Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. Klaarhamer bespreekt in de UtrechUche Kerkbode onder den titel Oud of Nieuw de leerstellige geschillen, waarmede sommigen onze kerken willen ontrusten.

Er zijn Broederen, die het zoo voorstellen, alsot, wat tegenwoordig weer klaarlijk geleerd wordt inzake den Doop der kinderen en de rechtvaardiging van eeuwig, een nieuwe leer zou zijn en ook tegen onze belijdenis en dus met haar in strija zou zijn.

We willen nu trachten aan te toonen, dat deze voorstelling inderdaad onjuist en met de feiten in strijd is.

Natuurlijk kan dit in een kleine Kerkbode niet in den breede geschieden en we zullen er ons dus toe bepalen, enkele uitspraken van de beste godgeleerden af te drukken. Hieruit zal men dan zien, dat deze leering niet nieuw, maar inderdaad zeer oud is, en geleerd is in den bloeitijd der Kerken.

We zullen hierbij ook uitspraken geven van enkele der beste leden van de Dordtsche Synode.

Indien tbch blijkt, dat zelfs de voormannen dier Synode in deze leerstukken de gevoelens beleden, die nu worden gezegd in strijd met de belijdenis te zijn, dan zal toch ook de eenvoudigste welkunnen vatten, dat er van dit zeggen niets aan is.

Of zou iemand durven beweren, dat mannen als Hommius, Walleus, Trigland, Voetius zoo onnoozel waren, dat zij niet zouden hebben kunnen inzien, dat hun leering in strijd met de belijdenis was, — of nog erger, dat zij, wetende, dat zij wat anders leerden dan de belijdenis inhoudt, toch gewetenloos genoeg zouden geweest zijn, om voor God en de Synode hun instemming met die belijdenis te betuigen? Neen er is niemand, die of 't een of t ander durft beweren.

En zou iemand onnoozel genoeg zijn, om te meenen, dat de Dordtsche Synode zelve mannen in haar midden zou geduld hebben, die gevoelens aankleefden en leerden in strijd met de belijdenis? ^een, daar waren de Dordtsche vaderen de mannen niet naar. Ze zouden waarlijk niet op hun na zooveel worsteling en gebed van God verkregen Synode afwijkers van de leere der waarheid hebbei^ geduld en nog minder ze als voorstanders hebben geëerd. En toch waren Hommius en Walleus en Trigland en Voetius niet onder de minste der Broederen te Dordt.

Doch ter zake. En laat ik dan eerst omtrent de Doopleer het een en ander meededen. Dat is 't punt, waartegen het langst en het meest in onze dagen is gesproken.

Ik wil beginnen met het gevoelen van BulUnger, den bekenden tijdgenoot van Calvijn en een man van vérreikenden invloed.

Eerst was hij meer Zwingliaansch in zijn opvattingen, maar het was juist door eene ernstige en uitvoerige brietwisseling met Calvijn, dat deze hem tot betere en zuiverder inzichten bracht.

In zijn bekend Huysboek, 5e decade, 8e sermoon, handelt hij van den Doop. Daarin zegt hij o. a.: «De heiligen en uitverkorenen Gods ontvangen de ))genade en gave Gods niet pas, als zij de Sacra-»menten ontvangen. Want aan de beteekende zaak hebben ze eerder deel dan aan het teeken. "

En dit is ook van toepassing op de kinderen Ook zij hebben de genade vóór den doop. Hoor maar: »Ik bid u, waarom doopen wij onze onmondige «kinderen ? Omdat zij met den mond belijden ? »Mij dunkt van neen. Doopen wij ze niet, omdat »God heeft bevolen ze tot Hem te brengen ? Omdat »Hij beloofd heeft, ons en ons zaad tot een God te »zullen zijn ? En omdat wij gelooven, dat God uit stoutere ggnade en barmhartigheid door het bloed •uvan Jezus Christus hen gereinigd, aangenomen Den tot erfgenamen van zijn eenwig rijk gemaakt •hheeft f Dewijl wij dan de kinderen om deze reden «doopen, zoo geven wij genoeg te kennen, dat hun ^niet eerst door den doop de genade geschonken «wordt, maar dat hun daardoor wordt verzegeld Bwat zij ie voren reeds hebben"

