Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Kinderen.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Kinderen.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

EEN LEVENSGESCHIEDENIS,

XII.

AAN WAL.

Onze Pouwels vond den kapitein in de kajuit in gezelschap van eenigen der geredden, die hij ondervroeg. Want het was noodig een nauwkeurig verhaal op te stellen van het gebeurde, ten einde er te Rotterdam, en vooral te Londen verslag van te doen.

Toen allen gehoord en vertrokken waren, vroeg de kapitein aan Pouwels, hem inlichting te geven omtrent de vrouw, die hij onder zijn hoede genomen had. En ge begrijpt, hoe verbaasd ook de Eagelsche kapitein stond, toen hij vernam dat de Hollander zoo onverwacht en in volle zee zijn vrouw had weergekregen. Hij wenschte er hem hartelijk geluk mee en zei toen:

„En wat raadt u mij nu te doen ? Waar moet ik met die Franschen heen? Met de Engelschen weet ik wel raad; die gaan eenvoudig öf terug öf verder. Maar die anderen? Krijgsgevangenen zijn het niet, wel beschouwd. Ze in Frankrijk aan wal te zetten zal ik niet wagen en

„Ik zou hen meenemen en te Rotterdam aan wal laten gaan. Dan zullen ze wel een goed heenkomen zoeken, " was 't antwoord.

Zoo werd besloten. Toen 'schreef de kapitein zijn verhaal op, waarbij Pouwels hem behulpiaam was, die ook, gelijk de stuurman, het stuk mee onderteekende. Daarop begaf onze vriend zich weder naar Brechtje, die heel blij was te vernemen, dat men nu met volle zeilen op de HoUandsche kust aanhield. Zij had intusschen alle gelegenheid te hooren wat haar man wedervaren was.

Niet lang daarna kwam Holland in 't zicht. De „Borough" voer de Maas op en wierp weldra het anker voor de kade te Rotterdam.

Na met den kapitein te hebben afgesproken, waar hij hem den volgenden dag weer zou ontmoeten, spoedden Pouwels en zijn vrouw zich huiswaarts. De oude moeder beefde van blijdschap toen zij zoo plotseling haar beide kinderen, levend en gezond voor zich zag:

Maar wat is er toch gebeurd? " riep zij uit. „Hoe hebt jelui elkaar zoo getroffen en waar was je toch, mijn jongen? En, Brechtje, wat zie js er uit. Is er een ongeluk gebeurd? "

Op al die vragen was niet zoo dadelijk te antwoorden.

„Moeder, ” zei Pouwels, „het is wonderlijk gegaan, doch de hand des Heeren is klaar en duidelijk er in te zien. Dat hebben wij beiden mogen erkennen. Hij heeft ons behoed en getoond, nog geen lust te hebben in onzen dood) maar daarin dat wij ons bekeeren en leven."

Weer keek de oude vrouw verbaasd. Zoo was zij in lang niet gewoon geweest haar zoon te hooren spreken. En meer nog trof het haar, toen Brechtje er bijvoegde:

„Ja moeder, mijn man zegt het zoo als het is. De Heere God heeft alles wel gemaakt, en ons niet vergeten, schoon wij het Hem zoo dikwijls hebben gedaan."

Daar viel dien avond heel wat te vertellen, te vragen, te beantwoorden. Want moeder wilde gaarne alles tot in het bijzondere weten, en Hendrik en Brechtje vonden het recht aangenaam aan dien wensch te voldoen. Zoo kwam moeder ook te weten, hoe haar dochter er zoo „verhavend" uitzag gelijk zij het noemde. Want Brechtje had natuurlijk nog dezelfde

kleeren aan, die zij in de boot en op het schip had gedragen, en die op reis heel wat hadden geleden. De oude moeder sprak slechts nu en dan een woord, of vroeg 't een of ander dat zij niet begreep. Doch toen alles verteld was sprak zij:

„Kinderen, ik geloof dat de Heere mijn gebed voor u heeft verhoord en u heeft doen zien, dat Hij niet ver van ons is, al willen wij ook ver van Hem blijven. Hij heeft u Zijn goedertierenheid getoond, - en als dat nu daartoe dienen mag dat je 't hart tot Hem keert, dan is al wat jelui hebt ervaren nog een reden tot dankzegging."

