Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Even teeder als juist schrijft Ds. Wisse in de Gereformeerde Kerkb~de voor Leiden en Om streken over het misverstand, dat nog zoovelen van het Avondmaal afhoudt, omdat ze meenen „onwaardig" te zijn.

Wie onzer kent niet het vermanende woord van den apostel Paulus, en deszelfs aangrijpenden indruk op onze consciëntie, als hij in 1 Corr. 11:28 en 29 ORS toeroept: rnaar de mensch beproeve zichzelven, en et e alzoo van het brood, en dr hike van den drinkbeker. Want wie onwaardiglijk eet en drinkt, die eet en drinkt zichzelven een oordeel, niet onderscheidende het lichaam dés Heeren.”

Wie Onzer weet niet, hoe dit woord zielen in de engte heeft gedreven, bange en aandoenlijke worsteiirgen vfiór het aangaan heeft veroorzaakt, en v.h. het gebruik aanleiding is geworden tot veel aanvechting en zielsbenauwirg. G-wis, dit woord is wel in staat om heiligen ernst van teedere schuchterheid over ons te brengen, ais de heilige disch gereed staat. Dit woord is wel de kortste maar meest zeggende vóórbereidings-predikatie. Dit woord blijve in Gods kerk dan ook onver minderd van waarde; en het sla in vlammend schrift u voor oogen boven elke nachtmaalstafel. Schrijf het op de wanden van uw kerkgebouw, op de deuren van Gods heiligdommen, op het witte kleed dat den heiligen disch dekt; bovenal schrijft het op uwe gewetens.

Maar is er nu ook één woord, dat Satan gebruikt heeft, om zielen te verstrikken, om harten van bekommerden en kleingeloovigen wankelmoedig te maken, om nooddruftigen die gerechtigd waren om toe te treden, toch af te houden, het is evenzeer dit woord des apostels.

Ach, wie onzer weet het niet dat het dit woord is geweest, hetwelk, door verkeerde opvatting en uitlegging, aanleiding werd, dat menige hongerige en doistige naar de gerechtigdheid, de hevigste aandoening en gemoedschokking ten prooi, toch van de tafel des Heeren afbleef De vrees voor dat oordeel! En dan die sonwaardigen". En niet waar, dan is de gevolgtrekking met de beslissing spoedig gemaakt.

Wie »onwaardig< ( eet. En «onwaardig, » zoo redeneert dan de ziel, zoo er één is, dan ben ik het. Ging ik dus tot den disch, dan trof mij dat schrik keiijk oordeel, Dan helpt geen redeneering meer. Sïtan heeft zijn doel bereikt. De bekommerde ziel blijft af En de tafel telt een dischgenoot tot eere van God minder. Maar dat is toch zoo, vraagt ge mij; het staat er toch: een onwaardige eet en drink zichzelven een oordeel?

»Het staat er toch maar, " zoo roepen de aangevochten broeder en zusters elkaar toe, sals ge niet waardig zijt om toe te treden, en ge komt dan toch, dan gaai ge voor eeuwig verloren, ’

Maar, mijn lieve lezer of lezeres, mag ik u dan eens in klemaienden enrst zeggen, dat dit er ganschelijk met staat; dat daar geen letter van in dezen tekst voorkomt. Hetgeen de apostel in dezen tekst zegt en bedoelt, zal u duidelijk worden, als ge het gansche verband u e en laat toelichten. Laten we u eens mogen voorstellen, wat deze woorden van den apostel zooal tiiet, en wat ze zooal ivèl beteekenen.

Vooreerst, van tieeu-joige verdoemenis' is hier in 't geheel geen sprake. Zich een soordeeV eten en drinken wil niet zeggen, dat men dan beslist en gewis voor eeuwig verloren moet gaan. De zonde is wel groot, en de Heere vertoornt er zich schrikkelijk over, en Hij kan er de gemeente zelfs ora kastijden ; maar er is toch ook voor deze zonde vergeving. Oavergeeflijk toch is slechts ééne zonde, die van de lastering tegen den Heiligen Geest; en dat is iets gansch anders, dan wat hier ter sprake komt. Zich een «oordeel" eten wil dus niets minder, maar ook niets meer zeggen, dan dat ge een groote zonde doet, waarover de Heere Zijn gramschap uitspreekt, en waardver Hij met recht u zwaar bezoeken kan : waardoor ge dan ook uw schuld bij God in bijzondere mate vermeerdert ; doch waarvoor bij ware boete, berouw en bekeering, bij den Heere vergeving is te vinden.