Elders zegt hij: Daarenboven zou niemand lich-«telijk kunnen zeggen, wat bewegingen des-H. «Geestes de kinderen hebben. Want, omdat zij «God toebehooren, hebben zij den Geest Gods." En hij zegt, dat juist uit hun deelhebben aan den H. Geest volgt, dat hun de doop niet mag geweigerd worden, blijkens het verband door Petrus gelegd tusschen den doop en het bezit des Geestes, in Hand. 10:4.7. En al is 't, dat Bullinger zijn Zwingliaansche gevoelens niet gansch te boven kwam, 't is toch wel opmerkelijk, dat hij, voor zoover Calvijn invloed op zijn denken oefende, met name ook inzake 't verband tusschen wedergeboorte en doop, met Calvijn eenstemmig leerde. (Men leze ook zijn: Somma des Christelichen Religions, " overgeset uit het hoogduyts door Wilhelmum Gnapheum" — en zijn boek tegen de Wederdoopers). Van Bullinger kom ik op Ursinus. De man van het bekende «Schatboeck der Verclaringhen van de Catechismus." Men leze daarin wat hij zegt over vraag 70 en 74. En die het kan, vergelijke daarmee in zijn Opera 'Theologica «De infantium baptismo" II c. I70I.

Hij leert, dat de wedergeboorte is «eene verandering van de booze neigingen in goede door de kracht des H. Geestes in wil en hart''. Zij loopt over heel den duur des levens, maar vangt aan, als de gave des Geestes wordt medegedeeld. En hij stelt daarom «wedergeboorte'' en «schenking des H. Geestes" als een en hetzelfde. Wedergeboorte kan er volgens hem zijn vóór het dadelijk geloof, indien maar de gave des Geestes niet ontbreekt. Hierom verklaart hij van de kinderen: «Zij worden wedergeboren en behooren tot het volk «van God en tot het lichaam van Christus voor uhet geloof". En — «De belofte, de vergeving der «zonden, de gave des H. Geestes komt den kinsderen der geloovigen toe, ook vóór het geloof en «de bekeering'. En — de kinderen der geloovigen «zijn voor wedergeborenen te houden, ofschoon zij «nog niet tot geloof gekomen zijn". In deze uitspraken bedoelt hij dan «geloof als dadelijkheid. Nog zegt hij; «Van de volwassenen moet men oor-«deelen, dat zij met den H. Geest begiftigd zijn, tiuit de belijdenis, van de kinderen echter, Duit i)het verbond en de goddelijke beloften'. — Zij «zijn voor deelgenooten van den Geest der weder-«geboorte te houden itit kracht van hunne geyiboorte in de Kerk en de belofte Gods".

De Kerk oordeelt in 't doopen niet over de verborgen dingen, maar naar 't verbond. Hij zegt: «Omdat de Kerk over het verborgene niet moet «oordeelen, handelt zij recht met allen te doopen, yivan wie zij te oordeelen heeft, dat zij zondever-«geving en den H. Geest ontvangen hebben, al «hebben ze (deze gaven) öf dikwijls nog niet ont-Bvangen óf ontvangen ze zelfs nimmer, gelijk de «Apostelen recht handelen met Simon den toove «naar te doopen, ofschoon Simon zondigt. Voor «leden der Kerk te erkennen en te doopen zijn.... «de kinderen, die nog niet gelooven kunnen, maar «toch in de Kerk geboren zijn en wedergeboren «worden door den H. Geest tot het eeuwige leven, «altoos behoudens de verborgen verkiezing Gods".

En hij verklaart kras weg: »De eigenlijke oorzaak, «waarom iemand moet gedoopt worden, is niet geloof «(hij bedoelt de dadelijkheid) en belijdenis, maar de •uwedergeboorte, maar de toeëigening der belofte «maar de inlijving en opneming in de Kerk en «het lichaam van Christus, maar de gave des H. «Geestes".

