Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„De heere is uwe Schaduw”.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„De heere is uwe Schaduw”.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De HEERE is uw bewaarder, de HEERE is uwe schaduw, aan uwe rechterhand. Psalm 121 : 5.

Niet alleen het kind, ook wie ouder is, ziet liever platen en printen, dan dat hij leest, of mint ze althans om zijn voorstelling bij het lezen te ondersteunen. Vandaar de voorliefde onzer vaderen voor den printbijbel, en vandaar de sterk herlevende vraag naar boeken en tijdschriften met illustratiën.

Een tijdlang was de liefde voor het met platen versierde boek ondergegaan, deels omdat de platen zoo slecht, en deels omdat de lezers zoo over-wijs waren. Maar sinds er wat meer natuur in ons terugkwam, en het lichtbeeld, met den lichtdruk saam, de illustratie in minder dan een kwart eeuw tot ongekende fijnheid en keurigheid verhief, is de oude 'iefde voor het zien weer boven gekomen, en is door dat „printenkijken" onze voorstelling ongemeen in klaarheid verrijkt. Het werkt nu alles met portretten en atbeeldingen. In goeden zin en in zondigen zin. De macht van het laten zien der dingen is weer erkend. Tot zelfs dagbladen gaan er hun kracht in zoeken. Thans is het nog het beeld bij het woord. Allengs wordt het almeer beeld en steeds minder woord, tot de overdrijving dan ten slotte zichzelve straft en de juister verhouding terugkeert.

Hoofdzaak bij dit alles is maar, dat onze natuur zóo geschapen, zóo aangelegd is, dat ze bij voorkeur liefst onmiddellijk ziet, en dat ze dit doorzet tot in het geestelijke.

Dat willen zien, liever dan door inspanning van ons denken tot inzicht te komen, is dan ook geen gebrek in ons, en veel min een ge volg der zonde, maar Goddelijk instinct.

Van de heerlijkheid daarboven wordt cns niet geprofeteerd, dat de gezaligden spitsvondige denkers zullen zijn, maar dat ze ook hierin als kinderen Gods zich zullen openbaren, dat ze het geestelijke, dat ze de geestelijke dingen, ja, dat ze het Eeuwige Wezen zullen begeeren te zien, en die klare aanschouwing metterdaad zullen genieten.

Philippus’ vraag: Heere, toon ons den Vader en het is ons-genoeg! was van dit diepe begeeren de voor dit leven al te naieve uitdrukking, en Jezus' antwoord op die vraag bewijst, hoe heel de Christelijke religie onder dit ge zichtspunt van het zien kan worden saamgevat. De apostelen roemen er in, dat zij voor 't eerst gezien en aanschouwd hebben 't Woord des levens. Reeds in de profetie had het visioen, het gezicht, dit zien voorbereid. En als de apostelen ons de heerlijkheid teekenen die komt, dan profeteeren ze ons, hoe we nu zien als in een spiegel, maar dan zullen zien aangezicht tot aangezicht, en in dat zien kennen zullen gelijk we gekend zijn. Niet 't lezen, niet 't redeneer en, neen, het zien, de klare aanschouwing zal zaligheid wez< sn. En Johannes voegt er bij: „Geliefden, het is nog niet geopenbaard wat we zijn zullen, maar wij weten, dat wij Hem gelijk zullen wezen, want we zullen Hem zien gelijk Hij is.”

Dit zien nu wordt voorbereid door plaat en print, en ook het zien van het geestelijke in het zinnebeeld. Het Kruis, het Alziend oog, het zin beeld van geloof, hoop en liefde. Nog zijn de catacombes der eerste Christenen van zulke zinbeelden vol.

Doch wat nog meer zegt, de natuur, het leven zelf is van beeldspraak vol, en raeer dan eenig boek is het juist de Heilige Schrift die deze beeldspraak aangrijpt, om ons het geestelijke te toonen. Behalve plaat en print, en behalve zinnebeeld, is het die beeldspraak, die niet naast het woord staat, maar in het woord dringt, en door het woord zelf de dingen toont. De ware Wijnstok, de goede Herder, het Lam Gods, de Zaaier die 't zaad uitstrooit, en zooveel meer, 't is alles beeldspraak, uit de natuur en uit het leven gegrepen, die God in zijn Woord bezigt, om ons het geestelijke in hooger klaarheid nader te brengen.

Niet anders nu doet de Schrift ook met opzicht fot het Hoogste, waar het geldt om ons het Eeuwige Wezen nader te brengen.

Dat Eeuwige Wezen nadert ons dan in de beeldspraak van : De Heere is onze Rotssteen, de Heere is onze burcht, de Heere is ons Hoog Vertrek. Hij is onze Zon. Hij is ons Schild. Hij is onze Bewaarder. Hij is de Vader in het Vaderhuis. Hij is onze Koning, zittende op den troon zijner heerlijkheid. En onder dit tal van beelden is er ook dit schoone beeld: De Heere is uwe schadttw. Jesaja bezigt het als hij, in aanbidding neergeknield, uitroept: „Heere, Gij zijt mijn God, Gij zijt den arme geweest een toevlucht tegen den vloed, een schaduw tegen de hitte, want gelijk de hitte door een dikke wolk, zoo zal het geroep der tirannen door u vernederd worden". En evenzoo neemt 't lied Hamsalóth het over: „De Heere is uw Bewaarder, de Heere is uw Schaduw aan uw rechterhand”.

Deze sprake in beeld is daarom zoo schoon, omdat ze zoo zacht en teeder is.

