Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het rapport van Ds. De Gaay Fortman over de Kinderwetten, ingediend bij den Amsterdamschen kerkeraad, gaat aldus voort:

Tijdens de opneming in het Rijksopvoedingsgesticht komen ook de onkosten der verpleging ten lasten van het Rijk; die van overbrenging en terugvoering echter ten laste van de betrokken instelling van weldadigheid.

De opneming in het Rijksopvoedingsgesticht kan worden verkregen op een schriftelijk verzoek van de diakonie of het bestuur harer stichting en gezinsverpleging aan den Minister Van Justitie. De Regeering is niet verplicht tot opneming en kan, 200 zij den minderj irige al heeft opgenomen, dien terugzenden aan de diaconie, als zij meent, dat de oorzaak der opneming niet meer bestaat, of het verblijf aldaar hem zedelijk en lichamelijk nadeelig is.

De verplichtingen van de instelling van wel dadigheidvoogd zijn:

1. de zorgen voor de benoeming van eenen toezienden voogd. De straffe op het verzuim kan zelfs ontzetting zijn.

2. voorzien in de toeziende voogdij, als de benoemde sterft, afwezig of tijdelijk verhinderd is, of zich nog niet heeft verklaard.

3. binnen 10 dagen na het begin der voogdij doen opmaken eenen inventaris der goederen van den minderjarige.

4. bij overgang van de voogdij aan eenen opvolger rekening en verantwoording doen.

5. zorgen voor onderhoud en opvoeding enz., voor geestelijke belangen.

6. de plaats bepalen waar het kind wonen zal.

7. om de twee jaren aan den toezienden voogd eene beknopte rekening en verantwoording doen, en de effecten en bescheiden, zoo die er zijn, van den minderjarige toonen.

N.B. Tot stellen van zekerheid is zij niet verplicht.

8. schriftelijk mededeeling doen van de opneming van minderjarigen in woningen of gestichten. 10. aan den voogdijraad en 20. aan den Officier van Justitie van het arrondissement waarin de woningen of gestichten van de instelling van weldadigheid zijn gelegen. Zijn naamen voornamen, omschrijving en aanduiding der plaats van de woning of het gesticht, waar zij in zijn opgenomen, dienen er bijgevoegd te worden.

9. toelaten, dat voogdijraad en officier van justitie van het arrondissement, waarbinnen de woningen of gestichten, waarin de minderjarigen worden opgenomen, toezicht uitoefenen op de vervulling der voogdij, zoodat zij daartoe en ook tot het beoordeelen van den toestand der minderjarigen steeds het recht moeten hebben, de woningen of het gesticht, waar zij zijn, binnen te gaan.

N.B. Finantieel beheer is hier buitengesloten.

10. den toezienden voogd, desverlangd, in de gelegenheid stellen de minderjarigen, over wie hij de toeziende voogdij uitoefent, éénmaal 's weeks te bezoeken. (Deze mag ook naar de verpleging onderzoek doen).

N.B. I. Ten aanzien van de ftnancieele belangen is de toeziende voogd tot inmenging verplicht en gerechtigd. Zijne medewerking is vereischt bij de verschillende beschikkingen over het vermogen van den minderjarige. Ook vervangt hij den voogd, waar diens belangen met die van den minderjarige in strijd zijn. Verzuimen, door de instelling van weldadigheid gepleegd, k-annen den toezienden voogd aanleiding geven, hare ontzetting te vorderen.

N.B. II. De leden van het Bestuur der Stichtingen van de gezinsverpleging, benoemd door de Instelling van weldadigheid enz., zijn persoonlijk en hoofdelijk aansprakelijk voor de uitoefening der voogdij, voor zooverre deze door het bestuur geschiedt en voor zooverre de leden van het bestuur niet, ten genoege der rechters, aantoonen, het hunne gedaan te hebben tot behoorlijke uitoefening der voogdij, of wel buiten staat te zijn geweest, daarvoor te waken.

Dit Bestuur kan een of meer zijner leden schriftelijk machtigen tot de uitoefening der voogdij over in die machtiging genoemde minderjarigen.

N. B. III. De instelling van weldadigheid zal in haar vermogen kunnen worden aargesproken voor door slecht beheer aan de vermogens der minder jarigen toegebrachte verliezen (o. a. verzuim van benoeming van eenen toezienden voogd en tevens voor schaden ontstaan door slechte verpleging of behandeling). De minderjarige kan hiervoor na zijne meerderjarigverklaring—of te voren door zijnen toezienden voogd - opkomen, tenminste als geldelijke schade kan bepaald worden, Deze aansprakelijkheid der instelling van weldadigheed sluit natuurlijk niet uit, dat ook, en wel allereerst, elk lid van het personeel voor de door zijne schuld toegebrachte schade aansprakelijk is.

N. B. IV. De instelling-van-weldadigheidvoogd is aansprakelijk voor de schade door hare inh-ar gestieht wonende pupillen (niet de daarbuiten wonende) aan goederen van derden, bijv. andere pupilKn, toegebracht, tenzij zij bewijzen kan, dat zij de bewuste daden niet heeft kunnen beletten Deze aansprakelijkheid raakt niet de bestuurderen persoonlijk.