Geen wonder dat hij in zijn «kleine Catechismus" zegt: «De eerste reden, waarom de kinderen «moeten gedoopt worden, is, dat de H. Geest ook t> in hen werkzaam is en hen ? ieigt, om te gelooven «en Gode te gehoorzamen, al kunnen ze nog niet «op zulk een wijze als de volwassenen gelooven".

En in het «Schatboeck heet het op vr. 74: «De «kinderen zijn discipelen van Christus, omdat hen «ook de H. Geest leert naar hun bevatting en de «wijze hunner jaren". — «De kinderen gelooven op «hun wijze, of naar de wijze van hun leeftijd, om-«dat zij de neiging tot gelooven hebben. Het ge-«loof is in de kinderen aanwezig naar het vermogen «en de neiging, ofschoon niet naar de daad, zooals «in de volwassenen. Want gelijk de kinderen der «goddeloozen buiten de Kerk geene dadelijke godsdeloosheid, maar eene neiging tot goddeloosheid «hebben, zou hebben de kinderen der vromen geen «dadelijke godsvrucht, maar eene ^neiging tot gods «vrucht: niet van nature, maar van wege de genade «des verbonds."

Ook de schrijver van het «Schatboeck" spreekt dus duidelijke taal En 't blijkt wel, dat de gevoelens van mannen als Prof. Kuyper en Honig en van de vier Kamper Hoogleeraren, die zich met Prof. Kuyper één verklaarden, waarlijk niet nieuw, maar zeer oud zijn.

Doch laat ons verder zien. We geven het woord aan Caspar van der Heijden:

„Hoewel d'ontfangbinghe des H. Gheestes, de «Wedergheboorte, bekeeringhe, ende aantreokinghe «Christi, soo wel active (dat is werckender wijse) )ials passive (dat is lijdender wijse) ghenomen wort, «int aensien vanden vruchten, daer wt men den «boom oordeelt, so moet men nochtans Godes werck y> voor d'onse setten... want gelijck geen boom «hem seluen plant, noch niemant hem seluen baert, «also en is oock de Wedergheboorte gheen werk «dat wij doen, maer een cracht, die Godt in ons 7> door zijnen H. Gheest op onhegrijpelijcker wijs fiwerct, ende inden oudere gheloevighen wten vruchtten bewesen wort, ' — Wt dezer ontfanghinghe yides H. Gheests on de Wedergheboorte en mach-Dmen den kinderen niet sluyten, want ghelijck de «sonde, ende de doot, hen niet alleen in Adam wert «aengherekent, maer hebben 00c selue gesondicht «Rom. 5 ende worden kinderen des toorns van «natueren gheboren, also en connense van d'eewige «doot niet verlost, ende in Christo leuendig ghe-«maect worden, sonder den geest Gods, ende weder-«gheboren te werden, want canmen de kinderen «niet sluyten, wt die woorden: (Wat wt vleesch «gheboren wort, dat is vleesch) so canmense ooc «niet sluyten, wt die woorden: (Ten sy dat yemant «wedergheboren wort wt water ende gheest etc). «Werdense nu in Adam niet alleen doot gherekent, •Dtnaer syn waerachtich doot, so wordense niet alle Tiin Ghristo leuendich gerekent, maer worden Christo, tials rancxkens inghelijft soose syns leuens deel •Dachtcih connen wesen want doot sijn, ende leuen i> eich ghemaekt worden, brengt eenighe verande-«ringe, daerom stater: Is yemant in Qbristo, die «is een nieu creature. Item wie den Gheest Christi «niet en heeft, die en hoort hem niet toe. Want «Christus wascht de sijne niet alleen met synen «bloede, maar ooc met synen geest."