Hier geen machtsopenbaring, geen sterke arm die ingrijpt. Er heerscht een verzengende hitte, zooals die in de woestijn van het oosten alle leven neer kan slaan. En zie, nu schuift stil en met majesteit een dikke wolk over de woestijnvlakte, en het zonlicht verblmdt en de zonnegloed verzengt niet meer, en de mensch ademt op, verkwikt en bijgekomen door de Goddelijke schaduw van omhoog.

Schaduw! o, Wij zonen van het westen kennen de heerlijkheid niet, die voor den oosterling in dit korte woord besloten ligt.

De hondsdagen nu uitgezonderd, is ons de zon nooit de felle tiran, die ons het leven tot een last maakt. De zon is ons een lieflijk iets, dat we zoeken. Ons verkwikt, ons koestert de zon. Wij minnen haar glansen.

Maar in 't land waarin de profeten profeteerden, de psalmist zong, Jezus omwandelde en de discipelen verkeerden, is al de vindingrijkheid om door dikke muren, door zware voor hangsels, door hoog geboomte, door lange witte kleederen, waarin men zich hult, aan de felle tirannie der zon te ontkomen. Alles brandt er, alles gloeit er, alles zengt er in het heete iaargetij, en met name ia de vlakte der woestijn is mensch en beest willoos en hulpeloos aan den brand in het zand en aan den gloed uit den hooge overgeleverd.

Alles roept, alles bidt er om Schaduw.

En dit alles nu, door beeldspraak op de worsteling van Gods volk, en op den levens strijd van zijn knechten overgebracht, brengt er profeet en psalmist beiden toe, om zijn Israël te verkwikken met de heerlijke vertroosting: De Heere, uw God, is uw Schaduw !

Uw Schaduw waartegen?

Tegen de hitte des daags, overdrachtelijk gebezigd van den druk van uw levenslot, van de hitte, de felheid, waarmee de woeling van den tegenstand, van den tegenspoed en de vervolging tegen u ingaat.

„De Heere is uw Schaduw\ is verwant aan

dit andere beeld : de Heere is uw Schild\ maar heeft toch andere strekking.

Hebt ge te doen met een vijand, een vervolger, dien ge kent, dien gij voor u ziet, en wiens slagen op u aankomen, dan hebt ge een schild van noode, en wie in zulke dreigende oogenblikken zijn Schild bij zijn God zocht, heeft het altoos bij Hem gevonden.

Maar heel iets anders is het, als er een hitte tegen u ontbrandt, die ge niet grijpen kunt, die uit het geheimzinnige van uw levenslot, uit bedekte woeling van den tegenstand, als een elementaire macht u van alle zijden drukt en benauwt, zonder dat ge er verweer tegen hebt. Zoo is het voor den Arabier in de woestijn, als de zonnegloed het zand onder zijn voeten doet branden en zijn gehemelte verdorren doet. En zoo ook is het voor Gods volk, als de tegen stand zich van allen kant verheft, en het hier het water is dat het dreigt te overstroomen, en daar de stormwind die op het volk aandreunt. Ja, zoo is het ook in uw persoonlijk leven, als ge, om Gods wil en om de zake Gods, van moeite in moeite, van benauwing in benauwing wordt gedreven, en de hitte van de worsteling steeds in kracht wint, en ge eindelijk dreigt te bezwijken.

En in die ure nu, wij zouden zeggen, als het water aan de lippen komt, maar de Schrift die uit het Oosten komt, spreekt van een verzengenden zonnegloed, zoodat de hitte u zou doen neerzijgen, dan is de Heere uw zielsinnige Ver trooster, omdat Hij, de Heere, dan uw Schaduw is, die u overdekt, en u weer adem doet halen.

Dat kan, naar de heilige beeldspraak, door een wolk zijn, die de hitte van den zonnegloed ondervangt, maar het kan nog teederder.

Een vader kan in de woestijn zelf den kant van de zon nemen, en zoo ten schaduw zijn voor zijn kind, dat aan zijn zijde wandelt. En aan dit beeld nu doet de psalmist denken, als hij zingt: De Heere is uw Schaduw aan uw rechterhand.

Zoo mengt zich in de vertroosting de Goddelijke teederheid der Hoogste liefde.

Uw God laat u niet alleen. De gang door de woestijn kan u niet gespaard worden. De hitte moet zengen. Maar de Heere zoekt u op. Hij komt bij u. U zeer nabij Hij plaatst zich tusschen die hitte der zon en u. Hij neemt u bij de hand. Hij dekt u met de schaduw die zijn majestueuse grootheid op u werpt. En zoo reist ge uw weg met blijdschap, door de liefde van uw God verkwikt, en overdekt door zijn heilige schaduw.

Dit alles nu is poëzie, we weten het wel. Maar omdat poëzie dichting is, daarom is ze nog geen verdichting.

Er is ook wat geen oog ziet, en geen oor hoort, en wat in geen menschenhart zou op-' klimmen, maar wat God hier reeds te verstaan, te zien, te genieten geeft aan wie in zijn verborgen omgang is ingeleid.

God kan zeer verre van u zijn, maar uw God kan u ook zeer nabij wezen. Dit hangt aan zijn genade. Dit hangt af van uw innerlijk zielsbestaan.

Maar dit staat vast, als Hij u nabij is, de hitte des daags dreigt u te doen bezwijken, dan is hij uw Schaduw, en voelt gij zijn koele Schaduw over u komen aan uw rechterhand.

De verkoeling, die die Schaduw van uw God brengt, moet ge voelen, voelen aan uw ziel, en zoo ge die niet voelt, is het dan ook omdat ge niet nabij uw God zijt?

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1905

De Heraut | 4 Pagina's

„De heere is uwe Schaduw”.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 oktober 1905

De Heraut | 4 Pagina's