook in Prof. Valeton waardeeren, het door hem voorgeslagen geneesmiddel schijnt ons noch afdoende, noch noodzakelijk.

Niet noodzakelijk, omdat er wel degeliji, ndere middelen en wegen zijn, waardoo, an den bestaanden onhoudbaren toestaiKj en einde kan gemaakt worden. Amputatie er theologie uit het lichaam der Universj, teit, om haar in een seminarie op te sluiten mag als viaticum ad orcum geoorlcofdziji, ' wanneer er geen ander middel tot herstE] overblijft; maar de schade, die daarniedt èn aan de theologie èn aan de universiteij berokkend wordt, is zoo groot, dat mej zich wel tienmaal bedenken mag, voordai men zulk een offer brengen gaat. Feitelijlj ligt in zulk een amputatie uitgesproken, dal men het lichaam der wetenschap als geheel loslaat; dat men de universiteiten, die als publieke instellingen zoo grooten invloed op heel ons volk uitoefenen; prijs geeft aaj het ongeloof. Want al bedoelt Prof. Valeton dit niet zoo, en al komt zijn voorstel veel meer voort uit practische motieven, het resultaat wordt daardoor niet veranderd. De neutrale staat kan volgens hem wèl de rechts. geleerdheid, wèl de philosophie, wèl de medi. cijnen onderwijzen, omdat deze wetenschap, pen nu eenmaal buiten het geloof staan, maar de theologie moet aan de kerk wor. den overgelaten, omdat alleen deze wetenschap niet buiten een dogmatischen grondslag kan.

Maar bovenal schijnt dit middel ons niet afdoende.

Indien de Hervormde Kerk metterdaad een confessioneele kerk was, die haar belijdenis beleed en handhaafde, dan kon van dit middel heil worden verwacht. Aan zulk een seminarie zouden de hoogleeraren dan gebonden zijn aan de officieele belijdenis, schriften der kerk; zou de kerk toezicht houden, dat het onderwijs met die belijdeisschriften in overeenstemming was, en zou afwijking van de belijdenis door schorsing en ontslag worden gevolgd. Maar wie van de Synode der Hervormde Kerk zulk een handhaving der belijdenis verwacht, handelt toch al te dwaas. De jongste Synode was in haar meerderheid modern. Én zelfs al gaat dit jaar de Synode weer „om", dan wil dit nog alleen zeggen, dat de meerderheid niet meegaat met de ultra-modernen, maar ligt daarin geen de minste waarborg voor een zegepraal der confessioneelen. Het bewijs ligt trouwens voor de hand. De Hervormde Kerk heeft aan elke rijksuniversiteit haar eigen kerkelijke hoogleeraren, door haar zelf benoemd en aangesteld. En onder al deze hoogleeraren is er niet één, die aan de belijdenis der Kerk nog vasthoudt in den vollen zin des woords. Modernen, Groningers, ethischen mogen genade vinden in de oogen der Synode, maar een gereformeerde vond dit nog nooit.

Schaft men de staatsfaculteiten af en laat men de opleiding der Hervormde predikanten geschieden in seminaries, die van de Hervormde Kerk uitgaan, dan weet men vooruit, dat deze opleiding niet in confessioneelen geest geschieden zal. Dat maakt het verklaarbaar, waarom de Gereformeerde broeders in de Hervormde Kerk zoo weinig met dit seminarie-plan op hebben. Voor 'hen valt er nog meer te verwachten van een Christelijk ministerie, dat een man als Prof. H. Visscher te Utrecht benoemde, dan van een Synode, die stelselmatig de Gereformeerden van de kerkelijke katheders buiten sloot.

Het is daarom, dat ook wij het seminarieplan niet kunnen aanbevelen. Het gaat in tegen de traditie der Protestantsche Kerken. Het breekt den invloed, die er van de theologie op de andere wettenschappen behoort uit te gaan. En het levert de opleiding der predikanten geheel over aan de bestuursmacht der Hervormde Kerk, die nog steeds getoond heeft van handhaving van de belijdenis dier Kerk niets te willen weten.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 mei 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Seminarie of Staatsfaculteit.

Bekijk de hele uitgave van zondag 7 mei 1905

De Heraut | 4 Pagina's