Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Calvinisme en volksvrijheid.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Calvinisme en volksvrijheid.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Roomsche geschiedschrijver Leo beweerde in zijn Universalgeschichte 3de druk Bd. III. p. 308, dat de Institutie van Calvijn bron en oorsprong was geweest van alle revolutie in Europa.

Met een van die fijne zinspelingen, die telkens in Groen's werken verrassen, zette onze groote staatsman dit oordeel aldus om, dat „in de Calvinisti.«: che reformatie naar de Heilige Schrift, oorsprong en waarborg ligt der zegeningen, v/aai; van 1789 de bedriegelijke belofte en dejammerlijke caricatuur gaf.”

Of wil men het nog korter uitgedrukt, dat in het Calvinisme oorsprong en waarborg ligt onzer constitutioneele vrijheden.

Wie de geschiedenis van het Calvinisme kent, weet dat het oordeel van Groen juist is. Al ligt de kracht van het Calvinisme in zijn religieus middelpunt, omdat het den mensch rechtstreeks verbindt met zijn God en door de electie den innigsten en persoonlijksten band tusschen God en de ziel doet geboren worden, het Calvinisme dankt tegelijk daaraan zijn groote historische beteekenis, dat het overal voor de volksvrijheid opkwan tegen despotisme en tyrannic, en den weg baande voor de constitutioneele volksvrijheid.

Moge een historisch voorbeeld dit toelichten.

Toen ia 1561 de Staten Generaal van Frankrijk saamkwamen, en adel en burgerij hun wenschen aan den koning vertolkten, bleek al spoedig, dat een nieuwe wind door Frankrijk wpei.

Niet alloen bij den adel, maar ook bij de gezeten burgerij had de Calvinistische reformatie diepen wortel geschoten. Van Geneve uit was de adem van een nieuw leven over Frankrijk uitgegaan en ds predikers vaa het Evangelie werden overal met gtjuich binnengehaald. Jean Bretagce, Vierg of eerste magistraat van Autun, die namens den derden stand of de burgerij, als spreker optrad, verheelde zijn sympathie voor de Calvinistische reformatie dan ook geenszins. Aangrijpend is het beeld van het diep verval der Roomsche geestelijkheid, door hem geteekend. Met al den gloed zijner welsprekendheid komt hij op tegen de vervolging der Gereformeerden. Hij eischt voor hen vrijheid van godsdienstoefening en het toe-.staan van kerkgebouwen voor hun eeredienst. Het bezwaar, dat de Roomsche kerk de oudste is, weerlegt hij met de opmerking, dat de ware godsdienst ons overgeleverd is door de Apostelen van Jezus Christus, en niet de oudheid, maar het Evangelie alleen beslissen moet. Indien de oudheid gewicht in de weegschaal werpen kon, zou de godsdienst der Joden en Mohammedanen evenveel recht hebben als de Roomsche kerk. Aan den Koning de taak om de kerk te reformeeren naar het exempel van den vromen koning Josia, en te zorgen, dat overal in Gods kerk predikers worden aangesteld, die alleen het zuivere evangelie verkondigen.

Dat we in dezen Jean Bretagne met een „issu de Calvin" te doen hebben, bewijst elk woord van zijn rede. De ketters moeten niet vervolgd worden of gedwongen v/orden tot de kerk weer te keeren, want God ziet het hart aan, en alle gedwongen godsdienst is in zijn oog een gruwel. Wel heeft de Overheid het zwaard tegen de ketters te gebruiken, maar alleen dan, wanneer die ketterij gevaarlijk is voor den Staat, en de rust van het land verstoort. Maar de diepe drang der ziel van hen, die naar het zuivere Evangelie willen wandelen, om hun zaligheid te zoeken en God te dienen, mag door geen Overheid met geweld worden tegengegaan, wil men niet strijdende bevonden worden tegen God zelf. Zulk een taal is alleen te begrijpen op de lippen van een man, die zelf het nieuwe leven der reformatie voelde ritselen door de aderen van zijn ziel.

En toch, hoe bezield en warm zijn pleidooi is voor de rechtbank des konings, voor de vrijheid van religie, waarom, hij in den naam van het volk vraagt, zijn oog is niet alleen geopend voor het onrecht van den religiedwang. A!s echt Calvinist, ziet hij ook al de gebreken, die de regeering aankleefden, en treedt hij uit naam van het Fransche Protestantsche volk, met een heel program van hervormingen op, waardoor aan de tyrannic der ambtenaren een einde zal worden gemaakt. Het Calvinisme blijkt ook hier de groote voorvechter der volksvrijheden te zijn, en dit program geeft reeds een voorspel van wat het Cavinisme in Nederland, Engeland en Amerika in later tijd bewerken zal.

De hoofdtrekken van dit program zijn in het kort deze.

De magistraat zou niet voor het leven benoemd worden, maar door het volk worden gekozen, voor een zeker aantal jaren. De Staten-Generaal moesten elke tWee jaar saamkomen, en zonder hun toestemming mocht geen nieuwe belasting worden uitgeschreven, en geen oorlog worden ondernomen. In den raad des Konings mochten geen Roomsche geestelijken zitting hebben, omdat ze door een bij zonderen eed aan den paus trouw hadden beloofd. De groote bezittingen in handen van de geestelijkheid moesten genationaliseerd worden, opdat de bodem productief kon gemaakt worden, en het geld, uit die bronnen vloeiende, moest gebruikt worden om de geestelijkheid een tractement te geven, maar voorts ook om vestingen te bouwen, het leger in stand te houden en voorschotten te geven aan de voornaamste , steden, opdat het geld onder de lieden zou komen, de handel zou bloeien en de welvaart en de macht van het rijk zou vermeerderen.

Leopold von Ranke merkt terecht op dat deze hervormingsplannen eenige overeenkomst hebben met wat later door de Fransch Revolutie bewerkt is geworden. Het is ook hier de derde stand die zich zijn rechten bewust wordt. Maar het verschil ligt daarin, dat deze omwenteling een gansch vreedzame zou geweest zijn, „dat de adel niet omvergeworpers, maar gesterkt zou zijn geworden en dat de beweging niet van eeri negatieve philosophic, maar van de protestantsche idee zou zijn uitgegaan".

Hetzelfde wat Groen beweerde, dat de Calvinistische Reformatie de waarborg was van de volks vrij heden, waarvan de Fransche revolutie de bedriegelijke belofte en de jam merlij ke caricatuur bood.

Juist het onderdrukken van het Protestantisme in Frankrijk en het afwijzen van dit politiek hervormingsplan is mee oorzaak geweest, dat in 1789 het oordeel Gods over Frankrijk is losgebarsten.

Het is gosd aan deze historische voorbeelden herinnerd te worden.

Zal het Calvinisme ook nu kracht uitoefenen, dan moet het oorsprong en v\'aarborg der constitutioneele voiksvrijheden blijven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 februari 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Calvinisme en volksvrijheid.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 februari 1906

De Heraut | 4 Pagina's