Dat gevoelden allen en sprak kapitein Pouwels uit in zijn gebed, vóór zij ter ruste gingen.

Den volgenden dag wachtte onzen vnend een min aangename taak. Hij moest naar de heeren, de reeders van zijn schip, om hun te vertellen, dat hij weer behouden terug was. De heeren nu, al waren ze in hun hart daar blij over, zett'en een zeer ernstig gezicht, en beduidden Pouwels dat hij, door zijn schip en de zaken in den steek te laten, het recht om gezagvoerder te wezen verbeurd had. Hij moest — juist niet voor zijn genoegen — alles vertellen. De heeren luisterden met aandacht naar zijn verhaal, en waren al even verbaasd als de oude moeder thuis, over den wonderlijken samenloop van zooveel omstandigheden. Dat Pouwels niet maar wat verdichtte, bleek uit het verhaal dat straks de Engelsche kapitein deed, die ook op het kantoor kwam, en Pouwels gedrag J op zee uitermate prees. Die moest nu met den Engelschman naar den Britschen zaakgelastigde of consul, en in dien tijd zouden de heeren beraadslagen wat verder te doen stond.

Toen Pouwels een uur later, niet zonder vreezen, terugkwam, ontving hij een scherpe vermaning en werd hem meegedeeld, dat de heeren, uithoofde van zijn vroeger altijd goed gedrag, hem vooralsnog als schipper zouden behouden. Hield hij zich een jaar lang goed, dan zou hij weer zijn vaste aanstelling krijgen.

„Pas nu in 't vervolg op het glaasje, schipper, " sprak een der heeren. „We misgunnen je het dagelijksch borreltje niet. Maar, je hebt nu gezien, al ben je een sterk man, de drank is toch nog sterker dan jij."

Zeker mijnheer, " sprak Pouwels, „ik dank de heeren, dat zij 't nog zoo gemaakt hebben: 't is meer dan ik verdien. Maar ik wil met 's Heeren hulp toonen dat ik 't op prijs stel. En daarom zal ik ook voortaan het glaasje geheel laten staan, 't Is beter de verzoeking te mijden. Ik zal den Heere God vragen mij voortaan te bewaren ook voor den eersten stap." e

De heeren keken wel wat vreemd. Zulke woorden waren zij van den schipper juist niet gewoon. Doch zij hadden er niet tegen. Met een verruimd hart ging Pouwels heen, al moest hij ook een maand van zijn loon missen. En 't verblijdde hem dat zijn scheepsvolk, dat veel van hem hield — gelijk de reeders ook wel wisten — hem straks zoo hartelijk ontving. Wel mocht hij getuigen: De Heere heeft alles wel gemaakt.

’t Gerucht van hetgeen er gebeurd was, ver­ V spreide zich weldra door heel de stad. Den ganschen dag stond het niet stil van menschen die Pouwels en zijn vrouw kwamen spreken, om 't verhaal van hun lotgevallen te hooren. En onze schipper was ten slotte blij, toen hij het dek van zijn vaartuig weer onder de voe ten had, en de Maas uitstevende, vast be­ g sloten, voortaan in des Heeren kracht bui­ t ten de verzoekingen van drinken en kaartspel w te blijven.

En 't is verblijdend te zeggen, dat hem de kracht daartoe is verleend en hij, na een jaar weer in zijn betrekking vast aangesteld, tot groot genoegen van zijn patroons, ijverig en nauwgezet zijn taak vervulde.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 juni 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Voor Kinderen.

Bekijk de hele uitgave van zondag 18 juni 1905

De Heraut | 4 Pagina's