Van meer gewicht nog is de vraag, wat betee kent het als de apostel zegt: wie ^onwaardiglijk eet en drinkt?

Vooraf moet ge goed begrijpen, dat dit onmogelijk beteekenen kan, dat nonwaardigen'' niet mogen aankomen. Want als het dèt beteekende, dan dringt zich de moeilijke vraag aan ons op: voor wien is het Avondmaal dan?

Wie is er dan wel waardig ? Is er ook maar één menschenkind te vinden, dat zou kunnen zeggen: Ik ben waardig, dat God mij begenadigt en Zijne genade in mij versterkt ? " Wie is de man, die dat zou durven of kunnen getuigen ? Indien er eens iemand gevonden werd, die inderdaad «waardig" was: «waardig" zooals gij dat woord opvat, wel. ik zou haasi zeggen, dan ware voor zulk een het Avondmaal geen' buitengewoon blijk van ontferming en Genade Gods. Waar waarde is in ons, waar «waardigheid" gevonJen wordt houdt daar de genade niet op genade te zijn, en heeft ze daar nog wel een taak te verrichten?

Neen, integendeel juist zegt ons die Avondmaalstafel zelf, dat God doemschuldigen en onwaardigen coodigt; niet rechtvaardigen, maar zondaars worden tot bekeering geroepen; niet die gezond, maar die ziek zijn, hebben den medicijnmeester van noode.

Dat verkondigen u de teekenen van brood en wijn reeds.

Want waren we niet in onszelf diep onwaardig, ja der verdoemenis onderworpen, zoo zou Jezus Zijn lichaam niet voor ons hebben laten verbreken, en zou Zijn bloed niet voor ons vergoten moeten zijn geworden.

Ja, instée van «waardig" in uzelf aan te komen, mag juist hij alleen toegang ontvangen, die zich gansch onwaardig in zichzelf gevoelt voor God.

Alleen hij is de ware Avondmaalg nger, die diep over zichzelf is bekommerd, en door schuldbesef gansch verslagen.

Zoo treffend schoon zegt dan ook ons Avondmaalsformulier: «Want wij komen niet tot dit Avondmaal om daarmede te betuigen, dat wij in onszelven volkomen en rechtvaardig zijn j maar in tegendeel, aangezien wij ons leven buiten onszelven in Jezus Christus zoeken, zoo bekennen wij daarmede, dat wij midden in deti dood liggen.”

Een waardige avondmaalganger, wie dat is ? Juist alleen hij, die in zichzelf zich gansch onwaardig, onbekwaam onmachtig en ongeschikt bevindt, en daarover voor zijn God treurt met ziele tranen : y> Och Heere, och werd 7)iijn ziel door U gered !”

Ge hebt toch nog bezwaar f Ge houdt nog niet op ? Ge wilt antwoorden: alles goed en wel; maar dat «onwaardig", waarvan de apostel hier gewaagt, ik geef toe, het bedoelt niet, dat slechts heiligen gerechtigd zouden zijn, maar het wil dan tgch wel zeggen, dat er een zekere trap van geloof, van bevinding, van heiligmaking moet bereikt zijn Oiji toe te treden; dat, al zijn we misschien bij aanvang op de weg des levens gebracht, het toch niet aangaat om dan maar aanstonds Avondmaal te vieren ook; dat men eerst wel een volkomen verzekerd geloof mag hebben, dat men zoo ongeveer de wereld zij afgestorven ; dat er een ge durig en teeder leven zij met God zoodat zondige uitgliidii gen en tekortkomingen tot de uitzonderingen behooren, en men als een «eikeboom der gerechtigheid« in Sions hof statig prijkt; maar volstrekt ongepast is het toetreden, als men nog slechts een geiocf het ft als een mosterdzaadje, als er nog telkens zooveel strijd moet zijn tegen de booze lusten des vleesches, als het gebedsleven nog - wel eens wordt nagelaten, kortom: als men nog slechts hoogstens tot de eerstbeginnenden behoort.”