N. B. V. De instelling van weldadigheid kan nooit door ouders worden benoemd tot voogd. Wel kunnen dezen in hun testament verzoeken, dat zij de voogdij over hun minderjarig kind aannemen. Zelfs mogen zij een legaat vermaken aan de instelling van weldadigheid onder voorwaarde, dat zij voogd worde over mindeijarigen.

N.B. VI. Vóór of tijdens de procedure tot ontheffing van of ontzetting uit de ouderlijke macht van beide ouders, of van en uit de voogdij van den voogd, kan de instelling van weldadigheid zich bij den voogdijraad aanmelden ter verkrijging van de voogdij over de minderjarigen.

N.B. VIL De voogdij komd tot stand :

a) door benoeming van den Kantonrechter of de Arrondissementsrechtbank.

Binnen 8 dagen na beteekening van die benoeming zal de instelling van weldadigheid bij den Kantonrechter of de Arrondissementsrechtbank zich moeten verklaren, of zij de voogdij aanvaardt.

b) op verzoek of bereidverklaring van de instelling van weldadigheid. Dit raakt ook den Kantonrechter of de arrondissementsrechtbank.

Tegen haren wil kan de insttlling van weldadigheid niet benoemd worden tot voogd. Hare verplichting gaat eerst in na eene schriftelijke bereid verklaring. Zij kan worden ontheven van de voogdij op haar verzoek door den rechter, die haar de voogdij heeft opgedragen. Ook is ontzetting uit de voogdij mogelijk.

Hebben wij tot hiertoe o. i. genoeg gezegd van de instelling-van-weldadigheid voogd, zijne roeping, zijne verplichtingen enz., laat ons nu overgaan tot de bespteking van de personen, de minderjarigen, over welke de voogdij gaat.

De Kinderwetten spreken over twee soorten van minderjarigen, die wij zullen noemen.

a die hunne natuurlijke opvoeders missen.

Tot dezen behooren: i. de weezen; 2. ae verwaarloosden, wier ouders zijn ontheven van of ontzet uit de ouderlijke macht. We kunnen ze ook bedreigden en wankelstaanden noemen; en

3. de verlatenen en

b) de jeugdige gestraften.

Laat ons met de tweede categorie beginnen, aangezien wij over deze kort kunnen zijn. Het zijn

a\ zij, die veroordeeld zijn tot plaatsing in eene tuchtschool voor den tijd van tenminste ééne maand en ten hoogste één jaar.

Daar dit gestraften zijn, die geheel in de macht der Regeering blijven, behoeven wij niet stil te staan bij de vraag, wat onze diaconie voor deze minderiarigen kan doen. Alleen kan gebeuren, dat een harer pupillen veroordeeld wordt tot deze straf; maar dan kan zij alleen dienen tot voorspraak van den jongen overtreder; evenals bij andere straffen der onder hare voogdij staande minderjarigen, n.l. berisping, geldboete, ter beschikking stellen van de Regeering. Evenmin kan de diakonie o. i. iets doen aan minderjarigen, die in preventieve hechtenis moeten gehouden worden.

Wij komen thans tot de onder de eerste categorie genoemde minderjarigen, voor wie de diaconie, mist zij voldoe aan de door de wet geëischte reeds genoemde voorwaarden, veel kan doen.

Van dezen noemen wij in de eerste plaats de weezen. Weezen zijn door de diakonie tot nu toe verzorgd, maar altijd met eenen door den rechter benoemden voogd naast zich, die haar zijnen pupil ter verzorging aanbood. Wel gaf haar Art. 421 B. W. daarbij een zeker voogdelijk gezag in deze woorden: «Minderjarigen, die in eenig gesticht van weldadigheid zijn opgenomen, verblijven, zoolang zij zich daarin bevinden of daartoe behooren, onder de voogdij van de regenten van dat gesticht" ; maar niemand zal ontkennen, dat dit artikel, vergeleken met andere artikelen over de voogdij, niet geheel van dubbelzinnigheid vrij te pleiten is.

Gelukkig is het thans vervallen en heeft het plaats gemaakt voor Jiet nieuwe artikel 421, dat aldus luidt:

»In alle gevallen, waarin de kantonrechter of de rechtbank eenen voogd te benoemen heeft, kan de voogdij worden opgedragen aan eene in het Koninkrijk gevestigde rechtspersoonlijkheid bezittende vereeniging of aan eene aldaar gevestigde stichting of instelling van weldadigheid, wier statuten, stichtingsbrieven of reglementen duurzame verzorging van minderjarigen voorschrijven.

Art 419 blijft buiten toepassing.

De Vereeniging, stichting of instelling van weldadigheid heeft ten aanzien van de haar ongedragen voogdij dezelfde bevoegdheden en verplichtingen, die aan den voogd zijn toegekend of opgedragen, tenzij de wet anders bepaalt.”

Het slot van dit belangrijke rapport geven we een volgend maal.

Dit artikel werd u aangeboden door: Vrije Universiteit Amsterdam

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 maart 1906

De Heraut | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van zondag 4 maart 1906

De Heraut | 4 Pagina's