Dan vraagt hij den Dooperschen: «So nu de «kinderen reijn ende heijlich sijn... endesulxniet «gheschiedende, door den H. Gheest, de Weder «gheboorte, noeh d'inlijuinghe Christi, datse ons «toch segghen, waer door het dan gheschiet ? Item «dewijle sy segghen: de kinderen syn int verbont •nende der gemeynten Godts, hoe sulx gheschie Jisonder den e^heest Gods, ende Wedergheboorte ? "

Ook uit deze beide vragen is duidelijk te zien, welke opvatting v. d. Heyden van 't verbond en de Kerk en van de heil.ghaid der kinderen voorstaat.

Hij zegt dan ook: «Daerom wordt d'ontfan y> gkiughe des H. Gheestes, de wedergheboorte, iiinlyuinghe ende aentreckinghe Christi inder voli> wassenen passie (lijdelijk^ e}ide actiué (dadelijk Dghenomen, de wortel mettel vruchten begrijpende tiMaer inden cleijnen kinderen passiué, overmits yidatse Goet lief heeft, ende sij hem wel behagen. y> Daerom hijse oock genade geeft inder opwa i)sch\n^he, datse Metter tijd hare vruchten voort Dbringhen."

Voorts zegt hij: «Ende indien het zaedt ee? ten •Dtijdt lanck in daerde light, ende worielt, al tieermen wt den vruchten siet dat het herboren «is; Item indien de wortel des verstandts ende «der redene in allen kinderen gestort is, so haest «sij d leuen ontfanghen: Item indien men de kin-«derkens niet voor stom houdt, als connense ionck «sijnde niet spreken, ouermidts sij de wortel der «sprake hebben, soo en behooret niemanden vremt «te wesen, dat God eenich zaedt ende wortel der «Wedergheboorte in den kinderen des Verbondts «gheplant ende ghestort heeft, daer wt de vruch-»ten des Gheestes metter lijdt opschieten. Want «die met Christo in syn doot gedoopt syn, die «wassen oock aen hem als jonge scheutkensaenden «wynstock, sonder welcke aenwassinghe sy gheen «gheestelijck leuen wt hem crijghen, noch metter «tijt gheen vruchten der Wedergeboorte connen «bewijsen".

„Daerom en syn de voornaemste oorsaken des «Doops niet, onse ghelooue, beliidinghe, oft ghehoor-«saemheyt, ghelijck de Wedcrdoopers meijne: Maer •i)het verbondt Godes, de beloef ten der genaden, d iivergheuinghe der sonden d'inlijuinge ende aen-Mieminghe inder ghemeynten Godes, de deelachticheit des H. Geestes.

„Wy besluyten aldus: Dewyle de kinderkens int i> huys, ende de gemeynte Godes syn, — datse dan «oock door den Doop bethuycht ende versegelt «werden, datse door Christus bloet ende gheest, «van sonden ghewassen, ende vernieut werden".

Deze man leefde van 1530 tot 1586 en genoot onder de Gereformeerden de hoogste achting, vol komen vertrouwen en oefende zeer grooten invloed in de Kerken en werd met de gewichtigste opdrachten belast. Hij was voorzitter van de Synode te Embden in 1571 en in 1574 van de Synode te Dordt.

En toch durft men tegenwoordig vertellen, dat zulke doopleer nieuw en niet gereformeerd en tegen de belijdenis zou zijn.

Hoe kan men zoo iets beweren? We geven in een volgend nummer nog meer u'tspraken.

Ook deze citaten bewijzen weer, hoe dwaas en onjuist het zeggen is, dat de doopsbeschou wing, gelijk die onzerzijds voorgestaan wordt, nieuw en met de belijdenis in strijd zou zijn.

Overtuigen laten de broeders zich echter niet.

Ook Ds, Klaarhamer zal dat wel ondervinden.

Gelukkig dat steeds meer blijkt, dat de bom van de vijl stellingen juist in verkeerde richting gesprongen is.

Niets heeft de zaak van Prof. Lindeboom meer kwaad gedaan dan dit weer oprakelen van een twist, die reeds op de Middelburger synode beslecht was.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 juni 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 juni 1905

De Heraut | 4 Pagina's