Welzoo, mijn waarde lezers, zoudt ge dat misschien oordeelen ? Welaan, laat het u dan gezegd mogen worden, dat dit alles voorschrif en en regeien zijn van eigen vinding; in Gods Woord, ook in onzen tekst, lees ik daar niets van. Het is alles vrome fantasie, wat ge daar opsumt. Het is zonder grond of bewijs. Ja, 'tis erger, 'i Is ganschelijk met de waarheid in striju.

Dit kan de bedoeling van de apostel onmogelijk zijn geweest, want Avondmaal-vieren onderstelt juist een geloof, dat nog versterkt moetwor den; het onderstelt juist een op den weg des levens gebrachte, maar die o zooveel ellende en gebrek nog in zich bevindt. Immers het Avondm al is om ons te versterken, om ons, niettegenstaande al onze ontrouw en afwijking, nu juist daartegenover telkens d 1 zegelen en panden, de bewijzen van Gods trojwen onwankelbare liefde te schenken.

De dingen dus goed begrepen mijn broeder, mijn zuster: heiliger te leven is plicht, op te wassen in de kennis en in de genade van onzen Heere Jezus Christus blijft roeping, uwe roeping en verkiezing vast te maken is een onafwijsbare eisch, maar dat we, al is dit allts nog niet zoo in orde gelijk de Heere er recht op heeft, daüroni van den heiügen disch zouden wegblijven, terwijl het ons alles leed is voor God, dat is de bedoeling niet van den Heere en Ziin apostel.

Daarom zegt dan ook ons avondmaalsformuüer, wederom treffend: DBaarom al is het dat wij nog vele gebreken en ellendigheid in ons bevinden, als namelijk : dat wij geen volkomen geloof hebben, dat wij ons ook met zulken ijver om God te dienen niet begeven, als wij schuldig zijn, maar dage lijks met de zwakheid onzes geloofs en de booze lusten onzes vleesches te strijden hebben, nochthans desniettegenstaande, oï'ermits ons (door de genade des Heiligen Geestes) zulke gebreken van harte leed zijn en wij begeer en tegen ons ongeloof te strijden om tiaar alle geboden Gods te leven; zoo zullen wij gewis en zeker zijn dat geene zonde noch zwakheid, die nog (tegen onzen wil) in ons overgebleven is, ons kan hinderen, dat ons God niet in genade zou aannemen, en alzoo deze hemel sche spijze en drank waardig en deelachtig maken.’

Is dat niet troostvol en moedgevend ? Laten we ons toch wachten van den zeerdeesem der Farizeën die daar meenen, dat zij zich kunnen wasschen en reinigen net zoolang, totdat zij «heilig' genoeg zijn om voor God te verschijnen. «Neen, neen, kom maar gerust met al uw zonde, met al uw ongerechtigheden, waarvan gij er niet ééne in eigen kracht kunt overwinnen, maar werp ze op dien Jezus die u daar aan den H. disch voor oogen treedt, als ook uw Borg en Middelaar, en reken er op: Hij leinigt u dóór en dóór.”

Zeker, dit alles is meer gezegd.

Maar de ervaring leert, hoe noodig het is, dat deze dingen telkens opnieuw der gemeente v/orden voorgehouden om de bezwa.arde con-Ecientiën te ontlasten.

Ds. Wisse heeft daarbij vooral ons kostelijk Avondmaalsformuüer laten spreken, en dat is uitnemend gezien.

Oas Avondmaalsforraulier is daarom zoo kostelijk, omdat het even beslist goddeloozen van den heiligen Verbondsdisch afweert als dat het kleinen en zwakken in het geloof opwekt om door het Sicrament hua geloof te laten versterken.

Alleen waar deze beide lijnen zuiver worden ge houden, worden de sleutelen des Hemelrijks recht gehanteerd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 december 1905

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 3 december 1905

De Heraut | 4 Pagina's